Begrippen com wet PDF

Title Begrippen com wet
Course Media, technologie en innovatie
Institution Universiteit Gent
Pages 7
File Size 202 KB
File Type PDF
Total Downloads 57
Total Views 151

Summary

Begrippenlijst van de auteurs/grondleggers uit de les communicatiewetenschappen...


Description

Paradigma KUHN

Puzzle-solving Anomalie Centripetaal Centrifugaal Interpretatieve gemeenschap

MCQUAIL

Virtuele gemeenschap Maatschappijgeoriënteerde theorieën Media gecentreerde theorieën Betekenaar – signifiant Betekende – signifié

BARTHES

PEIRCE

Sociale integratie – middelpuntzoekend Sociale integratie – middelpuntvliedend Een groep mensen die een bepaalde taal of culturele code delen op basis waarvan ze een bepaalde mediaboodschap op een soortgelijke wijze zullen interpreteren. Een groep van mensen die louter via gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën met elkaar contact hebben en boodschappen uitwisselen. Visie op media als gestuurd door de maatschappij. Visie op media als de drijvende kracht van een samenleving

Langue Parole

De materiële tekenvorm of verschijningsvorm van een teken. Het concept, begrip, beeld of idee waar de materiële tekenvorm naar verwijst. Tekensysteem – Een betekenisvolle combinatie of keten van tekeneenheden volgens een bepaalde volgorde (horizontaal). Tekensysteem – Een geheel van met elkaar samenhangende elementen die zich in éénzelfde categorie bevinden (verticaal). Een gestructureerd taalsysteem met codes en conventies. Is voor iedere gebruiker hetzelfde. De gesproken, levende taal. Is persoonsgebonden.

Denotatie Connotatie Primaire betekenisniveau Secundaire betekenisniveau Tertiaire betekenisniveau

De letterlijke of objectieve betekenis van een teken. De figuurlijke of subjectieve betekenis van een teken. = Denotatie = Connotatie = Ideologie

Representamen Interpretant Icoon

Tekensysteem – De tekenvorm Tekensysteem – De betekenis die aan het teken wordt gegeven. Een teken dat op visueel, auditief, olfactorisch vlak gelijkenis vertoont met het object waarnaar het verwijst.

Syntagma DE SAUSSURE

Een samenhangend en coherent geheel van modellen en theorieën dat universeel gedeeld wordt, een kader biedt om de werkelijkheid te analyseren en dat richting biedt aan wetenschappelijk onderzoek. Paradigmawissel – wetenschappelijk onderzoek Paradigmawissel – Een waarneming en/of resultaat dat niet goed past binnen het heersende paradigma. Een onregelmatigheid, afwijking van de regel.

Paradigma

Index Symbool

Een teken met een rechtstreeks, ‘existentieel’ of natuurlijk verband met een object. Een teken dat betekenis heeft op basis van een conventie of afspraak.

Icoon

Een teken dat een bepaalde gelijkenis heeft met het object. Een teken dat op een natuurlijke wijze verbonden is met datgene waarnaar het verwijst (zonder tussenkomst van de mens). Een teken dat geassocieerd wordt met het object. Een verband op basis van een afspraak. Een teken op basis van een afspraak. Een verband, niet op basis van een willekeurige afspraak, maar wel met een motief of reden.

Index PETERS

Symbool Conventioneel/arbitrair verband Conventioneel teken Gemotiveerd verband Surveillancefunctie Correlatiefunctie

