Title | Verdunningsvraagstukken labcluster instrumentale analyse 2 |
---|---|
Course | Labcluster instrumenteel lab |
Institution | Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen |
Pages | 2 |
File Size | 68.8 KB |
File Type | |
Total Downloads | 64 |
Total Views | 117 |
verdunningsvraagstukken...
Verdunningsvraagstukken labcluster instrumentale analyse 1. Bereken de molariteit van 84 mL magnesiumjodide-oplossing waarvan de concentratie 8,8 mv% bedraagt. Maak, indien nodig, in je berekeningen gebruik van de molaire massa met twee decimalen. Formuleer je antwoord met 2 decimalen.
m=
8,8 g m M= ∗84 mL m=7,4 g M = MM∗V 100 mL
mol 7,4 g M =0,32 g L 278,11 ∗0,084 L mol
2. Bereken het aantal gram natriumnitraat om 381 mL van een natriumnitraatoplossing met een concentratie van 3 mv% te maken? Maak, indien nodig, gebruik van molaire massa's met 2 decimalen. Geef je antwoord met 2 decimalen.
m=
3g ∗381 mL m=11,43 g 100 mL
3. Bereken de concentratie in ppm van een oplossing waarbij 0,633 g natriumhydroxide wordt opgelost in 118 mL water. Maak, indien nodig, in je berekeningen gebruik van de molaire massa met twee decimalen. Formuleer je antwoord met 0 decimalen.
ppm=
0,633 g ∗106 concentratie=5364 ppm 118 mL
4. Welke concentratie bekom ik, (uitgedrukt in M) , als ik 89,9 gram natriumchloride oplos in 108 mL water? Formuleer je antwoord met twee decimalen. Maak, indien nodig, gebruik van molaire massa’s met 2 decimalen.
M=
89,9 g mol m M= M =14,24 L MM∗V g ∗0,108 L 58,44 mol
5. Bereken de totale natrium-ionenconcentratie in ppm in volgend mengsel: 16,9 mL natriumchloride 0,1 M 182,5 mL natriumbromide 8,2 mv% 125,9 mL natriumnitraat 1975 ppm Maak, indien nodig, gebruik van de molaire massa's met twee decimalen. Geef je antwoord in ppm met 0 decimalen.
NaCl : n=M∗V n=0,1
mol ∗0,0169 mol n=0,002 mol(0,00169) L
NaBr :m=
8,2 g m n= ∗182,5 mL m=15 g n= MM 100 mL
15 g 102,89
g mol
n=0,15 mol
(0,145446593) mL∗1975 mg 0,249 g m n= m=249mg → 0,249 g n= MM 1000 mL g 85 mol n=0,0029 mol (0,002925324) NaN O2 : m=125,9
totaal volume :325,5 mL totaal mol : 0,15 mol m=n∗MM m=0,15∗22,99
3,4 g g m=3,4 g ppm : ∗106 =10599 ppm mol 325,5mL
6. Hoeveel mL zoutzuuroplossing van 2,1 M moet je nemen om 1244 mL oplossing te maken van 0,90 mV%. Maak, indien nodig, in je berekeningen gebruik van de molaire massa met twee decimalen. Formuleer je antwoord met 0 decimalen.
Bak 1: 2,1
mol 0,90 g g ∗1244 mL=11 g =77 xg → 0,077 xg Bak 3 : ∗xL∗36,46 100 mL mol L
0,077 x=11 x=
11 x=146 mL 0,077
7. Hoeveel mL 30% natriumhydroxide oplossing met dichtheid 1,30g/mL heb je nodig om 410mL te bereiden van 6,32mv%? Maak, indien nodig, in je berekeningen gebruik van de molaire massa met twee decimalen. Formuleer je antwoord met 0 decimalen.
Bak 1:
30 g g 6,32 g ∗410 mL=25,9 g ∗1,30 ∗xmL=0,39 xg Bak 3 : 100 mL 100 g mL
0,39 x=25,9 x=
25,9 x=66 mL 0,39...