Algemene Samenvatting Agogische PDF

Title Algemene Samenvatting Agogische
Author Nicky Vermeulen
Course Agogische vaardigheden
Institution Hogeschool Gent
Pages 28
File Size 592.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 15
Total Views 147

Summary

Download Algemene Samenvatting Agogische PDF


Description

Agogische vaardigheden en methoden 1. Inleiding

1. Het begrip agogie(k) Pedagogiek bestaat uit de Griekse woorden: -

Agein: Begeleiden, leiden, meevoeren Pais: Kind Pedagogiek: Wetenschap die gaat over begeleiden van het kind Agogiek: Wetenschap die gaat over begeleiden van mensen algemeen

2. Veranderen, agogisch handelen en agogie Mensen veranderen in twee betekenissen van het woord. Enerzijds kan je veranderen overgankelijk gebruiken, dan ben jij diegene die iets of iemand verandert. Anderzijds kan je veranderen ook onovergankelijk gebruiken, dan ben jij diegene die zelf verandert. Veranderen gaat meestal spontaan, onbewust en doelgericht. Mensen veranderen elkaar, gewoon door samen te leven. Ook de opvoeding van kinderen thuis verloopt grotendeels spontaan, via wederzijdse beïnvloeding en het stellen van modelgedrag. Sommige veranderingsprocessen worden echter bewust en doelgericht opgezet, ze hebben expliciet de bedoeling om iemand te veranderen. Meestal is het de begeleider die helpt bij die verandering, deze volgt een uitgestippelde weg om een bepaald doel te bereiken. Dit is agogisch handelen of agogie. Een agoog helpt, begeleidt of beïnvloed anderen in hun veranderingsproces. Agogisch handelen staat voor “de intentionele, niet-wederkerige beïnvloeding door één of meerdere personen gericht op een wenselijk geachte wijziging, door de cliënt ervaren als welzijnsbevordering” (Ten have, 1973) 3. Agogisch handelen en professionalisering Aan het eind van de 19de eeuw begon de industrialisering. Deze zette de volgende twee maatschappelijke veranderingen in gang (brinkman): -

-

De ontwikkeling van wetenschap en techniek veranderde de maatschappij zo ingrijpend en aan zo’n tempo dat ook volwassenen hun handelen voortdurend moesten bijstellen en dat ze moesten bijleren en veranderen om goed te blijven functioneren Door de stijgende individualisering moet je als volwassene zelf kiezen wat je doet, je hele leven lang.

Er ontbreekt echter nog een duidelijk kader over hoe ze zich precies moeten aanpassen, als reactie hierop organiseert de maatschappij hulp en begeleiding aan (jong)volwassenen, in het zogenaamde welzijnswerk. Aanvankelijk berustte dit op vrijwilligerswerk . (of liefdadigheidswerk of caritatief werk)

De industrialisatie zorgde ook voor het ontstaan van meer beroepen en toenemende specialisaties. In het welzijnswerk kenmerkte deze professionalisering zich door 3 zaken: -

-

Differentiatie: Beroepsactiviteiten worden gestandaardiseerd, duidelijk afgebakend en zijn maatschappelijk herkenbaar Institutionalisering: Beroepsactiviteiten kenmerken zich door het volgen van een bepaalde werkwijze, deze kennis word doorgegeven via het ontstaan van beroepsopleidingen Legitimering: Beroepsactiviteiten worden maatschappelijk erkend omwille van de kennis en vaardigheden die worden toegekend aan de professionals.

Binnen elk van de werkvelden stond verandering centraal en stonden beroepskrachten in voor het begeleiden van veranderingsprocessen, dit wordt ook agogisch handelen of agogie genoemd. We spreken over agogische werkvelden en agogische beroepen (brinkman) 4. Agogiek als wetenschap De grondlegger van agogiek in het Nederlandstalig taalgebied is Ten Have, hij definieerde sociale agogiek als de “arbeid waarbij welbewust wordt gestreefd naar een verbetering van een bepaalde toestand, althans naar verandering van deze toestand” Koffman omschrijft agogiek als “een verzamelnaam voor de leer van het leiden, begeleiden van mensen, ongeacht hun leeftijd, op een beroepsmatige manier. De in de sociale dienstverlening gebruikte methoden behoren tot de leer van de agogiek.” Winkelaar omschrijft agogiek als ‘De leer die aanwijzingen en richtlijnen geeft voor de manier waarop individuele personen, groepen, organisaties en samenlevingsverbanden kunnen worden begeleid in veranderingsprocessen vanuit de situatie waarin de betrokkenen zich bevinden en dat zij mogelijkheden aangereikt krijgen om zoveel mogelijk zelf te handelen teneinde tot de gewenste verandering komen.” De agogiek bestudeert veranderingsprocessen en de beïnvloeding ervan op een wetenschappelijke manier. Vanuit onderzoek en theorievorming geeft de agogiek richtlijnen en aanbevelingen voor het agogisch handelen. 5. Het terrein van de (sociale) agogie Hulpverlening = Welzijnswerk - Categoriale zorg (doelgroep) bijvoorbeeld: bejaardenzorg, K&G, VAPH - Algemene welzijnsvoorzieningen bijvoorbeeld: OCMW, CAW = Sociale agogiek in enge zin

