SV Sport events Deel 1 + 5 PDF

Preview

Summary

deel 1 tot 5...

Description

DEEL 1: HET BEGRIP SPORT 1. DEFINITIE Voor 19de eeuw aristocratische vrijetijdsbesteding, Na: verdween agressieve weerklank Paardrijden, doden, aanvallen dieren, 1. GUTTMAN: 

“speelse fysieke activiteiten”. Spel Bestaat uit



SPONTAAN SPEL en GEORGANISEERD SPEL(EN)



Bestaat uit NIET COMPETITIEVE EN COMPETITIEVE SPELEN



Bestaat uit INTERELLECTUELE EN FYSIEKE SPELEN of SPORT

Op deze manier onderscheidde hij sport van alle andere vormen van vrijetijdsbesteding 2. CRUM      

Wedstrijdsport: spanning, presteren Recreatiesport: ontspanning, recreatie, gezamenlijkheid Fitnesssport: fitness, gezondheid Avontuursport (redbullsporten): avontuur, spanning Lust-/pret-/pleziersport: plezier(S-sporten: sun,sea,sand,snow,seks,speed and satisfaction) Cosmetische sport: het modeluiterlijk (naar wellnesscentra gaan)

Zijn benadering: de ‘motieven van het bewegen’ dus hele reeks ‘vrijetijdsbestedingen’ vielen hieronder. 3. LEVINE 

Spelen: vrijwillige spontane activiteit met weinig regelementen



Spellen: competitie, ervaring en behendigheid is nodig + regels. Factor geluk is aanwezig



Sport: Darwinistische evolutie in richting competitie, hoog niveau trainen. Altleten = inkomen verhogen, sociale status, ..

•

EUROPESE SPORTCHARTER (1992)

Sport betekent alle vormen van fysieke activiteit. Door vrijblijvend of georganiseerde deelname gericht op expressie of fysieke en mentale goedheid, vormen van sociale relaties en het behalen van resultaten in competitie op verschillende niveaus. probleem voor economische definitie: men koopt niet enkel de tv rechten voor het fysieke •

BALE

Sport onderscheidt zich van spelen en recreatie door:   

zijn fysiek karakter zijn competitief karakter zijn ruimtelijk gedefinieerde context

besluit dat het fenomeen sport moeilijk onder 1 noemer te plaatsen valt. •

MULIER INSTITUUT:

Sport is menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband maar ook ongebonden kan worden verricht, gerelateerd aan voorschriften en gebruiken die in internationaal verband ten behoeve van prestaties met een competitie- of wedstrijdelement in de betreffende activiteit of verwante activiteiten tot ontwikkeling zijn gekomen… 2. TAALKUNDIGE VERKLARING 

Latijnse Deportare: meevoeren of wegvoeren



16de eeuw: Disport: zich ontspannen, amuseren



18de eeuw: SPORT



Vertaling andere talen: Spaans, Turks, Nederlands/Duits/Engels/Frans/Russisch/Afrikaans…



Taal sporttermen verr=aadt Engeland / Amerika als Bakermat

oorsprong:

Vaak

3. EVOLUTIE TRADITIONELE TOT MODERNE SPORT 

Middeleeuwen 4 sporttypes:



Tornooien

ridders



Jacht

privelege landedellieden



Boogschietwedstrijden

de stedelijke middenstand



Volksspelen



Typische kenmerken toenmalige vrijetijdsbesteding: hoge mate deelnemers, op feestdagen en spelen op grote ruimte

•

7 KENMERKEN VAN TRADITIONELE SPORTEN

Het gewone volk (deden ook aan dierenbrutaliteiten)



Organisatie geworteld in een lokale sociale structuur (drank! Mensen gaan naar de sport voor het sociale, voor hun vrienden, sport wordt bijzaak)



Tijdens festiviteiten (geloof! Dit was een reden om te sporten KERKMIS – KERMIS – KERMISKOERS



Ongeschreven en eenvoudig reglement (vb om ter eerst aankomen, hoe doet er niet toe)



Regionale verschillen (kaatsen: plein, zo groot is het plein)



Sterke invloed lokale omgeving (basket op pleinen buiten in de jaren ’80 - Weersomstandigheden verschillen)



Fysiek geweld (boksen)



Lokaliteit (je beoefent het enkel in je eigen dorp, idem met kermissen, je bezoekt enkel de kermis van je eigen dorp, niet de kermissen van een ander dorp)



•

BELANGRIJKSTE VERSCHILLEN TUSSEN TRADITIONELE SPELEN EN MODERNE SPELEN:



