Woordenlijst OR verken 3 PDF

Title Woordenlijst OR verken 3
Author Ashley Bloemen
Course Orthopedagogische verkenning 3: gedrags- en psychosociale problemen, ass
Institution Karel de Grote Hogeschool
Pages 7
File Size 140 KB
File Type PDF
Total Downloads 5
Total Views 145

Summary

Download Woordenlijst OR verken 3 PDF


Description

Ortho verkenning 3 Hoofdstuk 1 Gedragsproblemen: Gedragingen van een bepaald kind, die op een bepaald moment in de tijd, door bepaalde personen uit de omgeving van het kind in een welbepaalde socio-economische en culturele context opgemerkt en storend, ongewenst of ongewoon genoemd (continuüm van druk, opstandig, agressief, vijandig, antisociaal tot delinquent gedrag. Voornamelijk gebruikt bij kinderen. Geen diagnose, wel een symptoom) Gedrags- en emotionele problemen: lichte, tijdelijke problemen bij nieuwe situaties, slechts in bepaalde situaties, fasegebonden… Gedragsstoornissen: ernstige gedragsproblemen of probleemgedragingen. Minder situatiegebonden. Symptoom is gedragsproblemen Oppositioneel gedrag: kinderen verzetten zich tegen hun ouders, ze doen niet wat er gevraagd wordt en gaan door met hetgeen ze bezig zijn, alsof ze de opdracht niet gehoord hebben (milde, passieve vorm van verzet). Ze kunnen ook een opdracht weigeren en brutaal zijn (actieve vorm) Oppositioneel opstandige gedragsstoornis: enkel wanneer kinderen zich bijna nooit aan de regels houden en zich vaak verzetten. Het is een gemengde stoornis van zowel gedrag als emotie. Risico op latere ontwikkeling van antisociale gedragsstoornis en angst- of stemmingsstoornis Norm overschrijdend gedrag: normen en rechten worden overtreden. Schrik dat gedrag zal uitmonden in criminaliteit (stelen, liegen) Norm overschrijdende gedragsstoornis: beschrijft het gedragspatroon dat zich hardnekkig blijft herhalen en waarbij de fundamentele rechten van de anderen of belangrijke bij de leeftijd passende normen en regels geweld worden aangedaan. Ernstige schade aan anderen op materieel, lichamelijk en psychisch vlak Delinquent gedrag: continuüm van gedragingen waarbij een inbreuk gepleegd wordt op regels, normen, wetten en/of schade berokkend wordt aan individuen of maatschappij Gewelddelicten: agressie, moord, zedendelicten eigendomsdelicten: vandalisme, stelen statusdelicten: weglopen, drugs/alcoholgebruik Geïsoleerde delicten: groepsdelicten Ijsberghtheorie (McClelland): instrument om gedrags- en emotionele problemen beter te begrijpen. Gedrag is het topje van de ijsberg, wij moeten ons afvragen waar dit gedrag vandaan komt Epidemiologie: studie naar prevalentie en verspreiding van ziekte/toestand in een populatie Incidentie: aantal nieuwe ‘gevallen’ binnen een bepaald tijdsbestek, per aantal personen Epidemiologie gedragsproblemen: de studie van het voorkomen en de verspreiding van gedragsproblemen in de populatie van de 0 - 18- jarigen Vroege starters: op vrij jonge leeftijd antisociaal gedrag vertonen, blijven doen bij ouder worden. In het begin van adolescentie al delicten plegen Laatbloeiers: in puberteit moeilijk gedrag vertonen. Moeilijk gedrag van voorbijgaande aard