Vormingswerk = Jeugdwerk, sociaal cultureel vormingswerk. - Bijvoorbeeld: Alfabetisering, project voor kansarmen,.. = Culturele en vrije tijdsagogiek

6. Niveaus van veranderingsprocessen In de agogie zijn er drie niveaus van agogisch ingrijpen, deze kunnen we als volgt onderscheiden: -

-

-

Microniveau o Betekent ‘klein’, je werkt met een persoon of een kleine groep o Je biedt je cliënt in de regel hulp bij problemen van sociale, psychologische of lichamelijke aard. o Bijvoorbeeld: rouwverwerking, opvoedingsproblemen, huiselijk geweld, etc.. Mesoniveau o Betekent ‘midden’, hierbij moet je denken aan de hulpverlening of vorming aan een groep of organisatie of de begeleiding van hulpverleners. o Onder groep verstaan we een verzameling van mensen die elkaar kennen, met elkaar omgaan en waarvan je ziet dat ze bij elkaar horen (bv: gezinnen) o Organisaties zijn vaak groter en anoniemer dan groepen o Verduin en zijsling stellen dat werken op het mesoniveau inhoudt dat je niet alleen met de cliënt werkt maar ook voor de cliënt, door er voor te zorgen dat een goede hulpverlening mogelijk is. o Problemen op mesoniveau kunnen problemen zijn die de cliënt met organisaties of met zijn omgeving in ruimere zin heeft. Deze zijn ook vaak de aanleiding om contact op te nemen met een derde partij of organisatie o Voorbeeld problemen: Onveilig voelen in de buurt, problemen op het werk/school, etc.. Macroniveau o Betekent ‘groot’, hier spreken we over de beïnvloeding van (sectoren binnen) de samenleving. Het betreft een grotere, anonieme groep van mensen die één of ander gemeenschappelijk kenmerk hebben. Het is niet helemaal duidelijk wie er tot de groep behoort en de samenstelling ervan verandert voortdurend. o Hulpverleners die op dit niveau ageren gaan een signaalfunctie opnemen, door het signaleren van macroproblemen wordt de cliënt niet rechtstreeks geholpen maar bewijs je de groep cliënten wel een grote dienst o Voorbeeld: alcoholgebruik onder jongeren neemt toe, dak- en thuislozenproblematiek neemt toe,..

7. Richtinggevende kenmerken van het agogisch handelen Joep Brinkman beschrijft een aantal richtinggevende kenmerken van het agogisch handelen. Deze zijn niet sluitend: -

-

Psychosociale verandering o Psyche = wat mensen bezig houdt, wat je denkt, voelt en wil. Sociaal = onderlinge verhoudingen tussen mensen. Deze beïnvloeden elkaar voortdurend Doelgericht Systematisch Bewust Gewenst door de betrokkenen

-

-

o Idealiter staan alle betrokkenen achter de verandering Niet even wederzijds o Er is altijd sprake van iemand die wenst te veranderen en iemand die de verandering mee helpt realiseren, de relatie is asymmetrisch Beroepsmatig Waardegebonden (+normen) o Er wordt een onderscheid gemaakt tussen descriptieve of beschrijvende wetenschappen en prescriptieve of voorschrijvende wetenschappen. Descriptieve beschrijven situaties zonder oordeel te geven, prescriptieve beschrijven een ideale situatie en zijn dus waardegebonden. Agogiek wordt gerekend tot de prescriptieve wetenschappen.