Secularisme: Moderne sporten hebben geen binding of relatie met het religieuze;



Egalitair: Zelfde reglementen voor alle deelnemers en theoretisch kan iedereen deelnemen;



Bureaucratisering: Ontstaan van lokale, regionale, nationale en internationale organen. Zij organiseren competities op ieder niveau, oefenen toezicht uit op naleving en verandering van de reglementen;



Specialisatie: Evolutie naar gespecialiseerde rollen en speelposities;



Rationalisatie: reglementen, wetenschappelijke trainingen atleten en materiaal verbeterd (professionalisme);



Kwantificering: statistieken, rangschikkingen en tabellen;



Obsessie van records: Principe van ‘citius, Altius, fortius’.



Versporting = omvorming van sportachtig vermaak in moderne sporten met internationale erkenning

 1. 2. 3.

Versporteringsproces: Traditioneel sportstadium Vorming van clubs = FORMALISATIE Reglementeren en bureaucratiseren (oprichten nationale bonden) = VORMING MODERNE SPORT

4. Ruimtelijke diffusie (verspreiding & aanvaarding) van de moderne sport in andere landen en regio’s 5. De vorming van een Internationale bureaucratisering (internationale bonden)   

   



DEEL 5: STRUCTUUR VAN HET SPORTLANDSCHAP

1. ORGANIGRAM VAN DE SPORTWERELD

 •

SPORTORGANISATIES



“Een organisatie is een groep mensen die doelbewust samenwerken om een welbepaald doel na te streven”



Wanneer dit doel sport is, spreekt men dus van een sportorganisatie



Meeste sportorganisaties kunnen gezien als dienstverlenende sportorganisaties: Clubs, federaties, sportdiensten.

   •

UNESCO



Opgericht in 1945



Onderafdeling van de VN



Doel: Impuls geven aan volksopvoeding & cultuur



Sectie “Lichaamlijke opvoeding & sport”



Doen advies rond doping, zijn in het verleden actief tussengekomen door de apartheid in sport te veroordelen.



Leden: Ministers die cultuur & sport onder hun bevoegdheid hebben

•

WADA



Opgericht in 1999



Coördineert de samenwerking tussen overheden en de sportbeweging op het vlak van dopingstrijd.



WADA staat in voor de uitvoering van het anti-doping beleid



Zijn er om de geest van de sport te bewaren: Eerlijk spelen.



Whereabouts



Zij hebben bevoegdheid om lijst met verboden producten te bepalen

•

RAAD VAN EUROPA



Heeft een stem in WADA



Kan enkel aanbevelingen doen, ook over o.a. sport & cultuur

•

VLAAMS MINISTER VAN SPORT



Ben Weyts

•

GEDEPUTEERDE VAN SPORT



Provencieel niveau

•

SCHEPEN VAN SPORT



Verantwoordelijk voor gemeentelijk sportbeleid



Opstellen beleidsnota met doelen

•

VLAAMSE SPORTRAAD



Geeft onafhankelijk en deskundig advies ivm sportbeleid

•

PROVINCIALE SPORTRAAD



Adviesorgaan



Elke grote sportorganisatie zou zijn afgevaardigde moeten hebben in de provinciale sportraad

•

GEMEENTELIJKE SPORTRAAD



Advies orgaan binnen de gemeente



Beheer sportinfrastructuur



Vaststellen tarieven



Exploiteren van publiciteit



cafetaria

•

SPORT VLAANDEREN



Agentschap voor Bevordering van Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie.



Het NILOS (Nationaal Instituut voor Lichaamlijke opvoeding en sport) was opgericht in 1956 in het unitair Belgie.



In 1969 opsplitsing BLOSO & ADEPS



Missie: “Bloso moet het Vlaams sportbeleid uitvoeren om de sportparticipatie en de kwaliteit van het sportaanbod te verhogen, en een integraal Vlaams topsportbeleid uit te bouwen.”



Taken BLOSO

▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪

Voeren en coördineren van sportpromotie op Vlaams Niveau. Campagnes (Als het kriebelt…) en events (de Gordel) Aanbieden van opleidingen via de Vlaamse Trainersschool (VTS) Subsidiëring, begeleiding en inspectie van sportfederaties en sportdiensten Uitleendienst Sportmateriaal Uitbouwen en ter beschikking stellen van Bloso Sportcentra + er sportkampen en sportklassen organiseren. Uitvoeren en coördineren Vlaams Topsportbeleid



Topsportbeleid via o.a. Be Gold.

