Sociale inclusie samenvatting PDF

Title Sociale inclusie samenvatting
Course Sociale Inclusie
Institution Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen
Pages 35
File Size 852.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 155
Total Views 458

Summary

Cluster 1: basis Community CareBegripsverhelderingRood = verplichte gekende begrippen Begrip 1: Actief burgerschap Volwaardig burgerschap of ‘full citizenship’ = centrale betrachting van empowerment ‘Actief burgerschap verwijst naar het sociaal gedrag en de zelfredzaamheid van burgers, en de wijze w...


Description

Cluster 1: basis Community Care Begripsverheldering Rood = verplichte gekende begrippen

• Begrip 1: Actief burgerschap Volwaardig burgerschap of ‘full citizenship’ = centrale betrachting van empowerment ‘Actief burgerschap verwijst naar het sociaal gedrag en de zelfredzaamheid van burgers, en de wijze waarop dienstverleners en beleid burgers uitnodigen tot sociaal gedrag en zelfredzaamheid, en hen daarin ondersteunen.’ -

Burger is niet enkel consument, maar dient actief een bijdrage te leveren.

-

Hulpverleners:

   

zijn hierin ondersteunend en aanvullend ondersteunen de burger in een beweging naar socialer gedrag Waarderen de bijdrage van de burgers Zoeken naar manieren om zelfredzaamheid (eigen kracht) te vergroten

-

Overheid:

Overheid heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid om voor kwetsbare burgers te zorgen  uitgangspunt= kracht en inzet van burgers De burger dient er ook actief aan bij te dragen, als (co)producent. Het gaat niet alleen om het genieten van het niveau van maatschappelijke ontwikkeling dat de samenleving bereikt heeft, maar er ook de handen voor uit de mouwen te steken. Meteen wordt ook aangegeven dat gedrag niet neutraal is, dat niet alle gedrag sociaal gelijkwaardig is. Net zoals sommige burgers investeren in ongezondheid (roken, overgewicht, …), is er verschil. in de mate waarin burgers investeren in het sociale gehalte van onze samenleving. Dat kan je als dienstverlener/beleid niet voor kennisgeving aannemen, maar het vormt een aangrijpingspunt om de burger te ondersteunen in een beweging naar socialer gedrag. Uit de definitie wordt ook duidelijk dat de consequenties van actief burgerschap lang niet alleen beperkt blijven tot de burger, maar ook relevant zijn voor dienstverleners (politie, leerkrachten, welzijnswerkers, …) alsook voor beleid (‘de gemeente’). Die moeten de bijdrage van burgers waarderen en hun eigen handelen daarop aansluiten. Ze moeten burgers ook steeds uitdagen om eerst op eigen kracht maatschappelijke problemen op te lossen, en voortdurend zoeken naar manieren om die eigen kracht (zelfredzaamheid) te vergroten.

• Begrip 2: Community Care = relationeel begrip = Gemeenschapszorg Ondersteuning in en door de samenleving Community Care beschouwen we dus als een relationeel begrip: het gaat over elkaar ontmoeten en verbinden, over activeren en inbedden. Bij activeren gaat het dan over mensen in beweging krijgen, een volgende stap is het verstevigen van het sociale netwerk, pas dan heeft de individuele activering ook zin Caring for: Care in the community = formele zorg: professionele zorg Caring about: Care by the community = informele zorg en vrijwilligerswerk Streefdoel: Alliantie tussen formele zorg, informele zorg en client • alliantie door wederzijdse betrokkenheid, participatie • en transparante communicatie  Ontmoeten en verbinden  Activeren en inbedden: mensen in beweging krijgen en verstevigen van sociale netwerk zo komen tot aansluiting in de samenleving Community Care streeft vanuit een empowerende basishouding naar relationeel burgerschap, ernaar:  dat mensen hun eigen leven en hun leefomgeving vorm kunnen geven, waarbij zij doelen kunnen bereiken die door hen gewaardeerd worden. Daartoe zal Community Care hen ondersteunen in het opbouwen en verstevigen van relaties met hun omgeving;  deze omgeving bij te staan in hun informele zorg;  de samenleving te sensibiliseren in het opnemen van een gedeelde verantwoordelijkheid, zodat kansen worden gerealiseerd voor sociale inclusie van alle burgers. Het betreft tevens het signaleren aan het beleid over valkuilen die opdoemen in dit proces van vermaatschappelijking. Community Care gaat daarbij - vanuit dialoog - op zoek naar de unieke beleving en betekenis die betrokkenen geven aan hun leven én de hulpverlening, waarbij ze zich niet blind staart op beperkingen, problematieken, … maar open staat voor mogelijkheden en krachten (zonder te vervallen in een ongebreideld, blind optimisme of normatieve zelfverantwoordelijkheid). Relationeel burgerschap = verwerven van autonomie in relatie en ontmoeting met de ander Community care heeft een opdracht: - op microniveau: het verstevigen van de positie van de cliënt -> handvaten geven om deel te nemen aan de samenleving - op mesoniveau: verbindingen maken met en ondersteunen van de omgeving van de cliënt -> bruggenbouwer - op macroniveau: sensibilisering van de samenleving -> inclusie contact maken en ontmoetingen van grotere groep