8. Drie sleutelbegrippen van het agogisch handelen (Piet Winkelaar) a. Veranderen (of beïnvloeden) i. Doen veranderen betekent steeds het beïnvloeden in een richting die de betrokkene zelf wenst waardoor de zelfbeschikking en autonomie vergroot worden. ii. Men spreekt eerder over een proces van beïnvloeding dan over een proces van verandering. b. Van handelen (= het aanzetten tot verantwoordelijk gedrag op psychosociaal vlak) i. Handelen betekent volgens Winkelaar niet hetzelfde als gedrag. ii. Gedrag is wat mensen concreet doen, op wat je uiterlijk kan observeren. Ook instinctief of impulsief doen is gedrag. iii. Handelen gaat om wat mensen bewust doen, ook minder observeerbare aspecten zoals gedachten, gevoelens en intenties maken deel uit van het handelen. iv. Als je gedrag wil veranderen is het belangrijk naar het handelen te kijken; naar de motieven, redenen en betekenissen. c. Met emancipatie of empowerment als doel i. Walgrave omschrijft emancipatie als “Een proces naar een zo groot mogelijke zelfstandigheid in het beslissen over de aard van zijn of haar engagement in de samenleving” ii. Donkers definieert emancipatie als “Een proces waarlangs mensen zichzelf als totale personen bevrijden uit onderdrukkende verhoudingen, waarmee ze tegelijk hun autonomie en zelfbeschikking vergroten” 9. Terminologische verduidelijkingen Pedagogie: is de agogie van kinderen Andragogie: is het begeleiden van volwassenen Geronto-agogie: is het begeleiden van oudere mensen Agogie: is het verzamelbegrip dat de pedagogie, andragogie en de geronto-agogie omvat. Het werk van pedagogen kan dus bv als agogische arbeid gezien worden, maar niet alle agogen zijn ook pedagogen.

Deelwetenschappen Orthopedagogiek: is de wetenschap over het handelen met personen in nood. Sociale pedagogie: situeert zich tussen de pedagogiek en de andragogiek en richt zich op de begeleiding van jongeren of jeugdigen. Hulpwetenschappen: Sociologie, psychologie, filosofie, economie, politicologie, antropologie en rechten. De overlappingen van alle werkvelden hebben in vele situaties geleid tot teamwork. 10. Agogie, agogiek en agologie De agogie: Omvat de praktijktheorieën, dit is een relatief samenhangend geheel van inzichten, werkprincipes, vuistregels, technieken, tactieken, strategieën, waarden en voorwaarden die in de praktijk van het werk en de directe reflectie daarop ontstaan zijn en waaraan men richting ontleent voor het handelen. De agogiek: is de wetenschap die zowel praktijk van het methodisch-agogisch handelen als de agogie als object van onderzoek en theorievorming heeft. Daarnaast spreken we ook nog over de praktijk van het agogisch handelen. In Nederland gebruiken ze agologie als ze het over wetenschappelijke theorie hebben. Agogiek stat voor hun dan voor de praktijk en agogie voor de praktijk van het dagdagelijks handelen, de agogische praktijk. Schematisch kunnen we het als volgt samenvatten: Vlaanderen 1. De praktijk van het agogisch handelen 2. Agogie (Praktijktheorie) 3. Agogiek (wetenschappelijk theorie) Nederland 1. Agogie (agogische praktijk) 2. Agogiek (praktijktheorie) 3. Agologie (wetenschappelijke theorie)

Kind

Volwassen mens

Oudere mens

Pedagogie Pedagogiek

Andragogie Andragogiek

Geronto-agogie Geronto-agogiek

Pedagogie

Andragogie

Geronto-agogie

Pedagogiek Pedagologie

Andragogiek Andragologie

Geronto-agogiek Geronto-agologie

11. Exagogiek, anagogiek en katagogiek -

-

Exagogiek of curatief agogisch werk o De beginsituatie wordt ervaren als problematisch o Men zal de situatie proberen te verbeteren o Het gaat om opvangen van psychosociale nood, hulpverlening Anagogiek of positief agogisch werk o De beginsituatie wordt als normaal of standaard ervaren o Het is de bedoeling om verdere ontwikkelingen op gang te brengen, te verbeteren

-

o Het gaat om vorming Katagogiek of preventief agogisch werk o Men wil de huidige situatie behouden o Men zal daarvoor preventie opzetten.