LASSWELL

Transmissiefunctie Propaganda Stimuli Name calling Glittering generality

DE BOER & BRENNECKE

Transfer Testimonial Plain folks Bandwagon Card stacking

LAZARSFELD & MERTON

Eufunctie Disfunctie Conformiteitsfunctie

Media observeren en controleren de sociale omgeving. Media duiden ook wat er speelt in de maatschappij. Media spelen een rol in het overbrengen, het communiceren en het in standhouden van waarden en normen. Ze zorgen bovendien voor de overdracht van sociaal erfgoed of cultuur. Het beheer van collectieve attitudes door manipulatie van significante symbolen. Cultureel materiaal met een herkenbare betekenis. Propagandatechniek waarbij een negatieve connotatie gelinkt wordt aan bepaalde ideeën, personen of bedrijven. Propagandatechniek waarbij een positieve connotatie gegeven wordt aan bepaalde ideeën, personen of bedrijven. Propagandatechniek waarbij een idee, persoon, bedrijf of product verbonden wordt met de positieve eigenschappen van een ander object. Propagandatechniek die gebruik maakt van een getuigenis van iemand. Propagandatechniek waarbij een idee gepresenteerd wordt als normaal en gedeeld door het volk. Propagandatechniek die gebruik maakt van een bepaalde trend opdat mensen zich daarbij aansluiten → Meezuigeffect Propagandatechniek waar gebruik gemaakt wordt van het selectief presenteren van argumenten om een idee, persoon, bedrijf = Positieve functie = Negatieve functie Media dragen bij aan de bevestiging van de bestaande sociale structuur. Ze belonen wat conform de heersende structuur is en straffen het afwijkende.

Narcotiserende functie

Wanneer over iets of iemand gesproken wordt in de media, dan verwerven deze personen of onderwerpen een zekere status. Een sterk mediagebruik werkt mogelijk verdovend in plaats van informerend.

Ontspanningsfunctie Manifeste functies Latente functies

De media zorgen voor amusement en ontspanning. Bedoelde en observeerbare gevolgen. Onbedoelde, minder eenvoudige waarneembare gevolgen.

Cognitieve dissonantie

Een onevenwicht tussen wat je weet (cognitieve), voelt (affectieve) en doet (conatieve).

Status verlenende functie

WRIGHT

FESTINGER

Linguïstisch relativisme SAPIR & WHORF Linguïstisch determinisme

BERNSTEIN

Restricted code Elaborated code

NEWCOMB

Imbrication Psychofysische perceptie

GERBNER

Transactionele perceptie Mean World syndrome

GERBNER & GROSS

JAKOBSON

Cultivatietheorie

Expressieve modaliteit Conatieve fctie van taal Referentiële fctie van taal

De taal die we aangeleerd hebben en die we spreken bepaalt uiteindelijk hoe we de wereld waarnemen en voorstellen. Ons denken is gedetermineerd door onze taal. De taal en taalstructuur die we hanteren speelt een zeer belangrijke rol in de wijze waarop we de werkelijkheid waarnemen en de manier waarop we denken. Beperkte code, code die we gebruiken in situaties waarbij we spreken tot een groep van gelijkgezinden die onze interesses en ervaringen delen. Uitgebreide code, rijker qua woordenschat, moeilijker te voorspellen. Het streven van de twee actoren om een relatie of verhouding te bereiken waarin beide met elkaar overlappen qua mening. De betekenis ligt vast in het waargenomene en er is geen ruimte tot onderhandeling. Betekenis komt tot stand uit de transactie of wisselwerking tussen de waarnemer en het waargenomene; er wordt onderhandeld om tot betekenis te komen. Een negatief gekleurd beeld van een gevaarlijke wereld vol dreiging en risico’s wat tot gevoelens van angst, isolement, vervreemding en wantrouwen leidt. 1. 2.

Bepaalde media cultiveren of kneden subtiel de perceptie van de realiteit door het publiek De media nemen een conservatieve sociale rol op door vooral bestaande normen en status quo te cultiveren

De status van de zender en diens attitude of houding ten opzichte van dat waar hij/zij over spreekt. De communicator wil met zijn communicatie een bepaalde reactie losweken bij de ontvanger. Taal kan heel veel verwijzingen bevatten naar de bredere context of werkelijkheid waarin het communicatieproces plaatsvindt.