Demografische variabelen: geslacht, leeftijd, socio-economische status Multicausaliteit: gedragsproblemen hebben meerdere oorzaken. Het ontstaan is een samenspel van oorzaken op kind- gezins- en contextniveau Monocausale verklaringsmodellen: - biologische verklaringsmodellen: gedragingen worden intern gestuurd door biologische processen. Samenspel van diverse biologische factoren - neuro anatomische invalshoek: gedrag verklaren vanuit disfuncties op niveau van structuur van de hersenen. Welke hersenstructuren zijn verantwoordelijk voor welke gedragingen. - neuro chemische invalshoek: relatie tussen de chemische processen in de hersenen en gedrag. Verstoringen in deze processen kunnen leiden tot afwijkend/problematisch gedrag - gedragsgenetica: onderzoekt of gedragsproblemen erfelijk zijn - psychoanalyse (Freud): kijken naar de betekenissen die men aan het gedrag kan geven. Men benadrukt intrapsychische oorzaken die het ontstaan van gedragsproblemen kunnen verklaren - (sociale) leertheorie (Patterson): gedragsproblemen zijn aangeleerde gedragsvormen die worden aangeleerd door middel van leerprincipes zoals straffen en belonen - systeemtheoretische benadering: gedragsproblemen van kinderen als symptoom van disfuncties binnen het gezinssysteem - orthopedagogiek: gedragsproblemen als gedragingen die uitdrukken dat het pedagogisch aanbod niet aansluit bij de pedagogische vraag die de kinderen stellen Los zand gezinnen: ieder gezinslid gaat zijn eigen weg, zonder overleg met anderen Kluwengezinnen: gezinsleden hangen te sterkt aan elkaar. Ze doen letterlijk alles samen Cumulatiehypothese: de kans op ontwikkeling van gedragsproblemen wordt groter geacht naarmate er meer risico-en minder protectieve factoren aanwezig zijn Life-course persistent: zoeken in de puberteit aansluiting bij deviante vrienden. Ouders verliezen controle. Leidt tot drugsgebruik, spijbelen en het plegen van misdrijven Adolescence-limited: aangetrokken door de onafhankelijkheid en zelfstandigheid van leeftijdsgenoten die probleemgedrag vertonen. Wel nog verbinding met school, ouders en omgeving Evidence-based behandelingen: behandelingen die tot gunstige resultaten leiden Cognitieve gedragstherapeutische programma’s: richten zich op cognitieve herstructurering. Ze zijn gericht op het herkennen en wijzigen van denkfouten zoals anderen de schuld geven en het gestelde gedrag minimaliseren. Stop 4-7: voor kinderen van 4 tot 7 jaar die opstandig zijn, dwingend gedrag vertonen en slecht kunnen omgaan met regels, grenzen en frustraties. Men gaat de negatieve interactiepatronen tussen kind en omgeving doorbreken Triple P: ernstige emotionele en gedragsproblemen bij kinderen voorkomen of verminderen door het bevorderen van competent ouderschap YAR Vlaanderen: richt aanbod op jongeren met complexe problematiek en jongeren met een combinatie van problemen binnen verschillende levensdomeinen. Veelal jongeren met dossier bij jeugdrechtbank. YAR biedt een kans om hun leven terug op de sporen te krijgen (Yar Coaching & Yar wonen)

VZW Cachet: de stem van jongeren in jeugdhulp. Door en voor jongeren met een ervaring in de jeugdhulpverlening die zich niet herkennen in de stereotypen van slachtoffer/crapuul. Ze willen samen een ander beeld tekenen Joplim: Jongeren- en ouderparticipatie Jeugdzorg Limburg: ze willen de stem van ouders en jongeren met ervaring in de jeugdzorg luider laten klinken Let’s go urban: urbanculture beweging, een community, een familie waar je jezelf, je taleneten, nieuwe vrienden, mensen die in jou geloven en je toekomstmogelijkheden kan ontdekken. Ze hebben sinds 2009 al meer dan duizend jongeren bereikt, standsjongeren die een reflectie zijn van onze samenleving. Zowel etnie, cultuur, religie en in socio-economische achtergrond Centraal meldpunt voor risicojongeren Antwerpen (CMP): netoverkoepelend CLB-project dat een centrale rol opneemt in de aanpak van jongeren in een risicovolle situatie in Antwerpen. Het is de draaischijf in de begeleiding van jongeren uit basis en secundair onderwijs Pros project: samenwerkingsverband voor jongeren met gedragsproblemen in Mechelen. Men wil een problematische schoolloopbaan deblokkeren. Bijzondere aandacht gaat naar het gevoel van welzijn van de leerling en de betekenis van de problemen in de ontwikkeling.

