Samenvatting Marketing Kernstof-A college 1-9 PDF

Title Samenvatting Marketing Kernstof-A college 1-9
Author Zarianni Larmonie
Course Marketing
Institution University of Aruba
Pages 7
File Size 150.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 76
Total Views 128

Summary

Download Samenvatting Marketing Kernstof-A college 1-9 PDF


Description

MARKETING Wat is marketing? Marketing is alle activiteiten van een bedrijf om klanten te krijgen en te houden, ingespeeld op de wensen en behoeften van consumenten. Wat is geïntegreerde marketing? Houdt in dat het marketingbesef in de gehele organisatie moet zijn doorgedrongen. Wat is het marketingconcept? Een marktbenadering waarbij de behoeften van de klanten als uitgangspunt zijn bij de ontwikkeling van de activiteiten van de bedrijf ( KEN UW KLANT)! Wat is het verkoopconcept? Het zorgt ervoor dat de potentiële klant het product vaker ziet, en dat het product daadwerkelijk aan de potentiële klanten gebracht kan worden, bv: reclame. Wat is Bartering? Het ruilen van goederen en diensten tegen andere goederen en diensten zonder inschakeling van geld. Macro-, Meso,- en Micro-omgevingsfactoren: Macro-omgevingsfactoren: Rol van marketing in de samenleving. Alle activiteiten die de stroom van goederen en diensten besturen van producent naar consument. Meso-omgevingsfactoren: Alle activiteiten die de stroom van goederen en diensten besturen van producent naar consument in een bepaalde bedrijfstak. Micro-omgevingsfactoren: Alle activiteiten die gericht zijn op het opsporen, aantrekken en behouden van potentiële klanten, door behoeftebevrediging met producten en diensten, teneinde de doelstelling van de onderneming te realiseren. Soorten Macro factoren: 1. Economische omgevingsfactoren:  Besteedbare inkomen  Discretionair inkomen  Inflatie/Deflatie  Werkgelegenheid  Rentepeil  Wisselkoers 2. Demografische omgevingsfactoren  Bevolkingsomvang  Bevolkingsopbouw  Vergrijzing/Ontgroening 3. Politiek-juridische omgevingsfactoren

 Wetten en richtlijnen 4. Sociaal culturele omgevingsfactoren 5. Maatschappelijke stromingen  Milieubeweging  Consumentisme 6. Technologische omgevingsfactoren 7. Geografische/Ecologische omgevingsfactoren 8. Institutionele omgevingsfactoren

MACRO

Aruba: Inflatie, wisselkoers, vergrijzing, technologische groei, werkgelegenheid

MESO

Horeca: Distributie, concurrentie, milieuorganisaties, stakeholders, journalisten

MICRO

Tony Romas: Marketing strategie, financiële situatie, doelstellingen, organisatiestructuur

Marketing Historie: 1. Productieorientatie: (Meer richten op wat je zelf kan produceren, in plaats van het kijken naar het behoeften van consumenten)  Economies of scale, veel aandacht voor de technische gang van zaken, het liefst productie in grote series  Fordisme: “You can get any color of T-ford as long as it’s black”  Zo min mogelijk productvarianten 2. Productorientatie:  Veel aandacht voor het kwaliteitsverbetering van een product  “Een goed product verkoopt zichzelf” 3. Verkooporientatie:  Nadruk op communicatie en distributie-inspanningen  Agressieve reclame- en verkooptechnieken 4. Marketingorientatie:  Marktonderzoek naar behoeften en verlangens van de doelgroep  Goederen en diensten afstemmen op wensen en eisen van de klant  Marketing door de hele organisatie 5. Maatschappijlike marketingorientatie:

 

Houdt rekening met de neveneffecten van de ruilprocessen op lange termijn Ook wel maatschappelijke verantwoord ondernemen (MVO) genoemd

Marketingmix: De combinatie en afstemming van de door een organisatie gehanteerde marketinginstrumenten die gericht zijn op een of meer doelgroepen binnen een bepaalde markt. Marketinginstrumenten: Middelen die kunnen worden ingezet bij het vermarkten van producten en diensten. Marketingmix  De 4 P’s: Product, Prijs, Plaats, Promotie Product:  Kwaliteit, design  Verpakking  Assortiment  Service Prijs:    

Basisprijsstellingen Marges Kortingen Condities

Plaats:  Kanaalkeuze  Distributie  Voorraad  Transports Promotie:  Reclame  Persoonlijke verkoop  Salespromotion  Sponsoring  PR  DM

Markpartijen:  Leveranciers  Concurrentie

 

Handelsschakels Finale consument

Concurrentie: 1. Befoefteconcurrentie Welke behoefte heeft de afnemer en welke is het sterkst? Waarvoor gaat de klant zijn geld uitgeven? Een vakantie of een nieuwe laptop? 2. Generieke concurrentie Concurrentie tussen aanbieders die in hetzelfde behoefte voorzien. Bijvoorbeeld: een auto of een fiets. 3. Productvormconcurrentie Concurrentie tussen verschillende technische verschijningsvormen van eenzelfde product. Bijvoorbeeld: verschillende soorten frisdranken 4. Merkconcurrentie Concurrentie tussen substituut producten. Bijvoorbeeld: Coca Cola en Pepsi