Poëtische fctie van com. Metaliguïstieke fctie Fatische functie

KLAPPER

Mediating factors Reïnforcement

NOELLE-NEUMANN

De zwijgspiraal

Productiemiddelen MARX

Arbeidskrachten Aliënering

De formeel-esthetische aspecten van de vormgeving. Heeft betrekking op de code die beide partners hanteren. Taalgebruik dat gericht is op het tot stand brengen, het onderhouden/versterken of het afbreken van het sociale contact tussen de communicatiepartners. Psychologische en sociale condities in het communicatieproces die de effecten van persuasieve communicatie matigen of beperken. Het versterken van onze opinie door de media. De dubbele rol die media spelen in het weerspiegelen van de mening van de meerderheid en tegelijkertijd het stilzwijgen van de andere. Hoe meer in de media de dominante visie naar voor komt; hoe meer individuen met een afwijkende mening de neiging zullen hebben om hun mening te verzwijgen. Grondstoffen, kapitaal en arbeidsmiddelen. De mentale en fysieke mogelijkheden van personen, die uitgeoefend worden wanneer een persoon gebruikswaarde voortbrengt. Vervreemding, de arbeid die de arbeider uitvoert is niet meer zinvol, hij heeft het gevoel dat hij zelf geen bijdrage meer levert waardoor de arbeider vervreemd raakt van zijn werk.

Ideologische fctie van media

In plaats van gelijkheid, emancipatie, bevrijding, herverdeling en een vrije ontwikkeling van het individu (doel van FS) wordt dat individu onderdrukt en gemanipuleerd. Traditionele vormen van cultuur en de kunsten die een eigen integriteit en inherente waarde bezitten die niet door elites gebruikt kan worden voor machtsdoeleinden. Massacultuur die kunstvormen reproduceert en ge/misbruikt. Cultuur gebruikt door machtscentra om de massa te domineren. De transformatie in een kapitalistische samenleving van culturele expressies met een artistieke waarde in loutere verkoop- of handelswaren waarvan de ruilwaarde primeert. Het aanpassen van de massa aan heersende maatschappelijke verhoudingen.

Publieke sfeer

Een autonome sociale ruimte tussen staat en samenleving waarin de publieke opinie gevormd wordt.

MARCUSE

Onedimensional man

Het consumentenkapitalisme integreert individuen in die zin dat ze het dominante denken en gedrag gaan overnemen en hun vrijheid en individualiteit opgeven.

DERRIDA

Uitstel

De betekenis van woorden en tekens hangt af van de woorden en tekens die erop volgen.

Dialectiek van de verlichting Hoge Cultuur FRANKFURTER SCHÜLE

Populaire cultuur Commodificatie

HABERMAS

FISKE

Horizontale intertekstualiteit Verticale intertekstualiteit Semiotische macht Sociale macht Discours

FOUCAULT

Discursieve gebeurtenissen Discursieve formatie

Een mediatekst behoort tot een groep door inhoud en genre. Verschillende afgeleide mediateksten uit één hoofd mediatekst. De macht om zelf betekenis toe te kennen en te construeren. De macht om een sociaal-economisch systeem te construeren. Een amalgaam van taal en praktijken dat kennis of betekenis over een topic of object op een bepaald moment in de tijd construeert en produceert, maar ook definieert en reguleert. Elementen van een discours. Discursieve gebeurtenissen die in verschillende maatschappelijke geledingen en instituties soortgelijke patronen vertonen.

LEVI-STRAUSS

Bricolage

Het proces van objecten van één tekensysteem naar een ander verplaatsen, zodat verbanden kunnen gelegd worden die volgens de regels van het originele tekensysteem niet zouden bestaan → herbetekenisgeving

BAUDRILLARD

Cultureel populisme

Symbolische ervaringen en praktijken aan gewone mensen zijn analytisch én politiek belangrijker dan cultuur met een grote C.

Diffusietheorie Een innovatie Diffusie

S-curve ROGERS Take-off Saturatie Innovators Early adopters Early majority

Een theorie die de aanvaarding (adoptie) van een innovatie in een bepaalde gemeenschap probeert te analyseren en te verklaren. Een idee dat, een praktijk die of een object dat door een individu als nieuw beschouwd wordt. Het proces waarmee een innovatie verspreid wordt via welbepaalde communicatiekanalen, over een welbepaalde tijdsperiode, naar de leden van een sociale gemeenschap. → s-curve Voorstelling van normaal diffusieproces. Het proces gaat traag van start, omdat in het begin slechts weinigen de adoptie aanvaarden. Naarmate meer mensen de innovatie gaan aanvaarden (take-off) neemt de snelheid sterk toe. Aan het einde, als de innovatie reeds door de meeste mensen aanvaard is (saturatie), neemt de snelheid weer af. Het moment waarop veel mensen een innovatie aanvaarden en de s-curve sneller begint te stijgen. Het moment wanneer al veel mensen de innovatie hebben aanvaard en de snelheid van de s-curve terug afneemt. Personen met een hoge financiële status die bijzonder kooplustig zijn en bereid zijn om risico’s te nemen. Personen die beter geïntegreerd zijn in de lokale gemeenschap dan de innovators en die streven naar het respect van hun ‘peers’. → Opinieleiders Grote groep die wacht tot de innovatie ingeburgerd is bij de opinieleiders.