12. Toename van het aantal professionele interventies Dit hangt samen met een aantal factoren: -

De demografische ontwikkeling van de samenleving waardoor sommige vragen en behoeften al dan niet urgenter worden. De veranderde opvattingen over zorg en hulpverlening spelen een rol waardoor nieuwe initiatieven ontstaan. Het bestaan van instellingen en organisaties in het sociaal-agogisch werkveld waardoor noden en problemen gedetecteerd worden.

13. De valkuil van de (ped)agogisering Onder invloed van pedagogisering dringen (ped)agogische visies het denken op verschillende domeinen binnen waardoor burgers minder geneigd zijn uit hun eigen ervaring te putten of uit die van hun onmiddellijke omgeving. Agogisering kan ertoe leiden dat de eigen positieve krachten van mensen miskend worden. Dat vorming of begeleiding wordt aangepraat, dat mensen zich onzeker voelen als ze over een onderwerp geen cursus hebben gevolgd, en dat mensen niet meer durven veranderen zonder een begeleider. Men creëert op die manier afhankelijkheid. 14. De valkuil vermijden We hebben enkele uitgangspunten die bijdragen bovenstaande valkuil te vermijden: -

-

-

Wederkerige relatie o Het is belangrijk dat je respect hebt voor de eigenheid van de cliënt en dat je openstaat voor zijn signalen. Uitgaan van de mogelijkheden o Het is belangrijk om te blijven uitgaan van de krachten en competenties van mensen en te blijven zien dat mensen steeds de verantwoordelijkheid over hun verandering kunnen opnemen, hoe zwak en hulpbehoevend ze soms zijn. Mensen zijn ‘historische wezens’ o Wat mensen doen is deels bepaald door hun achtergrond, hun geschiedenis. Belangrijk is dat je vertrekt van waar je cliënt is.

15. Agogiek voor opvoeder-begeleiders We hanteren een brede kijk op agogiek. We zijn ervan overtuigd dat ook opvoedersbegeleiders veel kunnen leren uit de inzichten die de agogiek heeft verworven. Een opvoeder-begeleider gaat met individuen en groepen aan de slag en zal op deze niveaus aan verandering werken.

2. Methodisch handelen

1. Definitie Burger en Schuitema bekijken de definitie als volgt: Methodisch: Stap voor stap in de juiste volgorde. Methodisch betekent ook vooruitzien, keuzes maken, middelen kiezen, plannen maken en deze plannen zonodig bijstellen tot het doel bereikt is. Handelen: Iets doen, ingrijpen, confronteren,.. Realiseren van een doel of meerdere doelen. 2. Methodisch versus intuïtief handelen Methodisch werken kan je zien als tegenhanger van intuïtief handelen of handelen gebaseerd op eigen ervaring. Methodisch werken is gebaseerd op de ervaringen van meerdere mensen. Dit geeft meer kans op een beter resultaat 3. Kenmerken van methodisch handelen Kuiper en Zijsling spreken over de volgende kenmerken van methodisch handelen: -

-

-

Methodisch handelen is doelgericht o Als je methodisch werkt wil dit zeggen dat je je vooraf een duidelijk doel hebt gesteld. Methodisch handelen is systematisch o Dit wil zeggen dat nadat je een doel hebt bepaald, je ook een volgorde kan aanbrengen binnen de verschillende stappen die je gaat zetten om dat doel te bereiken. Methodisch handelen is procesmatig o Je werkt methodisch als je ook waakt over een doorlopende ontwikkelingslijn Methodisch handelen is bewust o Je handelen is bewust, je kan elke fase van je stappenplan onderbouwen.

4. Agogiek en methodisch handelen Agogiek is onlosmakelijk verbonden met methodisch handelen, elke vorm van agogiek verloopt methodisch, omgekeerd is dit niet het geval.

5. Belangrijke begrippen die betrekking hebben op het methodisch handelen We kijken naar het methodisch handelen aan de hand van de begrippen: methode, methodiek, beroepsmethodiek, vaardigheden, technieken en instrumenten. We baseren ons op Heemelaar die het schematisch weergeeft door een piramide:

Inst rum ent en Technieken

Vaardigheden

Methoden

Methodiek

Beroepsmethodiek

6. Wat is een methode? Heemelaar schrijft dat we elk beroep kunnen doen door een vaste werkwijze. Die werkwijze noemen we dan methode. Het woord methode vindt zijn oorsprong in het Grieks. Het is afgeleid van methodos, wat zoveel betekent als de weg waarlang. Methodisch werken heeft drie noodzakelijke elementen: -

Je bepaalt je vertrekpunt. Dikwijls is dat een probleem. Vervolgens bepaal je een doel. Je beschrijft wat je concreet wil bereiken Vervolgens leg je expliciet vast hoe je dat doel zal realiseren

Volgens Winkelaar is een methode een proces dat tot een product leidt. Het product is het bereikte doel en het proces is de manier (de methode) waarop dat product tot stand komt. Niet alle gebruikte methoden zijn echter identiek.

