Title | 2/ Steekproeftrekking in kwalitatief onderzoek |
---|---|
Course | Kwalitatieve technieken |
Institution | Universiteit Gent |
Pages | 2 |
File Size | 67.8 KB |
File Type | |
Total Downloads | 77 |
Total Views | 138 |
Samenvatting voor les 2, hoe je een steekproef moet trekken in kwalitatief onderzoek. (zowel ppt als boek)...
2/ Steekproeftrekking in kwalitatief onderzoek Onderzoekspopulatie: het grotere geheel dat in onderzoek bestudeerd wordt kwantitatief onderzoek: toevalssteekproeven (doel: generaliseren) kwalitatief onderzoek: theoretische steekproeven (doel: theorie opbouwen) (ook sneeuwbal en gelegenheidssteekproef) Hoe? Analytische inductie: je blijft selecteren (+ interviewen en observeren), tot je geen contradicties meer vindt in je resultaten (= theoretische saturatie) Theoretische steekproeftrekking in GT: verschillende cycli opbouwen => beperkt aantal respondenten => analyseren => rudimentaire theorie => wie nu? => nieuwe respondenten => … FASE 1: initiële steekproeftrekking met als doel het ontwikkelen van een basistheorie - cases selecteren (=> moet homogeen zijn; vaak ‘typische’ cases) - steekproefmatrix - hoeveelheid staat niet vast - eerste dataverzameling (dmv diepte-interview / focusgroepen) - diepte-interview: een gesprek waarin de onderzoeker vragen stelt aan een of meerdere respondenten (< interesse in groepsdynamiek) - focusgroepen: een gesprek tussen respondenten waarin wordt geleid / gemodereerd door een onderzoeker ( - eerste data-analyse - op basis hiervan je interviewvragen / OV’s aanpassen - => herhalen tot je een interessante rudimentaire theorie hebt opgebouwd FASE 2: eigenlijke theoretische steekproeftrekking voor het valideren / verder uitbouwen van de theorie - afwijkende cases selecteren (discriminerende steekproeftrekking) Kenmerken van GT: 1/ sceptische houding ten aanzien van literatuur (je niet laten leiden) 2/ het ontwikkelen van een nieuwe theorie (niet enkel beschrijven) 3/ doel van onderzoek: verklaren of begrijpen (=> OV’s veranderen steeds) NIET representativiteit nastreven 4/ veranderende en theoretisch gestuurde steekproef 5/ constant-vergelijkende methode = de data in zijn geheel steeds vergelijken met elkaar, om zo patronen te kunnen onderscheiden die je miss niet had geanticipeerd 6/ theoretische saturatie: je stopt enkel met onderzoeken als je theorie op punt staat (= idealistisch)...