Algemene Economie 2 opgaven PDF

Title Algemene Economie 2 opgaven
Course economie&bedrijfsomgeving
Institution FHR Institute for Higher Education
Pages 6
File Size 215.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 32
Total Views 176

Summary

Opgaves uit het boek Algemene Economie...


Description

Opgave 1 (50p) Vraag 1 (5 p) ( Berekening) Onderstaande gegevens hebben betrekking op vraag a en b In een economie groeit het bbp met 5% en de arbeidsproductiviteit met 1,5%. a. Met hoeveel % stijgt de arbeidsvraag? (3p) Het loon per werknemer neemt toe met 2%. b. Met hoeveel stijgen de loonkosten per eenheid product (p.e.p)? (2p) a.

b.

Vraag 2 (5p) Een land realiseert een bruto binnenlands product van €1850 mld. De kapitaalcoëfficiënt (k) is 4

a. Wat betekent een kapitaalcoëfficiënt (k) van 4 (2p) b. Hoe groot is de kapitaalgoederenvoorraad (K) van dit land? (3p)(berekening)

Vraag 3 (5p) In een bepaald jaar stijgen de lonen gemiddeld met 5,4%, de inflatie bedraagt 4,5% en de arbeidsproductiviteit stijgt met 2,7%.

Met welk percentage zal de arbeidsinkomensquote (AIQ) dan bij benadering toe- of afnemen? (berekening)

Vraag 4 (4p) Van de economie van een land is het volgende bekend (bedragen in mld): Bruto binnenlands product tegen marktprijzen Kostprijsverhogende belastingen Kostprijsverlagende subsidies Afschrijvingen

€ 450 € 135 € 45 € 162

Bereken het netto binnenlands product tegen factorkosten.(4p)

De overheid van een land besteedt voor € 48 mld aan materiёle overheidsconsumptie en voor € 12 mld aan netto-overheidsinvesteringen bij de bedrijven. De ambtenarensalarissen bedragen € 120 mld.

Vraag 5 (2p) Hoeveel bedraagt de toegevoegde waarde van de overheid?

Vraag 6 heeft betrekking op de volgende resultatenrekening De resultatenrekening van een onderneming ziet er als volgt uit: Resultatenrekening bedragen x € mln Omzet Inkopen Loonkosten Afschrijvingen Totale kosten Bedrijfsresultaat Rente Winst

210 105 60 7,5 172,5 37,5 22,5 15,0

2

Vraag 6 ( 4p) Bereken de netto toegevoegde waarde van deze onderneming op 2 (twee) manieren.

3

Gegeven is het volgende kringloopschema in miljarden €uro’s.

Waarbij: Bg = belastingen van gezinnen; C = gezinsconsumptie; S = besparingen; NBPov = netto binnenlands product afkomstig van de overheid; NBPb = netto binnenlands product afkomstig van bedrijven; Cov = materiële overheidsconsumptie Iov = netto-overheidsinvesteringen; I = netto-investeringen van bedrijven; Bi = indirecte belastingen; M = import; X = export.

Vraag 7a (3p) Bereken de ontvangsten van de gezinnen.(3p)

Vraag 7b. (3p) Bereken de NBPmp. (3p)

4

Vraag 7c. (4p) Bereken de ontvangsten van de bedrijven wegens leveringen aan de overige sectoren.

Vraag 7d (1p) Bepaal het overschot of tekort van de sector buitenland.

Gegeven zijn de volgende variabelen, waarbij: Bg = belastingen van gezinnen= 30; C = gezinsconsumptie = 380 NBPfk = netto binnenlands product tegen factorkosten; NBPov = netto binnenlands product afkomstig van de overheid = 55 NBPb = netto binnenlands product afkomstig van bedrijven=400; Indirecte belastingen = 45 Cov= materiële overheidsconsumptie = 15 Iov = netto-overheidsinvesteringen= 5; I = netto-investeringen van bedrijven= 60; S = 45 M = import = 205; X = export = 190 Afschrijvingen van bedrijven en overheid 65 Vraag 8 (14p) De macro-economische situatie van een land kan door middel van een vergelijking worden weergeven 1. Leg deze vergelijking uit ? (2p) 2. Stel deze vergelijking met behulp van bovenstaande variabelen op (6 p) 3. Benoem de tekorten of overschotten van elke sector.(6p) 5

1

2

3

Opgave 2 (10p) 1. Noem 2 (twee) soorten inflatie op .(2p)

2. In welke fase van de conjunctuurcyclus zit Suriname. (1p)

3. Wat zijn de kenmerken van deze fase van de conjunctuur? Noem tenminste 3 (drie kenmerken(3p)

Kenmerken:

4. Indien de Surinaamse overheid besluit de conjuncturele ontwikkelingen via anticyclisch begrotingsbeleid te beïnvloeden, hoe zou de overheid moeten optreden (4p)

6...


Similar Free PDFs