Hoofdstuk 2 Kindermishandeling: ernstige problemen in de relatie tussen ouder of opvoeder en kind. Verschilt doorheen tijd en afhankelijk van de cultuur - Baartman: bruskeren van de fysieke en/of psychische integriteit van een kind door zijn op voeders of verzorgers dat berust op een fundamentele verstoring in de gezindheid van de opvoeders jegens het kind - Vlaamse Vertrouwenscentra: Kindermishandeling en verwaarlozing is iedere situatie waarin het kind slachtoffer is van geweld van fysieke, psychische of seksuele aard en dit passief of actief. 1ste plaats belang van het kind, betreft alle vormen van geweld, belang van vroegtijdige hulpverlening - jeugdwet (Nederland): Elke vorm van voor minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders/ andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel Verschillende vormen kinderenmishandeling: Fysieke mishandeling: toebrengen van lichamelijke letsels door ouders, verwanten of verzorgers - (Wiplash) shaken infant syndroom: ernstige hersenletsels en beschadigingen. Gevolg van hardhandig door elkaar geschud te worden - Münchausen by proxysyndroom: toebrengen van ziektes en medische problemen bij het kind om zelf aandacht te krijgen Verwaarlozing: situatie waarbij een kind een vermijdbaar lijden ondergaat. Dit doordat de verzorger niet het juiste aanbod kan geven op lichamelijke, intellectuele en emotionele ontwikkeling van het kind - Fysieke verwaarlozing: voedsel, hygiëne, kleding, huisvestiging

- Non-organic failure to thrive of psychogene dwerggroei: stoornis in de groei die geen medische oorzaak heeft. Te laag gewicht voor leeftijd. Tekort aan noodzakelijke voedingstoffen - Medische verwaarlozing: nodige zorg voor lichamelijke of geestelijke gezondheid - Emotionele/ affectieve verwaarlozing: te weinig aandacht - Morele verwaarlozing: niet voldoende kansen zich te leren integreren in de maatschappij - Pedagogische verwaarlozing: tekort aan toezicht, te weinig structuur Seksueel misbruik: betrekken van kind in seksuele activiteiten/pogingen om de behoeften van de pleger te bevredigen Emotionele mishandeling: vijandig/onverschillig gedrag van ouders waardoor het kind zich niet gewaardeerd voelt. Het kind heeft het gevoel er niet bij te horen en niets te kunnen. Staat een gezonde ontwikkeling in de weg Getuige van huiselijk geweld: geweld dat in huiselijke kring gepleegd wordt waarvan het kind getuige is: lichamelijke seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging. Al dan niet door middel van of samen met beschadiging van goederen in en of rond het huis. Het geweld moet langere tijd duren en er is een herhalend patroon van dwingend gedrag bij de dader dat minstens de dreiging tot geweld in zich draagt. - Actief huiselijk geweld: de dader doet het slachtoffer iets aan - Passief huiselijk geweld: de dader ontneemt het slachtoffer iets Model van Belsky: Kindermishandeling = opvoedingsprobleem = uiting ernstig verstoorde ouder-kind interactie. Problemen op verschillende domeinen, verschillende factoren ten grondslag. Hij geeft de meeste aandacht aan de persoon van de ouder. Het is een sleutelrol: kan gevolgen van risicofactoren neutraliseren of verergeren Interactionale modellen: aandacht voor persoonskenmerken en centraal stellen van ouder-kind interactie Pedagogisch besef: hoe ouders betekenis geven aan het gedrag van hun kind en hoe zij hun eigen handelen hiernaar richten en vormgeven. Hoe ze hun pedagogisch aanbod afstemmen op de vraag van het kind Gemandateerde voorziening: dienst die beslist of de overheid moet tussenkomen in de hulpverlening → ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) & Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) Primaire preventieprogramma’s: gericht op de volledige bevolking met als doel vermijden dat nieuwe situaties van kindermishandeling zich voordoen Secundaire preventieprogramma’s: nieuwe situaties van kindermishandeling voorkomen door risicogezinnen op te sporen doormiddel van meetinstrumenten en hulpverleningsprogramma’s Tertiaire preventieprogramma’s: interventies nadat kindermishandeling zich heeft voorgedaan. Vermijden van herhaling Netwerk kindermishandeling provincie Antwerpen (folder): folder ontwikkelt vanuit samenwerkingsverband van deskundigen. Raakvlak is hun ervaring met de begeleiding van kinderen en jongeren die mishandeld zijn