▪ ▪ ▪ ▪ ▪

Detectie, ontplooiing, begeleiding van jong sporttalent in het vooruitzicht op Rio 2016 & Tokio 2020. Samenwerking BOIC, BLOSO, ADEPS, DG, Nationale Loterij Doel: meer top 8 en medailles op OS Momenteel: 400 jongeren in 19 disciplines (15-25j) Werkbudget 2.787.500€

•

PROVINCIALE SPORTDIENST



Uitvoering en de voorbereiding van het provinciaal sportbeleid



Provinciale sportsector ondersteunen (bv. subsidies)



Tekorten op te vangen (bv. organisatie van bepaalde evenementen)

•

GEMEENTELIJKE SPORTDIENST



Uitvoering van het gemeentelijke sportbeleid

•

IOC



International Olympic Committee



Opgericht in 1894 door Pierre de Coubertin (1896 Athene – 1900 Parijs)



Gevestigd in Lausanne, Zwitserland



President: Thomas Bach (opvolger Jacques Rogge)GAISF



Global association of International Sport Federations



Overkoepelend orgaan van zo’n 80 Internationale sportbonden



Erkend en gesteund door IOC

•

ENGSO



European Non Governmental Sports Organisation



Sportorganisaties vertegenwoordigen en groeperen



Doel: Sportorganisaties vertegenwoordigen en groeperen.

•

IAAF / FIF / UCI



Int Asso of Athletics Federations – Féd Int Football Asso – Union Cyclisme Internat



Fédé Intern Natation (FINA)



Fede interna Basket Asso (FIBA)



Fédé Interna Hockey (FIH)



Interna Tennis federa (ITF)

•

BOIC



Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité



Nationale sportfederaties zijn lid (81)



Ze bieden service aan aangeboden sportfederaties (Sporttechnisch, juridisch, medisch, organisatorisch)



BOIC krijgt steun van de overheid en werkt samen met sponsorsKBVB

•

KONINKLIJKE BELGISCHE VOETBALBOND



“De KBVB heeft tot doel de administratieve en sportieve organisatie van de voetbalsport, evenals de verspreiding ervan, onder al haar vormen te bevorderen. VSF

•

VLAAMSE SPORTFEDERATIE



Behartigen belangen van leden uit de Privé sportsector



Verzorgen van dienstverlening op infrastructureel, juridisch, wetenschappelijk en logistiek vlak



Sportinitiatief in Vlaanderen meer bekendheid geven



Het nemen van sportinitiatieven die de sportbeoefening bevorderen

•

VTV / VWB / VBL



Vlaamse Tennis vereniging – Vlaamse Wielrijdersbond – Vlaamse Basketball Liga



Apart Vlaams en Waals orgaan maar vaak geen nationaal orgaan. Uitzondering: Voetbal

•

MOEV (SVS)

  

Stichting Vlaamse Schoolsport Onderdeel van VCOS (Vlaams Centrum voor Onderwijsgebonden Sporten) Innoveren, plannen en ontwikkelen van Schoolsport

 

Stimuleren wisselwerking tussen de schoolsport (LO) en lokale sportactiviteit anderzijds. (Oog op levenslang Sport) Organiseren van Sport en bewegingsactiviteiten in school en naschools.

•

GSF



Gezinssportfederatie



Sportorganisatie van de bond van Grote en Jonge gezinnen



Organiseren lessenreeksen, watergewenning, wandel en fietstochten, sportkampen, …

•

ISB



Instituut Sportbeheer en recreatiebeleid



Geven info aan sportdiensten, hebben eigen zwemdiploma’s

•

SPORTWERK VLAANDEREN



VLABUS – Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding



Uitzendkantoor voor leerkrachten LO

4. RELATIE SPORT-OVERHEID 4. RELATIE OVERHEID – SPORT IS NIET EVIDENT 

Moet en mag de overheid interveniëren in een specifieke vorm van vrijetijdsbeleving en –besteding van haar burgers? ▪ ▪ ▪

Versterken van positieve effecten van sportbeoefening voor alle burgers (gezondheid, sociale integratie, werkgelegenheid) Tegengaan van negatieve effecten (doping, overlast, vervuiling…)

5. SPORTBELEIDSMODELLEN 

Overheid – privé leiden(Duitsland, Nederland, Scandinavische landen)



Privé leidt (Spanje, Verenigd Koninkrijk, Italië)



Overheid leidt (Frankrijk, Griekenland)



! België: gefragmenteerd (gemeenschappen)