• Begrip 3: Vermaatschappelijking van de zorg Onder vermaatschappelijking van zorg verstaan we het streven om de zorg zoveel mogelijk in de samenleving te laten plaatsvinden. Zowel Community Care als vermaatschappelijking hebben tot doel mensen in een kwetsbare positie te ondersteunen bij het leven in en deelnemen aan de samenleving (Plemper & van Vliet, 2003). Verschuiving binnen de zorg waarbij ernaar gestreefd wordt om mensen met beperkingen, chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en emotionele problemen, mensen die in armoede leven, … met al hun mogelijkheden en kwetsbaarheden een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de samenleving te laten verlopen. Begrippen die hierbij een rol spelen zijn onder meer deïnstitutionalisering, community care, empowerment, kracht- en contextgericht werken, vraagsturing en respijtzorg. ““zo weinig mogelijk uitzonderlijk of afzonderlijk en zoveel mogelijk gewoon” Vermaatschappelijking van de zorg: 2 invalshoeken Streven van CLIËNT om zoveel mogelijk deel uit te maken van de samenleving = individueel proces Vermaatschappelijking van de ZORG zelf = collectief proces - reorganisatie van hulpverlening Bijvoorbeeld : (recht op) kwaliteit van leven, eigen regie, eigen kracht, eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid Vermaatschappelijking mag geen doel zijn, enkel een middel tot bovenstaande voorbeelden Community Care en vermaatschappelijking van de zorg= de juiste kansen en mogelijkheden creëren om mensen in een kwetsbare positie met de nodige ‘ruggensteun’ in de samenleving een volwaardige rol te laten spelen. Als hulpverlener willen we: mensen ondersteunen in het opbouwen en verstevigen van relaties met hun omgeving, deze omgeving bijstaan in hun informele zorg, de samenleving sensibiliseren in het opnemen van een gedeelde verantwoordelijkheid.

• Begrip 4: Belofte van nabijheid (p. 29) Zo heeft men het over de voor Vlaanderen herkenbare ‘belofte van nabijheid’. Die uit zich in vier relaties: nabijheid tussen de overheid en de burger, tussen professional en burger (outreach, presentie,…), tussen professionals onderling (samenwerking, ontschotting) en de nabijheid van het sociale netwerk. Die nabijheid zou moeten leiden tot meer overzicht, meer inzicht en meer toezicht. Cliënten en burgers krijgen meer ‘overzicht’ van de diensten en rechten waarop ze beroep kunnen doen. Meer overzicht, inzicht, toezicht Op vlak van overzicht ondervinden de eerste lijn werker probleem met het samenwerken met de gespecialiseerde zorg op de tweede lijn. Wel hebben ze meer inzicht in de samenhang van de problemen en oplossingen. Ze slagen wel in de toegankelijkheid, maar werken lastig (onmachtige positie) zonder mandaat. Toezicht ondervindt problemen in

de generalistische wijkteams die blijkbaar op een gespannen voet staan wanneer ze preventief moeten ingrijpen Het probleem met deze belofte is echter dat het in de realiteit moeilijk te realiseren is.