Signs of safety: zochten naar een oplossingsgerichte methodiek die ingezet kan worden in gezinnen waar vermoedelijk kindermishandeling voorkomt. Ze willen een veilige opvoedingssituatie creëren voor de toekomst, waar het kind zoveel contact houdt met zijn ouders als mogelijk Multiprobleemgezin: gezin dat kampt met een chronisch complex netwerk van socio-economische en psychosociale problemen, met een transgenerationeel karakter, waarvan de betrokken hulpverleners vinden dat het weerbarstig is voor hulp Transgenerationeel karakter: de problemen wortelen in de problemen van voorgaande generaties en worden overgedragen op volgende generaties STRATEGIE Orde op zaken model

VOOR Kwetsbare gezinnen met risicofactoren die buitengesloten/in problemen kunnen geraken

Vinger aan de pols model

Gezinnen die geen expliciete hulpvraag hebben en geen actieve bemoeienis willen

Stut en steun model

Gezinnen chronische, hardnekkige en problematische situatie waardoor moeite met organiseren van dagelijkse Gezinnen met een duidelijke, urgente problematiek

Direct (gedwongen) hulpaanbod

Refresh model

Gezinnen waarbij de bestaande hulpverlening is afgesloten

AANPAK Leren om toegang te krijgen tot voorzieningen. Coördinatie van de voorzieningen/instellingen moet voorhanden zijn Casemanager die regelmatig langskomt om te kijken of het probleem zich ontwikkelt. Aard bepaalt de organisatie Langdurige, intensieve begeleiding

Keuzes over methodische interventie, omvang nodige zorg, afspraken met betrekking tot zorgcoördinatie Regelmatig langsgaan om te zien of alles nog op orde is, nazorg. Best geboden door vorige hulpverlener

Kopp: kinderen van ouders met een psychiatrisch probleem koap: kinderen van ouders met een alcoholprobleem kvo: kinderen van ouders met en verslaving Parentificatie: rolomkering Pervasieve ontwikkelingsstoornis (autisme): iemand is tot in het diepste van zijn persoonlijkheid geraakt, waardoor het tot uiting komt op verschillende domeinen. Vertraagde/gebrekkige ontwikkeling binnen een bepaald vaardigheidsgebied - autistische stoornis: kwalitatieve beperking in de sociale integratie & communicatie en een beperkte repertoire van activiteiten en interesses (= triade. Het is aangeboren dus komt tot uiting in de eerste levensjaren. Het is een levenslange handicap - syndroom van Asperger: autisme zonder beperking, hoogfunctionerend autisme. Meer motorische coördinatieproblemen, beperking op verschillende terreinen - pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anders omschreven (PDDNOS): kinderen die niet volledig aan de triade voor autisme beantwoorden, wel vergelijkbare problemen. Er moest sprake zijn van een