6. TAKEN OVERHEID INZAKE SPORT: 

Bevorderen sportbeoefening



Ondersteunen privé-initiatief



Opvangen eventuele tekorten



Sport is gemeenschapsaangelegenheid, maar toch zijn een aantal ministeries (soms in beperkte mate) betrokken bij sport:



Ministerie van Binnenlandse zaken



Staatsecretaris voor Mobiliteit



Ministerie van landsverdediging



Ministerie van justitie

5. SPORTCLUBS 6. = meest elementaire en vaakst voorkomende vorm van privé nonprofit sportorganisatie Vlaanderen 

telt zo’n 20.000 sportclubs



Bijna 1 op 4 Vlamingen is lid van een sportclub



heeft een traditionele sportclub-cultuur

7. SPORTCLUBS IN VLAANDEREN 

Zijn klein (50% clubs >> 10 miljoen € 2000 >>> 520 miljoen € 2010 >>> 980 miljoen €



ll van 0,87 miljoen € naar 2,06 miljoen € / 10J



Nederlands voetbal (wel duidelijke cijfers) ▪ ▪

1970 >>> 0,5 miljoen € 1980 >>>

17. VERKLARINGEN VOOR GROEI (AAN SPORTZIJDE ) 

Globalisering van de sport .... Vroeger enkel voetbal in Europa, nu overal ter wereld. F1 is overal ter wereld



Commercialisering van de sport .... Niet enkel voor de rijken



Versporting van de maatschappij .... Sport is er voor iederen (breedtesport) Moslimvrouwen in de sport



Toenemende media belangstelling ... Eigen sportzenders (sporza) magazines, ... Sport is overal



Schaalvergroting sportindustrie .... Wordt alleen mr groter en groter 5de grootste sector in Amerika



Professionalisering sportindustrie .... Full time goed betaalde professionals met management begaan.

18. VERKLARINGEN VOOR GROEI (AAN SPONSORZIJDE ) 

Globalisering van de merken..... ALLEMAAL wereldmerken uit grote concerns



Professionalisering van merkencommunicatie..... Alles wordt geanalyseerd, wrm sportsponsoring ?



Traditionele reclame steeds minder doeltreffend ..... 3000 sponsorprikkels per dag... Sport is anders



Zoektocht naar onderscheidende communicatie .... Opvallen ! Onderscheiden !



Zoektocht naar beleveniscommunicatie ... Emotie, mensen laten meeleven

19. KOPEN VAN SPORT SPONSORING 1.

Marketingcommunicatiedoelen bij Sportsponsoring

2.

Bepaling van doelgroepen

3.

Selectie van sportsponsoringvorm

4.

Budget van sportsponsoring bepalen

5.

Activeren van sportsponsoring

6.

Stopzetten van de sportsponsoring

7.

10 Geboden van Sportsponsoring

1. MARKETING COMMUNICATIEDOELEN Cognitieve doelen



Merkbekendheid verhogen



Merkinvulling verduidelijken

Affectieve doelen



Merkimago ondersteunen



Merkbeleving aanscherpen

Gedragsdoelen



Distributieruimte creëren



Merkentrouw verhogen



Verkoop ondersteunen en bevorderen

2. BEPALEN VAN DE DOELGROEP

Kunnen ingedeeld worden naar interesses 

Actieve en passieve beoefenaar



Kijksport en doesport



Vrouwelijke sporten, mannelijke sporten



“Rijke” en “arme” sporten

3. SELECTIE SPONSORING VORM



Individuele sponsor



Lokale sportclubs of verenigingen



Professionele sportteams



Sportkoepelorganisaties



Sportcompetitie

4. BUDGET VAN SPORTSPONSORING

 50% van je totale kostenplaatje heb je nog nodig voor activering/ leverage 5. ACTIVATIE VAN SPORTSPONSORING



Communiceren over je sportsponsoring is cruciaal om echt te scoren



Het product of dienst linken met de sport(er)

6.



Doelgroep & supporters actief betrekken



Origineel uit de hoek komen

STOPZETTEN VAN DE SPONSORING 

Als de marketingdoelen bereikt zijn



Als blijkt dat de marketingdoelen niet bereikt kunnen worden



Als de bedrijfsstrategie gewijzigd wordt



Wanneer het vertrouwen tgo de gesponsorde zoek is



Wanneer zich een beter alternatief aandient



Wanneer het merkimago besmeurd wordt

7. DE 10 GEBODEN VAN SPORTSPONSERING 1.

Bovenal communiceer uw sportsponsoring

2.

Volg uw persoonlijke voorkeur bij sportsponsoring slecht in laatste instantie

3.

Heilig steeds de koppeling tussen merk & sp...