Title | Woordenlijst Pathologie II |
---|---|
Author | Margot Wo |
Course | Pathologie II |
Institution | Odisee hogeschool |
Pages | 24 |
File Size | 914.1 KB |
File Type | |
Total Downloads | 97 |
Total Views | 130 |
Woordenlijst Pathologie. Alle terminologie zijn de woorden die ikzelf belangrijk vond, dit betekent niet dat de docent deze ook belangrijk vond. Er kunnen overbodige woorden in staan, die kun je gemakkelijk verwijderen....
Woordenlijst Pathologie II Ergotherapie – bij docent E. Lefevre 2019-2020
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Aandoeningen zenuwstelsel...................................................................................................... 2 Hoofdstuk 2: Spijsvertering............................................................................................................................ 4 Hoofdstuk 3: Bloed........................................................................................................................................ 8 Hoofdstuk 4: Hart........................................................................................................................................ 10 Hoofdstuk 5: Bloedvaten.............................................................................................................................. 12 Hoofdstuk 6: Ademhalingsstelsel................................................................................................................. 12 Hoofdstuk 7: Nieren en urinewegen............................................................................................................. 15 Hoofdstuk 8: Incontinentie voor ouderen..................................................................................................... 17 Hoofdstuk 9: Bewegingsstelsel..................................................................................................................... 17 Hoofdstuk 10: fibromyalgie en CVS............................................................................................................... 19 Hoofdstuk 11: Aandoeningen huid............................................................................................................... 19 Hoofdstuk 12: Brandwonden....................................................................................................................... 20 Extra hoofdstuk: Medische beeldvorming.................................................................................................... 20
1 Bronnen: PowerPoints mevrouw Lefevre en handboek “Pathologie en geneeskunde voor fysiotherapie, bewegingstherapie en ergotherapie” van J.H. Vrijenhoek 6de druk
Woordenlijst Pathologie II Ergotherapie – bij docent E. Lefevre 2019-2020
BEGRIPPEN
BETEKENIS
Hoofdstuk 1: Aandoeningen zenuwstelsel Herpes zoster
Postherpetische neuralgie Zenuwcellen Gliacellen
Dermatoom
Atrofie ALS
Amyotrofisch Lateraal Sclerose Fasciculaties EMG Incidentie Prevalentie Mononeuropathie Polyneuropathie Trigeminusneuralgie
Radiculopathie
Guillain-Barré
= zona/gordelroos; varicella veroorzaakt windpokken en nadien blaasjes t.h.v. 1 dermatoom door verlaagde weerstand Pijn die chronisch geworden is na het doormaken van gordelroos v zenuwcellen: neuronen en sturen prikkels door, met actiepotentiaal gliacellen: ondersteunende cellen -> vb. myelinescheden, zoeken naar indringers - fysieke ondersteuning - handhaven chemische samenstelling - etc. Een gedeelte van de huid dat hoofdzakelijk door een enkele ruggenmergzenuw geïnnerveerd wordt Afnemen massa spieren = Amyotrofische Laterale Sclerose; letaal verlopende, neurodegeneratieve ziekte, degeneratie van motorische neuronen tot progressief krachtverlies, wat zich uit in onder meer struikelen, veranderde spraak en slikklachten Wegkwijnen van spierweefsel Zijdelings verharding