Hoofdstuk 2 - samenvatting deel 2 ho 1 6e jaar PDF

Preview

Summary

samenvatting deel 2 ho 1 6e jaar...

Description

HOOFDSTUK 2: Diversiteit en groepsidentiteit: versterken ze elkaar? Sociologie = de wetenschappelijke studie van de interacties tss personen en hun omgeving, van de factoren die de interactie bepalen en van de gevolgen daarvan op het menselijk gedrag.

1 Verschillende soorten groepen 4 soorten groepen volgens Merton: (onderscheid op basis van: - interactie – al of niet gemeenschappelijke waarden en normen)  De primaire groep o Kleine groep o Persoonlijke relatie tss de leden o Directe interactie o Weinig leden o Gemeenschappelijke waarden en normen VB gezin, vriendenkring 

De collectiviteit o Grote groep o Geen directe interactie o Gemeenschappelijke waarden en normen VB school, godsdienstgroep, politieke partijen



Het samenzijn o Kleine verzameling van mensen toevallig samen in elkaars nabijheid o Geen gemeenschappelijke waarden en normen o Interactie kan o Met elkaar verbonden door de situatie waarin ze zich bevinden VB wachtkamer dokter, mensen op de bus/trein



De sociale categorie o Geen gemeenschappelijke waarden en normen o Geen interactie o 1 gemeenschappelijk kenmerk  VB leeftijd, geslacht, onderwijsniveau, beroep, inkomen VB belgen, meisjes

Raster op basis van mate van interactie en aanwezigheid van gemeenschappelijke waarden en normen:

Grootte van de groep – interactie   

De grootte van een groep bepaalt hoe de interacties tss de groepsleden verlopen. Grote groepen zijn stabieler, maar hebben minder intensieve contacten dan een kleinere groep. De banden en sociale verhoudingen tss individuen in een groep kunnen worden weergegeven met behulp van een sociogram (grafisch) of een sociomatrix (tabel) Moreno

Sociaal handelen = handelen dat gericht is op anderen en beïnvloed wordt door anderen 4 soorten sociaal handelen:  Affectief sociaal handelen o Gebaseerd op emoties o Handelen dat niet doelgericht is o Een instinctieve, zintuiglijke, emotionele of passionele toestand 

Traditioneel sociaal handelen o Gebaseerd op tradities o Handelen dat door gewoonte is bepaald



Waarderationeel sociaal handelen o Het gebeurt omwille van het waardevolle VB als de directeur binnenkomt sta je recht, dit doe je uit respect



Instrumenteel sociaal handelen o Iets doen met een bepaald doel o Weloverwogen eigen doelstellingen

2 Groepsidentiteit/sociale identiteit = tot een bepaalde groep behoren, een bepaalde plaats innemen in de samenleving  Komt tot uiting in kledij, taal en houding  In-groep ↔ out-groep o In-groep = de groep waartoe je behoort en met wie je je als lid van die groep identificeert (groepsleden) o Out-groep = de groep waarmee je je niet identificeert (buitenstaanders) Vb volwassenen zijn out-groep voor kinderen

3 Diversiteit en groepsidentiteit   

Groepscohesie: overeenkomsten binnen de groep worden versterkt, verschillen met andere groepen worden benadrukt Wij – zij Sociale cohesie: verschillende bindingen: o Cognitieve bindingen  Kennis overdracht (VB lkr)  Communicatienetwerken (Vb internet)  Historische kennis (VB Belgen WO I) (gemeenschappelijke historische gebeurtenis) o Affectieve bindingen  Behoefte aan genegenheid  Gedeelde kenmerken  Samen iets doen  verbonden  (kan leiden tot conflicten) o Politieke bindingen  Gemeenschappelijke diensten (VB school, wegen)  Grondwet (VB iedereen gelijk)  Verkiezingen (stemmen)  het is voor iedereen belangrijk o Economische bindingen  Afhankelijk van elkaar  (globalisering  ↘)

Factoren die groepscohesie versterken 

     



 samenhang vd groep Aantrekkingskracht van de groepsleden onderling o Gelijkenissen o Leidersfiguur Groepstrots Engagement en de betrokkenheid bij de doelstellingen van de groep Aantal en intensiteit van de interacties o Vaker elkaar zien Wij-zijgevoel (in-groep ↔ out-groep) o Gemeenschappelijke vijand Successen die de groep ervaart Moeilijkheid om lid te worden van de groep

Sociale cohesie is niet altijd positief VB sterke groepscohesie bij pesten, nazi’s

3 extra blaadjes !!!!

Sociale controle = je gedrag wordt beïnvloed/gecontroleerd waardoor je je zal houden aan een bepaald cultuurpatroon VB politie zien staan  veiliger rijden Kenmerken van sociale controle:  Bewust/onbewust o B: zeggen o: nekeer kijken  Afhankelijk van de situatie o Vb school  De vorm hangt af van het doel en de aard van de groep o Vb bij kinderen anders dan bij volwassenen Belangrijkste functie van sociale controle = socialisatie Verschillende sancties:  Formeel/informeel o F: strafstudie i: blik, negeren  Interne/externe o I: schuldgevoel geven e: strafstudie  Negatieve/positieve o Kan ook pos: VB knik dat je goed bezig bent

Netwerken Sociale relatie Sociale positie Sociale rol Sociale status (verworven/toegewezen) Sociaal aanzien

= een relatie die tot stand komt door interactie en communicatie tss personen = een plaats die een persoon inneemt binnen het netwerk van sociale relaties (VB lkr lln) = gedragingen die anderen verwachten bij de sociale positie die iemand heeft = de waardering die de samenleving heeft voor een bepaalde sociale positie (VB dokter poetsvrouw) = de waardering die de persoon krijgt van anderen voor de manier waarop hij /zij de sociale positie vervult (VB goede lkr slechte directeur)

Groepskans +    

Emancipatie = loskomen van sociale beperkingen zodat je ze ten volle kan ontplooien VB ML King Deel uitmaken van een groep kan je de kans geven om te groeien Samenwerken kan ervoor zorgen dat je doelen bereikt die anders niet mogelijk zijn

Groepsbedreiging – 

 

Groep kan persoonlijke ontplooiing in de weg staan: belang van de groep primeert o Jezelf wegcijferen o VB zeer strenge regels over kledij Anti-emancipatie: tegenwerking vd groep die het individu geen zelfstandigheid of verantwoordelijkheid toelaten om zich te ontwikkelen Deïndividuatie: verlies van persoonlijke identiteit door onderdeel te zijn van een massa VB nazi’s...