• Begrip 5: Sociale inclusie Bij sociale inclusie, of sociale insluiting gaat het dus concreet over ‘erbij horen’. Het gaat dan over inhoud geven aan volwaardig burgerschap, men hoort er feitelijk en daadwerkelijk bij. Dit volwaardig burgerschap krijgt pas inhoud als het gepaard gaat met sociale participatie (meedoen)  hangt samen met begrippen als deelname aan de samenleving, maatschappelijke participatie, het onderhouden van relaties en burgerschap * Het macroniveau: denk aan samenhangende wet- en regelgeving die is gericht op inclusie en op vergroting van de kansen op maatschappelijke participatie voor mensen in een kwetsbare positie. * het mesoniveau: De nadruk ligt op sociale acceptatie en het vervullen van sociaal gewaardeerde rollen en steun uit de omgeving. Gelijkwaardig kunnen meedoen Bv: Wanneer iemand met een zichtbare lichamelijke beperking een baan met een hoge status heeft, heeft dat een positieve uitstraling op de omgeving. * het microniveau: familie, vrienden, mensen met een directe invloed. Ook op dit niveau is het van groot belang dat iedereen een zinvolle en gewaardeerde bijdrage kan en mag leveren en daarmee wordt erkend als gezinslid, vriend, buurman of vrijwilliger. 2 perspectieven Perspectief van PERSOON = alle aspecten van het leven gelijkwaardig meedoen/vervullen van waardevolle sociale rollen Perspectief van SAMENLEVING = gezamenlijk bouwen aan een samenleving van en voor iedereen inclusieve samenleving = erbij horen = inhoud geven aan volwaardig burgerschap Men hoort er feitelijk (passief) en daadwerkelijk (actief) bij

• Begrip 6: De gevarieerde samenleving: Samenleving waar gelijkwaardigheid en diversiteit centraal staan. Verschillen mogen er zijn en zorgen niet voor een verschil in behandeling: geen classificatie dus geen reductie! Binnen het westerse denken neemt het gelijkheidsbeginsel al een aantal eeuwen een vaste plaats in, wat tevens is vastgelegd in verschillende verklaringen (zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948). Binnen dit kader is het uitgangspunt dat alle mensen verschillend zijn. Deze verschillen mogen echter geen aanleiding zijn om mensen verschillend te behandelen. Ook niet om ze in een rangorde te plaatsen, bijvoorbeeld van eerste- en tweederangsburgers. Ongeacht de verschillen zijn mensen gelijkwaardig. Het gelijkheidsbeginsel is direct verbonden met het rechtvaardigheidsbeginsel. Rechtvaardigheid is van belang, net omdat mensen verschillend zijn. Gelijkheid betekent dan ook geenszins gelijkvormigheid. Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat die verschillen er niet toe mogen leiden dat mensen onderling in een hiërarchisch verband worden geplaatst.

• Begrip 7: Persoonsvolgende financiering (PVF) (p. 33-35) Gevolg van de nieuwe ontwikkelingen in de zorg - Vertrekt van een vraaggestuurde en behoeftegerichte ondersteuning: cliënten krijgen eigen budget op maat van hun vraag naar ondersteuning en bepalen zelf hun ondersteuning PVF: wat? 2 trappen: het Basisondersteuningsbudget (BOB) Het Persoonsvolgend Budget (PVB) Het BOB: voor personen met een erkende handicap en een beperkte ondersteuningsnood Het PVB: voor personen die door hun handicap intensieve of frequente ondersteuning nodig hebben Meerderjarigen: sinds april 2016 Minderjarigen: vanaf 2019 trap 1:BOB Vast bedrag van 300€ Vb; voor dienstencheques, poetshulp, vervoer,... Ook voor bijdrage aan regulier thuishulp of voor RTH van VAPH Vrij besteedbaar trap 2: PVB Gepersonaliseerd bedrag Voorwaarde: ondersteuningsplan indienen, vb. via DOP Via multidisciplinair team VAPH wijst PVB toe 3 manieren: cash, voucher of combinatie = ondersteuning inkopen bij zorgaanbieder van VAPH

Hoofdstuk: Empowerende en relationele theorieën • Begrip 8: Communityempowerment (p.57-59) “Een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving en dit via het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren van participatie.” In deze empowermentbenadering wordt dus een verbinding gelegd tussen het individueel welzijn, potenties en krachten en sociale steunsystemen. Daarbij wordt aandacht besteed aan beïnvloeding van de sociale en politieke omgeving, waarbij participatie wordt gezien als een krachtig middel ter verwezenlijking van sociale inclusie. 3 niveaus van empowerment: 1. Individuele of psychologische niveau= persoonlijk empowerment 2. Niveau van de organisatie = organisatie-empowerment 3. Niveau van de gemeenschap = communityempowerment Een probleem als armoede bijvoorbeeld dient te worden bekeken als een samenspel van factoren op deze drie niveaus. Gekoppeld aan deze niveaus onderscheiden we dan persoonlijk empowerment, organisatie-empowerment en communityempowerment. Reikwijdte Bestaande communities = versterken van sociale systemen die al aanwezig zijn Nieuwe communities = intentie om iets met elkaar te ondernemen vb. buurtfeest.  verbondenheid ontstaat. Bij elkaar brengen van communities die vb. een gemeenschappelijk doel nastreven