snelle, onwillekeurige samentrekkingen van spiervezels zonder bewegingsuitslag van de spier = elektromyografie; zenuwtest en spiertest # gevallen per jaar Hoeveelheid patiënten, voorkomen Aandoening van 1 of enkele perifere zenuw vb. trigeminusneuralgie door trauma, compressie… Aandoening waarbij meerdere zenuwen verspreid over het hele lichaam zijn aangedaan Acute aanval van hevige, scherpe en stekende pijn en straalt uit nr 5de hersenzenuw (aangezicht) Aandoening waarbij een zenuwwortel in de wervelkolom samengedrukt is, en dit vooral in de (onder)rug of de nek; oorzaken zijn onder andere trauma, infectie of compressie. Patiënt ervaart voornamelijk pijn, gevoelloosheid, tintelingen of zwakte in de armen of benen = acute idiopathische poly-radiculo neuropathie; spierkrachtverlies benen, areflexie, spierpijn, paresthesieën; geleidelijk herstel over maanden, restletsels mogelijk in 25%
2 Bronnen: PowerPoints mevrouw Lefevre en handboek “Pathologie en geneeskunde voor fysiotherapie, bewegingstherapie en ergotherapie” van J.H. Vrijenhoek 6de druk
Woordenlijst Pathologie II Ergotherapie – bij docent E. Lefevre 2019-2020 Areflexie
Afwezige reflex
plasmaferese
behandeling waarbij het eigen bloedplasma van de patiënt wordt verwijderd, maar de zich erin bevindende bloedcellen niet. Afgetapt bloed wordt gescheiden waarna de patiënt de eigen bloedcellen weer terugkrijgt. Het gebeurt ook met dialysetoestel Aaandoening i/d pols waarbij middelste zenuw (n. medianus) bekneld is. De n. medianus loopt vanuit de onderarm via een opening in de handwortelbeentjes naar de handpalm. Deze opening wordt de carpale tunnel genoemd = Multiple sclerose; degeneratieve aandoening van CZS, ontbreking van myelineschede
Carpaal tunnel syndroom
MS Remissie
Periode van herstel
Exacerbatie
Opstoot van symptomen
Apoplexie
= cerebrale bloeding, ataque, beroerte; spontane slagaderlijke bloeding binnen hersenen, oorzaak meestal barsten wand dooor hypertensie of atherosclerose = magnetic Resonance imaging
MRI Spina bifida
Cèle Meningocèle
Myelomeningocèle Hydrocefalie
Shunt Hersenbloeding
Herseninfarct
Hersenembolie
Aneurysma
= anencefalie/open rug; bij embryo loopt ontwikkeling van neurale buis mis; 2 groepen: spina bifida occulta (huidvlek) en aperta = vochtblaas met zichtbare vochtcèle op de rug, vaak geen ernstige handicaps, problemen met blaas of moeilijk lopen meest voorkomend, cèle met vocht en zenuwen, verlamming en gevoelsverlies Opstapeling vocht in hersenventrikels; cerebellum verzakt en belemmert zo de uitstroom van het cerebrospinale vocht Niet natuurlijke verbinding tss 2 delen v/h lichaam waarvloeistof doorheen kan stromen = attaque/beroerte; spontane slagaderlijke bloeding binnen de hersenen t.g.v. hypertensie of atherosclerose = Hersentrombose; afsluiting bloedvat waardoor bloedtoevoer is afgesloten in een deel v/d hersenen, hierdoor sterven zenuwcellen af Stolsel via hart in de hersenen, afsluiting hersenslagader waardoor plotse uitvalsverschijnselen ontstaan; vaak prikkelingsverschijnselen Plaatselijke verwijding van een slagader, een soort uitstulping of bult; zet als een ‘ballonnetje’ uit
3 Bronnen: PowerPoints mevrouw Lefevre en handboek “Pathologie en geneeskunde voor fysiotherapie, bewegingstherapie en ergotherapie” van J.H. Vrijenhoek 6de druk
Woordenlijst Pathologie II Ergotherapie – bij docent E. Lefevre 2019-2020 TIA
Subduraal hematoom trepanatie
= Transient Ischaemic Attack; voorbijgaande cerebrale ischemie en verschijnselen verdwijnen binnen 24-48 uur; verlaagd. Bewustzijn, halfzijdige verlamming… Bloeding tss dura en arachnoidea i/d hersenen t.g.v. schedeltrauma; behandeling is trepanatie
Diplopie