Concurrentie volgens Porter  De 5 krachten:  De macht van de toeleveranciers  De macht van de concurrentie  De macht van de afnemers  De dreiging van substitutiegoederen  De mogelijkheid van nieuwe toetreders

Marktbegrippen Markt De markt is het geheel van vragende partijen naar bepaalde producten of product (c.q. diensten of dienst) Concrete markt  Technische markt  Veiling  Beurs Abstracte markt Transparente markt

Vraagsoorten 1. Generieke vraag: Vraag naar bepaalde behoefte  Vervoer, onderwijs, amusement 2. Primaire vraag: Vraag naar een bepaalde productsoort  Personenauto, koelkast 3. Secundaire vraag: Vraag van de eindconsument naar een bepaald type of merk binnen de productsoort  SUV’s, Whirpool koelkasten 4. Selectieve vraag: Verhouding tussen de secundaire en de primaire vraag 5. Marktaandeel: Percentage van de primaire vraag (secundaire/primaire) 6. Finale vraag: De vraag naar een consumenten product 7. Afgeleide vraag: De vraag naar een industrieel product waarvan de omvang wordt bepaald door de finale vraag 8. Actuele vraag: De vraag die daadwerkelijk door de consument wordt uitgeoefend 9. Potentiele vraag: Maximale vraag verminderd met de actuele vraag in een periode 10. Initiele vraag: De vraag van afnemers die het product voor het eerst aanschaffen 11. Additionele vraag: De extra vraag van afnemers die reeds in het bezit zijn van het product of dienst, bijvoorbeeld: een tweede huis of tweede auto 12. Vervangingsvraag: De vraag van afnemers naar een vervangend product 13. Uitbreidingsvraag: De initiele plus de additionele vraag Marktpotentieel Dat deel van de afnemers dat interesse heeft in dat bepaalde product of dienst. Penetratiegraad De relatie tussen marktpotentieel en de actuele vraag. Penetratiegraad bij niet-duurzame producten: Aantal afnemers product in periode X x100% Potentiele aantal afnemers Penetratiegraad bij duurzame consumptiegoederen: Aantal afnemers dat product bezit x100% Potentiele aantal afnemers

Aanbod Aanbod is het total aan producten dat in een bepaald geografische gebied op een bepaald moment of gedurende een bepaalde periode wordt aangeboden Marktaandeel: Secundaire vraag (vraag naar merk) x100%

Primaire vraag (vraag naar product)

Concentratiegraad De mate waarin het aantal onafhankelijke aanbieders op de markt voor een bepaald product beperkt is, dan wel de mate waarin de marktaandelen over de verschillende medeaanbieders zijn verdeeld. C4-index Het totale (gezamenlijke) marktaandeel van de 4 grootste aanbieders op een bepaalde markt Marktaandeel inschatten van niet-duurzame producten Cumulatieve penetratie x Herhalingsaankoop x Verbruiksintensiteit = Marktaandeel Voorbeeld Testmarkt: 100.000 inwoners Maand na introductie healthy food: 1000 die food minstens een keer hebben gekocht. Van die 1000 zijn er 500 die het zullen blijven kopen. De nieuwe kopers gebruiken gemiddeld 30% meer healthy food dan de gemiddelde healthy food koper. Marktaandeel: [(1000/100000)x100%] x [(500/1000)x100%] x [1,3] = 0,65% Concurrentiegedrag  Marktleider --> Microsoft  Marktuitdager --> Apple vs Android  Marktvolgers --> Panasonic  Marktnichers --> Logitech Samenwerkingsvormen  Overname: Een onderneming neemt een vaak zwakkere concurrent over. Meestal zal de naam van deze zwakkere concurrent verdwijnen.  Fusie: Twee of meerdere bedrijven voegen gelijkwaardig samen  Joint Venture: Bedrijven werken samen op bepaalde gebieden  Kartel: Diverse onafhankelijke bedrijven maken afspraken om samen de concurrentie te gaan verminderen. Bijvoorbeeld prijsafspraken, productiecapaciteit, etc.

Ceteris Paribus: Overige dingen gelijk blijvend

Marktvormen  Monopolie: 1 aanbieder, veel vragers, verkoopt homogeen goed, prijs is gecontroleerd door de overheid



 

Oligopolie: Weinig aanbieders, veel vragers, verkoopt homo- of heterogeen goed, bij heterogeen oligopolie is de prijs beheersbaar binnen grenzen en bij homogeen oligopolie is de prijs bepaald door de reactie van de consumenten Monopolistische Concurrentie: Veel aanbieders, veel vragers, heterogeen goed, de prijs is beheersbaar binnen grenzen Volledige Mededinging: Veel aanbieders, veel vragers, homogeen goed, geen invloed op de marktprijs

Verkopersmarkt: Wanneer de consument koopt wat aangeboden wordt Kopersmarkt: Wanneer de consument eisen kan stellen en zelfs favoriete poducten kiest...


Similar Free PDFs