pervasieve beperking in de sociale interactie die samen diende voor te komen met 1/2 andere kenmerken - desintegratiestoornis van de kindertijd: zeldzame stoornis die vaker voorkomt bij jongens. Gedurende tenminste 2 jaar sprake van een normale ontwikkeling. Daarna een verstandelijke beperking en kenmerken van autisme - syndroom van Rett: normale ontwikkeling van min 5 maanden. Tussen de 5-48 maanden is er een vertraagde groei van de hoofdomtrek, verlies van eerder verworven fijnmotorische vaardigheden, handwringbewegingen, verlies taalvaardigheid, interesse voor omgeving en sociale interacties Syndromaal autisme: sommige genetische factoren die tot autisme leiden, veroorzaken ook andere ontwikkelingsstoornissen, bijvoorbeeld hartafwijkingen of specifieke uiterlijke kenmerken. De autismespectrumstoornissen passen dan in een breder genetisch syndroom Theory of mind: de vaardigheid om gedachten, intenties, gevoelens en ideeën toe te schrijven aan jezelf en anderen. Op basis daarvan kan je het gedrag van anderen voorspellen Sally-Anne taak: hiermee wordt nagegaan of iemand onderscheid kan maken tussen de eigen juiste opvatting over de werkelijkheid en de verkeerde opvatting hiervan van iemand anders Executieve functies: geheel van cognitieve functies dat zich afspeelt in frontale hersenlob. Bekwaamheid om oplossingsstrategie te kiezen, deze uit te voeren en bij te sturen Of: die cognitieve functies die doelgericht plannen en reguleren van gedachten en handelingen mogelijk maken Centrale coherentie: manier om via verwerken van informatie de samenhang tussen meerder prikkels te zoeken en te integreren Subtypologie (Wing & Gould) - afzijdige/inalere type (aloof): klassieke beeld, vaak verstandelijke beperking, afgesloten van sociaal contact, onverschillig en weinig interesse tegenover anderen, vermijden nabijheid, verwerpen fysiek en sociaal contact, aanvaarden lichamelijk contact van vertrouwde mensen maar zien het in functie van hun primaire behoeftebevrediging - passieve/meegaande type: ondernemen geen actieve poging om in contact te treden, accepteren toenadering door anderen, geen initiatief maar volgen op verzoek van anderen, doen wat er van hen gevraagd wordt, weinig gedragsproblemen, latere diagnose doordat het subtiel aanwezig is - actief-maar-bizarre type (active but odd): actief initiatief tot contact, toenadering tot anderen op een naïeve, egocentrische en zelfs bizarre wijze, problemen met soepel en vlot begrijpen van interacties, opdringerig, vertrekken vanuit zichzelf - stijf-formalistische/hoogdravende type: sociale problemen eerder subtiel, overdreven beleefd en vormelijk, vallen op door zeer formeel taakgebruik, houden zich erg vast aan sociale afspraken, door hun goede intellectuele capaciteiten kunnen ze moeilijkheden camoufleren en compenseren door alternatieve strategieën om normaal over te komen en te overleven, moeite om aan te passen aan situatie waarin het gedrag afwijkt van het voor hun bekende scenario, gebrek aan empathie en sociale naïviteit, autisme zonder verstandelijke beperking Joint attention vaardigheden: vermogen om gebaren/oogcontact te gebruiken om ervaringen te delen Echolalie: nazeggen van woorden zonder ze direct te begrijpen

Piekvaardigheden/eilandjes van functioneren: personen met autisme vertonen meestal een disharmonisch ontwikkelingsprofiel met specifieke uitvallen en uitschieters Referentiecentra Autisme: beste kansen te bieden op een snelle, grondige diagnose en een geschikte tenlasteneming Senvzw: wil de deskundigheid van professionelen en diensten bevorderen inzake preventie, diagnose en behandeling...


Similar Free PDFs