Schedeloperatie waarbij men gaatje in schedel maakt om langs daar de hersenen te kunnen opereren = hersenschudding; hersentrauma zonder een macroscopisch zichtbaar letsel en de hersenen zijn korte tijd in functie verstoord = hersenoedeem; Langere duur functies verstoord Informatie van vóór het moment dat geheugenverlies optrad kan niet langer worden opgehaald Vallende ziekte; verandering elektrische activiteit in hersenen, resulterend in aanval (insult ) Gevoel van onwel vooraf, dan bewustzijnsverlies met tonische spiercontracties en trekkingen, gezicht word rood, blauw, comateuze- en slaapfase, desoriëntatie Kortdurende bewustzijnsdalingen met wazige blik, ogen omhoog draaien Vorm van vaat- of vasculaire hoofdpijn, meerdere soorten, voorkomende uitlokkende factoren: stress, slaapgebrek, voeding, menstruatie = dubbelzicht
Fotofobie
= lichtschuw
Vertigo
= duizeligheid
Migraine
Vorm v vaat- of vasculaire hoofdpijn
Fascicultaties
Snelle, onwillekeurige samentrekkingen van spiervezels zonder bewegingsuitslag van de spier
Postherpetische neuralgie
Pijn die chronisch geworden is na het doormaken van gordelroos
Commotio cerebri
Contusio cerebri Retrograde amnesie
Epilepsie Grand mal
Petit mal
Migraine
Varicella (-zoster) virus
Virus dat windpokken veroorzaakt
Hoofdstuk 2: Spijsvertering Anamnese
Onderzoek v/d patiënt met vragen rond geschiedenis en relevante omstandigheden
Flatus
Windje, scheet, prot
Bradycardie
Te traag hartritme
4 Bronnen: PowerPoints mevrouw Lefevre en handboek “Pathologie en geneeskunde voor fysiotherapie, bewegingstherapie en ergotherapie” van J.H. Vrijenhoek 6de druk
Woordenlijst Pathologie II Ergotherapie – bij docent E. Lefevre 2019-2020 Hypochondrium
Bovenste deel van de buik onder de onderste ribben van de borst
Endoscopie
Perlèche
Met een camera op buis via mond/anus inwendige bezichtiging Kijkonderzoek in de maag met een endoscoop Kijkonderzoek in de dikke darm Kijkonderzoek via opening in de buik met laparoscoop voor uterus, ovaria en klieren Bekloppen van het lichaam Afluisteren van lichaamsgeluiden met behulp van een stethoscoop of een hoorbuis uitwendig of inwendig met de hand of handen voelen aan een patiënt Kloofjes in mondhoeken
Gingivitis
Ontsteking v/h tandvlees
Glossitis
Ontsteking v/d tong
Stomatitis
Ontsteking v/h mondslijmvlies
HSV
= Herpes simplex virus; 2 types: gelaat en lippen of geslachtsorganen Meest voorkomende soort; koortsblaasjes rond de mond, is seksueel overdraagbaar Herpes genitalis, overdraagbaar zelfs zonder actieve symptomen en via orale seks = spruw; schimmelinfectie v/d mond; ontstaat bij verminderde weerstand vb. antibiotica, diabetes, bevalling Knijpende beweging v/e buisvormig orgaan
Gastroscopie Coloscopie Laparoscopie Percussie Auscultatie Palpatie
Type 1 Type 2 Candida albicans
Peristalstiek Dysfagie
Hernia diaphragmatica Pyrosis
Gastro-oesofageale reflux Oesophagusspasme
Odynofagie Divertikels
Oesophagitis
Slikstoornis ten gevolge van obstructie, ontstekingen en slokdarmspasmen; hinder op transport van voedsel Maagbreuk Brandend gevoel t.g.v. zure oprispingen maag; zuurbranden als gevolg van gastro-oesofageale reflux Terugstromen van maagzuur in de slokdarm Spontane slokdarmkrampen; krampachtige pijn retrosternaal door plotse verkramping gladde spieren slokdarm Branderige retrosternale pijn bij slikken; bij oesofagitis door zuur, schimmel Uitstulping mucosa en submucosa door wand (slokdarm); geeft regurgitatieklachten (voedsel vloeit terug en last van oprispingen) Ontsteking v/h slokdarmslijmvlies; kan ontstaan door virussen, bacteriën, schimmels en relfux van zure maaginhoud Therapie: houding aanpassen, losse kledij, kleine frequente maaltijden, geen
5 Bronnen: PowerPoints mevrouw Lefevre en handboek “Pathologie en geneeskunde voor fysiotherapie, bewegingstherapie en ergotherapie” van J.H. Vrijenhoek 6de druk
Woordenlijst Pathologie II Ergotherapie – bij docent E. Lefevre 2019-2020
Gastritis Acuut
Haematemesis