7. Aandachtspunten bij de keuze van de methoden Bij het methodisch handelen is van groot belang: -

Dat het doel en de middelen op elkaar afgestemd zijn Om doel en middelen goed van elkaar te onderscheiden. Om te checken of je meerdere doelen moet inzetten. o Je moet met andere woorden prioriteiten stellen en strategische keuzes maken. Een hulpmiddel hierbij is een doel-middelenschema. We spreken hiervan wanneer:  Er verschillende activiteiten, elk met een eigen doel, van elkaar afhankelijk zijn.  Er een keten van doelen, tussendoelen en middelen zichtbaar wordt.  Door middel van het schema de strategie kan bepaald worden.

8. Methodiek Veelal gebruik je niet één enkele methode, maar een hele reeks. Winkelaar omschrijft methodiek als volgt: “Een samenhangend geheel van methoden, waarbinnen afzonderlijke werkwijzen en systemen van beperktere omvang zijn te onderscheiden” 9. Beroepsmethodiek Binnen de beroepsmethodiek van de sociaal pedagogische hulpverlening spreken we meestal van de volgende benaderingswijzen: -

De systeemtheoretische benadering De creatief-agogische benadering De gedragsmatig-cognitieve benadering

Bij beroepsmethodiek gaat het over zaken die toepasbaar zijn in de verschillende werkvelden van de opvoeder-begeleider. Instellingsmethodiek is concreter, toegespitst op de voorziening en de daarbijhorende doelgroep. 10. Technieken en vaardigheden Als je een methode wil toepassen dan moet je beschikken over een aantal technieken en vaardigheden. Een techniek is het vermogen om een bepaald instrument toe te passen. Een vaardigheid is het vermogen om technisch goed te kunnen werken op basis van een voor die situatie en methode gewenste attitude. 11. Instrumenten Dit betreft de middelen en materialen die ja als opvoeder-begeleider kan gebruiken. De zogenaamde ‘tools’. Bv: pictogram, computer, etc..

12. Het brede methodiekbegrip Winkelaar noemt een kader dat gewoon zegt wat je moet doen, neutraal en technisch, een smal methodiekbegrip. Methodisch werken wordt dan herleid tot een soort trukendoor die je vertelt hoe je gegarandeerd problemen oplost. Met focus op de manier, het middel, de methode en de methodiek. Een breed methodiekbegrip neemt ook het waarom, de achterliggende visie en de uitgangspunten mee in rekening. Je leert dat achter de praktijk heel wat achterliggende uitgangspunten verborgen zitten. Een breed methodiekbegrip wil die achterliggende visie mee in rekening nemen. Methodiek is dus nooit waardenvrij. 13. De voordelen van methodisch werken We zetten de voordelen van methodisch werken volgens Verduin en Zijsling op een rij: -

Je kan beter vooruitkijken, waardoor je meer controle hebt over wat er gebeurt en de kans op fouten minder wordt. Je maakt een ander inzichtelijk in welk proces je wilt volgen Je kan je eigen handelen evalueren en op grond daarvan eventueel je proces bijstellen Je maakt je proces overdraagbaar aan anderen

14. De grenzen van methodisch werken -

-

-

Het psychisch en sociaal functioneren van mensen is slechts beperkt beheersbaar en beperkt voorspelbaar. o Agogiek kan dus geen receptenboek leveren met een aantal voorschriften en een gegarandeerd resultaat. Meestal kan je pas achteraf achterhalen waarom een aanpak nu succesvol was. Methodisch werken zou de indruk kunnen wekken dat mensen onderschikt zijn aan de methode. o Wil een methode werkzaam zijn dan zal ze moeten passen bij de persoon die ze toepast. Het moet kloppen want cliënten hebben een zesde zintuig om aan te voelen wanneer het handelen niet past bij de persoon. o Onderz...


Similar Free PDFs