Samenvatting Projectmanagement - hoofdstuk 1 en deel van hoofdstuk 2 - roel grit PDF

Preview

Summary

hoofdstuk 1 en deel van hoofdstuk 2 - Roel Grit
...

Description

Projectmanagement: 1. Het project: 1.1. Soorten werkzaamheden:

Wanneer? Resultaat? Bekendheid? Vrijheid? Werkwijze?

Improvisatie Ad hoc (plotseling) Onzeker Nieuws, plotseling Veel vrijheid Chaotisch

Projectmatig Te voorzien Redelijk zeker Nieuw, planmatig Vooraf doordacht Geleidelijk duidelijker

Routinematig Herhalend Zeker Bekend Amper vrijheid Duidelijk, vaste procedure

1.2. Voorbeelden van projecten p.19 1.3. Wat is een project? een project is een tijdelijke samenwerking van een aantal mensen (vaak uit verschillende vakgebieden) om binnen een voorgestelde tijd & budget een vastgesteld projectresultaat te bereiken. 1.4. Van improvisatie via project naar routine:

1.5. Soorten projecten: Projecten Wat?

Technische/harde  Verandering in techniek  Nieuw product

resultaat Vb

Vrij duidelijk Bouwen v gebouw/brug/…

Sociale/zachte  Organisatieverandering in een bedrijf  Manier waarop mensen samenwerken Minder duidelijk Reorganisatie v. bedrijf Aanpassen werkprocedures

Commerciële cashing tha monay

Ontwikkelen/introductie nieuw product

gemengde projecten = samenkomst  projectleden uit verschillende vakgebieden evenementen 1.6. aandachtspunten bij projectmatig werken p.22/23: 1.7. Faseren: traditionele fasering  minder flexibel P6-Methode  wel flexibel (zie later)

projectvoorstel  plan van aanpak ontwerp

gedetailleerd ontwerp projectresultaat

Probleem/idee aanpakken Resultaat vastleggen Hoe ziet de oplossing eruit

Hoe ontwerp te maken is Product wordt gemaakt

        

gebruik & aanpassingen resultaat

Aanpassingen & verzorgen

 

Onderzoek (haalbaarheid, gegevens, …) Eisen en wensen Plan van aanpak (PvA) Creativiteit (brainstormen) Prototypes Duidelijkheid voor opdrachtgever Realisatie zonder problemen laten verlopen Implementatie (invoering v/h resultaat v/h project) Conversie (oudenieuwe situatie) projectresultaat Dmv tijd kunnen eisen veranderen

1.8. Doel van fasering: Beslismomenten inbouwen zodat opdrachtgever eventueel kan bijsturen 1.9. Voorbeeld van fasering p.27/28 1.10. Wanneer een project: 1.10.1. Voordelen van projectmatig werken:  tijd vrijmaken  beter concerteren  beter resultaat  opdrachtgever die bij onduidelijkheden beslissingen neemt  goed PvA  duidelijk wie wat moet doen  verantwoordelijkheden (wie & wat) liggen duidelijk vast (PvA)  project is in fase = duidelijk  projectleden vullen elkaar aan & stimuleren  opgestart voor speciaal resultaat  risico op failure daalt 1.10.2. Nadelen van projectmatig werken:  neemt veel tijd in (opzetten v project, overleg met mensen, …)  goede werknemers tijdelijk van hun permanente taak in het bedrijf gehaald  onervaren projectleden op cursus ( omdat soms te ingewikkeld is)  minder leereffect buiten het project (gewone werknemers leren niet) 1.11. levenscyclus van een project:

1.12. projecten moeten SMART zijn:  Specifiek  wat gaan we doen?  grondig omschreven, met details  Meetbaar  hoeveel x wil ik?  tijd, geld, kwaliteit, kwantiteit, …  Aanwijsbaar  wie gaat het doen?  verantwoordelijk voor resultaat  Realistisch  kan het wat we willen?  haalbaar en uitvoerbaar

 Tijdgebonden  wanneer ben ik klaar?  bepaalde eindtijd Voorbeelden boek p.31/32

2. Mensen en projecten: 2.1. Lijnorganisatie: organisatie van een bedrijf duidelijk maken via organigram = alle afdelingen met hun machtsverhoudingen. stafafdeling kan alleen advies/ondersteuning bieden. Kan niet dwingend voorschrijven aan andere afdelingen.

2.2. Projectorganisatie: De projectorganisatie staat buiten de lijnorganisatie en heeft een aparte, tijdelijke projectleider.  Projectgroep: bestaat uit mensen op basis van hun bekwaamheden, vakkennis en karakter. Nood aan goeie sfeer! Verschillende functies zijn: projectleiding, projectsecretariaat en projectleden.  Werkgroep: Binnenin projectgroep soms 1 of meerdere werkgroepen die belast zijn met het uitvoeren van een aparte deeltaak van het project.       

Buitenwereld: projectgroep heeft relatie met buitenwereld: opdrachtgever/sponsor/klant van projectgroep stuurgroep (zie later) referentiegroep (kennen de activiteiten binnen project  ervaringen wisselen) afdelingshoofden (interne projectmedewerkers verschaffen) medezeggenschapraad (instemmen/adviseren) overheid (subsidies/vergunningen)

Er is een wisselwerking tussen project, moederorganisatie en buitenwereld en een uitwisseling van mensen, middelen, info en geld. Alle belanghebbenden = stakeholders. projectgroep moet (extern) communiceren met moederorganisatie & buitenwereld. 2.3. Opdrachtgever p.41/42 2.4. Toekomstige gebruiker Mits de gebruiker met het resultaat moet werken, en dus materiedeskundig is, is het goed om de gebruiker vanaf het begin van het project te betrekken.

2.5. Projectleider: heeft intern (projectgroep) & extern (opdrachtgever) gerichte verantwoordelijkheid (p44) Moet over verschillende competenties (kennis, vaardigheden en gedrag) / beroepsbekwaamheid beschikken.  Leidersgedrag  Onderhandelen  Taakgericht werken  Vergaderingen voorzitten  Hoofd- & bijzaken onderscheiden  Inschatten risico’s  Projectgrenzen bepalen  PvA opstellen  Plannen en vooruitdenken  Motiveren van projectleden  Inrichten projectorganisatie  … 2.6. projectleden:...