thee/koffie/alcohol/roken/ vette maaltijden, medicijnen en zuurremmers Acute of chronische ontsteking v/h maagslijmvlies, de zogenaamde maagontsteking Ontsteking maagslijmvlies door virussen, toxische stoffen, terugvloed gal in de maag en fysische stress; hierdoor ontstaat eetlustgebrek, pyrosis, pijn, braken Bloedbraken
Melaena
Zwarte, kleverige, teer-achtige ontlasting, met een kenmerkende geur
Ulcus pepticum
= maagzweer; kan voor perforatie zorgen wanneer het diep in onderliggend weefsel ligt; kan op diverse plaatsen voorkomen vb. pylorus, grote curvatuur Pijnklachten: snel pijn bij maaltijden Pijnklachten: lege maag en vorming maagzuur; worden wakker met pyrosis; hartwater Scherpsmakend vocht dat door oprisping in de mond komt
Ulcus ventriculi Ulcus duodeni Hartwater Billroth Billroth 1
Peritonitis
Nieuwe verbinding tss maag en duodenum, zuurvormende deel verwijderd Nieuwe verbinding gemaakt tss oesophagus/ maag en dunne darm; gevoel van dumping syndroom mogelijk (onwel door plotselinge val voeding) Doorsnijden van vagusvezels die maag innerveren, vermindering overmatige zuursecretie Nieuwe verbinding gecreëerd tussen oesophagus/maag en dunne darm = buikvliesontsteking; ontsteking v/h buikvlies
Biopsie
Weefsel wegnemen en bestuderen
diarree
= diarrhoea; Toegenomen frequentie en volume van faeces; stoornis v/d darmmotiliteit en verminderde resorptie vocht Meestal van toxische en/of infectieuze aard vb. bacteriële voedselvergiftiging, reizigersdiaree Meestal v functionele aard door psychogene factoren, misbruik laxantia, aandoeningen, tbc, ziekte van Crohn, malabsorptie Slechte/geen resorptie voedingstoffen door glutenovergevoeligheid, lactoseintolerant, ziekte van Crohn Darmcellen bevatten geen/weinig kactosesplitsende enzymen (lactase)
Billroth 2
Selectieve vagotomie
Gastro-enterostomie
acute diarree chronische diarree
Malabsorptiesyndroom
Lactose-intolerantie Enteritis regionalis
= ziekte van Crohn; Familiair voorkomende recidiverende ontstekingen t.h.v. de darm (vooral terminaal ileum en colon), soms ook in
6 Bronnen: PowerPoints mevrouw Lefevre en handboek “Pathologie en geneeskunde voor fysiotherapie, bewegingstherapie en ergotherapie” van J.H. Vrijenhoek 6de druk
Woordenlijst Pathologie II Ergotherapie – bij docent E. Lefevre 2019-2020 de anale streek; oedemateuze verdikkingen; buikpijn, diarree, koorts, lichte anemie, soms polyartritis IBS/PDS
Obstipatie Functionele obstipatie Situatieve Spastische Atonische Proctogene Diverticulose Diverticulitis Colitis ulcerosa
= Irritable Bowel Syndrome/prikkelbare darmsyndroom = spastisch colon stoornis i/d beweeglijkheid en gevoeligheid v/d dunne en dikke darm door stress, voeding = verstopping darmen; geen ontlasting meer of grote moeite Psychologische factoren, geen somatische Voorbijgaande, door bedrust Kenmerkend angst, eetlustgebrek, vermoeidheid Gebrek spanning in darmen vb. zwangerschap Inhouden ontlasting in rectum Uitstulping v/e hol orgaan t.g.v. verhoogde druk in dat orgaan Divertikel is ontstoken Chronische aspecifieke, recidiverterende ontsteking v/h colon
Poliepen
Slijmvliesuitstulpingen (naar binnen); bloed/slijm in faeces en is endoscopisch verwijderbaar
Adenocarcinoom colon/Rectum
Colonkanker; maligne ontaarding v/h slijmvlies; klierkanker Operatie, namelijk de verwijdering van de dikke darm (het colon)
Colectomie Fissura ani
Scheur slijmvlies door overrekking anus
Anale fistel
Verbinding tss anus en huid ‘tunnel’, vaak t.g.v. abcessen = aambeien; uitgezette spataders aan het onderste deel v/d darm Bloedverlies, jeuk, slijmafscheiding Door zitten ontstaan klachten Ontsteking van de appendix (wormvormig aanhangsel) Uitstulping v/h peritoneum door een zwakke plek i/d wand v/d buikholte = Liesbreuk = Maagbreuk = Navelbreuk = Middenrifbreuk (hernia hiatus oesophagi) Ernstige aandoening waarbij de pancreas (alvleesklier) ontstoken is Door alcoholgebruik pancreasenzymen tasten kliercellen zelf aan In aanvallen en recidiveert door alcoholmisbruik = geelzucht