• Begrip 9: Civil Society Bij communityempowerment gaat het over het vergroten van de sociale cohesie in een wijk en over het begrip civil society. Wanneer de leefbaarheid en sociale cohesie in wijken wordt bevorderd, is er sprake van civil society27. In een goed functionerende civil society zijn bewoners op elkaar betrokken en bieden ze elkaar informele zorg. Het is een systeem van verbanden waar mensen vrijwillig aan deelnemen. De verbanden vallen buiten de sfeer van gevestigde verbanden, zoals de overheid, de markt en de verbanden van familie en vrienden. De civil society gaat uit van betrokkenheid van burgers bij de publieke zaak,vergroting van maatschappelijk zelfbestuur, minder overheidsbemoeienis, beperking van commerciële invloeden en versterking van gemeenschapszin en tolerantie. Rol van Hulpverlener

• Begrip 10: Facilitator: Schakel tussen bewonersinitiatieven en systeemwereld. Iemand die een persoon of groep ondersteunt in het zoeken naar en inzetten van krachten om nieuwe dingen mogelijk te maken en de persoon of de groep verder te versterken. Verder heeft de Hulpverlener als rol

-

verbinder en schakel tussen bewoners onderling ondersteuner van activiteiten opgezet door bewoners medeorganisator: meerdere bewoners bij activiteit betrekken, juiste mensen vinden, ev. eigen netwerk signaleerder: wat goed gaat en waar het stagneert

 Begrip 11: Maatschappelijk empowerment: opdracht op macroniveau (p. 59-61)

de samenleving sensibiliseren in het opnemen van een gedeelde verantwoordelijkheid, zodat kansen worden gerealiseerd voor sociale inclusie van alle burgers. Het betreft tevens het signaleren aan het beleid over valkuilen die opdoemen in dit proces van vermaatschappelijking. Vier stappen 1. 2. 3. 4.

Sensitiviteit Signaleren Maatschappelijk empowerment Articuleren van de zorgvraag

Uitleg vier stappen 1. Sensitiviteit: Hulpverlener moet eerst maatschappelijk probleem herkennen. Onderscheid tussen  Individueel probleem (persoonlijke levenssfeer),  Sociaal probleem (veroorzaakt door mensen waarbij mensen buiten de directe levenssfeer worden betrokken)  Structureel probleem (niet-persoonsgebonden, veroorzaakt door overheid en/of weten regelgeving) Hiervoor moet hulpverlener kennis hebben van maatschappelijke ontwikkelingen, om verschillende aspecten van een probleem aan elkaar te koppelen 2. Signaleren:  Hulpverlener neemt verantwoordelijkheid op en doet iets met de sociale en structurele problemen.  Hulpverlener verzamelt informatie over de gevolgen voor de cliënten.  Geeft deze info door aan verantwoordelijke instanties, zoekt hiervoor uit wie iets met de signalen kan doen.  Hulpverlener kan zelf actief meewerken aan verandering. 3. Maatschappelijk empowerment:  Hulpverlener helpt cliënt zoeken naar bondgenoten, om maatschappelijke factoren te herkennen  Hulpverlener helpt cliënt in gesprek te gaan met sociale omgeving  Hulpverlener ontwikkelt structuur waarbij vraag en aanbod bij elkaar komen 4. Articuleren van de zorgvraag  Cliëntengroepen denken na wat ze nodig hebben  Burgers geven aan waar ze hulp nodig hebben  Hulpverlener helpt cliënt en sociale omgeving krachten terug te ontdekken

• Begrip 12: Sociaal constructivisme (p. 67-71) Uitgangspunt = Iedereen beleeft de werkelijkheid op zijn eigen wijze Als hulpverlener aansluiten bij ervaringen en betekenisgeving van cliënt en zijn netwerk Dus ook hoe zij hun bestaan beleven en interpreteren Het unieke van elke persoon bepaalt hoe hij zijn waarheid ziet Interpretatie van de werkelijkheid = Geen eenduidige werkelijkheid, wel een afspiegeling ervan van wie er naar kijkt Opgebouwd in interactie tussen mensen = Deze opbouw (constructie) is dus een sociaal gebeuren = sociaal constructivisme Relationeel constructivisme Beïnvloeding van elkaar door de ontmoeting, in dialoog, in interactie met elkaar = relatie aangaan In deze relatie zit de kracht om hulpverlening te doen slagen! Niet het individu staat centraal, maar de relatie waarin persoonlijke en morele leerprocessen in dialoog worden gedeeld Kenmerken professioneel handelen Relationeel bewustzijn: aandacht naar zichzelf, de ander en de relatie Anticiperende empathie: handelen vanuit bewustzijn van eigen behoeften en van de ander Relationele competentie: zz laten raken, de ander in beweging brengen, verandering bewerkstelligen Relationele veerkracht: kwetsbaarheid, vragen en geven van steun, vertrouwen in relatie, wederzijds empowerment, relationeel bewustzijn Constructief sociaal werk Dubbele lading: constructieve, opbouwende manier om om te gaan met moeilijke situaties  controleren, sturen -> verwijst ook naar constructivisme Vier hoofdlijnen  Kritische houding tov feiten  Historische en culturele bepaaldheid  Kennis wordt in omgang met anderen geconstrueerd  Verschillende geconstrueerde kennis geeft verschillende soorten handelen Kwaliteitsvolle COMMUNITY CARE in organisatie (p.40-41) Wanneer zijn organisaties ‘goed bezig’? nagaan welke bijdrage wordt geleverd aan de verbinding tussen de cliënten en de gemeenschap waar ze wonen.  Uitbouw van zorg-op-maat in buurt waar cliënt woont  In hoeverre geeft dit de cliënt een beter leven  In hoeverre is er verbinding met de gemeenschap



Begrip 13: Vermarkting van de hulpverlening

(p. 42-44) In 2016 was er grote beroering in de Antwerpse hulpverlening, omdat het Antwerpse stadsbestuur volop de kaart van de vermarkting trekt. Net zoals verschillende (vaak lokale) overheden, willen zij een deel van hun sociaal beleid overlaten aan de marktwerking. Via het uitschrijven van tenders worden sociale projecten toegekend aan de organisatie of onderneming met de beste prijskwaliteitsverhouding. De vermarkting van de welzijnssector is ontstaan vanuit het idee van New Public Management (NPM). New Public Management is een kritische reactie tegenover de traditionele verzorgstaat overheid. De overheid wordt afgeschilderd als een log en bureaucratisch apparaat dat niet opgewassen is tegen de uitdagingen van de complexe en diverse samenleving. Binnen dit NPM wordt de alledaagse leiding van de overheid gebaseerd op principes uit de private sector. Dus: introductie van principes uit privé-sector in publieke sector. Vermarkting of het introduceren van marktwerking is de organisatievorm waarbij het evenwicht tussen vraag en aanbod en de gewenste kwaliteit van het aanbod tot stand komt door het vrije initiatief van de actoren en door onderlinge concurrentie. In essentie: de 3 E’s: economie, efficiëntie en effectiviteit. Ook: marktwerking, concurrentie, kosten-baten analyse, meetbare doelstellingen, ... Verschuiving is al langer bezig, zie gezondheidszorg, ouderenzorg, ... Op 3 manieren: 1. toelaten van nieuwe aanbieders 2. vragers grotere macht geven via bvb. PVF 3. versterken van de concurrentie tussen aanbieders om op die manier een beter product of een hogere kwaliteit te bekomen Vb’n: FPC in Gent, opvang asielzoekers G4S, ...

• Begrip 14: Tendering, om vermarkting mogelijk te maken (sociaal werk is niet te koop!) procedure waarbij de overheid de toekenning van budgetten voor sociale dienstverlening toewijst door verschillende spelers op de markt aan te spreken om zich kandidaat te stellen. Selectiecriteria worden zelf gekozen, maar kostprijs is doorslaggevend. Effecten: Openen vd ‘zorgmarkt’ voor winstgevende actoren. Verhogen van concurrentie tussen profit en non-profit, maar ook tussen nonprofitorganisaties. ‘Vertijdelijken’ van subsidies: de aanbesteding is van bepaalde duur, bvb. drie jaar. Gevolgen...  Kennis en expertise die nu wordt opgebouwd door HV...


Similar Free PDFs