Hemorroïden Inwendig uitwendig Appendicitis Hernia Hernia inguinalis Hernia epigastrica Hernia umbilicalis Hernia diaphragmatica Pancreatitis Acuut Chronisch Icterus
7 Bronnen: PowerPoints mevrouw Lefevre en handboek “Pathologie en geneeskunde voor fysiotherapie, bewegingstherapie en ergotherapie” van J.H. Vrijenhoek 6de druk
Woordenlijst Pathologie II Ergotherapie – bij docent E. Lefevre 2019-2020 Pre-hepatische icterus Intra-hepatische icterus Post-hepatische icterus Icterus sclera Leverinsufficiëntie Acuut chronisch Hepatitis Levercirrose Inactieve vorm Actieve vorm Acute buik
Shock
Oesophagusspasmen
Diarree
Acuut
Chronisch
Poliepen
Echte poliepen Onechte poliepen
(voor-de-lever) teveel ongebonden bilirubine (in-de-lever) bilirubine lekt terug nr het bloed i.p.v. de gal (na-de-lever) obstructie buiten lever die afvoer van gal belemmert Sclera wordt gelig door afzetting bilirubine Functiestoornis lijdt tot klinische verschijnselen Kans op grote levercelnecrose. Functie valt uit Uitval levercel na maanden/jaren Ontsteking van de lever door een willekeurige oorzaak Chronische, verspreide levercelnecrose; Weinig klachten en kan overgaan naar actief buikpijn, anorexie, vermoeidheid, icterus, Eindvorm: acute leverinsufficiëntie Groep buikaandoeningen samengaand met: Hevige buikpijn, Misselijkheid, braken, … Oorzaken zijn: peritonitis, appendicitis, acute pancreatitis, buitenbaarmoederlijke zwangerschap… Acute levensbedreigende toestand waarbij de druk i/d bloedvaten te laag is en weefsels onvoldoende O2 krijgen Kunnen spontaan of tijdens maaltijden ontstaan met hevige, substernale pijn; pijn is niet van cardiale oorsprong maar reageert wel goed op Nitrobaat Consistentievermindering v/d ontlasting waarbij frequentie v/d defecaties en volume v/d feces is toegenomen Meestal van toxische of infecteus-toxische aard vB. bacteriële voedselvergiftiging; ook antibiotica kan acute diarree veroorzaken Meestal van functionele aard door psychogene factoren zoals stress, misbruik van laxantia, dunne-darmaandoeningen, ziekte van Crohn, tuberculose, colonaandoeningen enz. = slijmvliesuitstulpingen; geven weinig tot geen verschijnselen, feces met bloed en slijm kan wel voorkomen Benigne gezwel, hyperplasie Ontstekingspoliepen; pseudopoliepen
Hoofdstuk 3: Bloed Hemopoëse
= hematopëse; vorming van nieuwe bloedcellen
Hb
= hemoglobine
Viskeus
stroperig
Hematocriet
Verhouding volume RBC samen tot het totaalvolume; waarde is hoger als het aantal RBC
8 Bronnen: PowerPoints mevrouw Lefevre en handboek “Pathologie en geneeskunde voor fysiotherapie, bewegingstherapie en ergotherapie” van J.H. Vrijenhoek 6de druk
Woordenlijst Pathologie II Ergotherapie – bij docent E. Lefevre 2019-2020
Bezinkingssnelheid (BSE) EPO Serum Polycytemie
Trombocytose Trombopenie
Morfologie
stijgt, ook hoger bij laag plasmavolume = sedimentatie; mate van uitzakken v/h vast gedeelte v/h bloed in mm/tijdseenheid = erytropoëtine; stof die beenmerg aanzet tot de vorming van erythrocyten (RBC) Plasma zonder stollingseiwitten (fibrinogeen) = erytrocytose; stoornis waarbij het gehalte aan rode bloedcellen (erytrocyten) in het bloed: de hematocriet, te hoog is Teveel aan bloedplaatjes in het bloed. Er kunnen spontane bloedstolsels ontstaan (trombose). Tekort aan bloedplaatjes in het bloed. Het gevolg is dat bloedingen door beschadigingen van de vaatwand niet goed worden gestelpt Studie van de vorm
Ferriprieve anemie Hemolyse
= Bloedarmoede; reductie in het totale aantal RBC, de hoeveelheid hemoglobine of de RBC massa (hematocriet); behandeling is bloedtransfusie, B12 en B11 Bloedarmoede door ijzertekort i/h lichaam Afbraak RBC voordat het v...