Late majority Incentives Laggards Relatieve meerwaarde Compatibiliteit Complexiteit Testbaarheid Visibiliteit Reinvention Kritische massa Een heet medium MC LUHAN

WEBSTER

MOOIJ

Een koel medium Wired society Humanistic type Social science-type Polarized pluralist model

HALLIN & MANCINI

Liberal model Democratic Corporatist model

JAKBOS & PERRIN

Cognitieve activiteit Materiële activiteit Sociale activiteit

Grote groep die in het begin eerder afwachtend en sceptisch zijn tegenover de innovatie. Zij hebben incentives nodig om over te gaan tot aankoop. Een beloning om mensen te motiveren. Laatkomers/treuzelaars, zijn zeer conservatief en wantrouwig ten opzichte van vernieuwing. De mate waarin een innovatie als relatief beter beschouwd wordt dan de voorgaande. Verenigbaarheid of de mate waarin de innovatie overeenstemt met de bestaande waarden en behoeften van een sociaal systeem. De mate waarin een innovatie gemakkelijk of moeilijk te begrijpen is. Kan de innovatie vooraf getest worden? Status; kan de innovatie ook getoond worden aan anderen? De mate waarin een innovatie door een gebruiker gewijzigd of veranderd wordt. Het fenomeen waarbij elke nieuwe adopter de meerwaarde van het totale systeem verhoogt. Een medium dat slechts 1 zintuig verlengt en precies en duidelijk informatie overdraagt. Een medium dat een hoge mate van participatie vraagt omdat het verscheidene zintuigen aanspreekt en de informatie die het transfereert minder gemakkelijk te omschrijven is. De netwerkmaatschappij → alles is verbonden met elkaar. Studies die zich baseren op theoretische inzichten uit disciplines zoals taalkunde en andere geesteswetenschappen. Studies die zich baseren op psychologische en sociologische tradities van onderzoek en theorievorming. Het middelandse mediasysteem. Een systeem waarin de media gedomineerd worden door een politieke elite. Het publiek heeft een voorkeur voor audiovisuele media. Groot politiek parallellisme. Het Noord-Atlantische mediasysteem. Systeem dat gekenmerkt wordt door een snelle ontwikkeling van de commerciële massapers. Beperkte rol van de overheid. Het publiek leest, in tegenstelling tot het Middelandse mediasysteem wél veel kranten. Nauwelijks politiek parallellisme. Het Noord-/Centraal-Europese model. Wordt gekenmerkt door een hoge lezersgraad & persvrijheid. Hoge mate van politiek parallellisme. Wat een communicator probeert te doen en waarom hij/zij het zo probeert te doen. De verschillende acties die ondernomen worden om een tekst en televisie- of radio-item vorm te geven. Het productieproces in de context van de bredere werkomgeving, met aandacht voor de sociale rollen, identiteit, en hiërarchische en sociale structuren waarin de communicator werkzaam is.

LIPPMANN

Stereotype

Een vereenvoudigde voorstelling van de realiteit die wel veel informatie bevat.

GAUNTLETT

Visual ethnography

Mensen laten reflecteren over hun identiteit aan de hand van zelfpresentatietechnieken en metaforen.

Inschikkelijkheid

Internalisering

Het conformeren vanuit een wens om conflicten te vermijden of om geen gezichtsverlies te lijden. Een nieuwe attitude zowel openbaar als privaat aannemen omdat men op basis daarvan een sociale relatie met anderen of een bepaalde groep wenst te handhaven of te versterken. Een nieuwe attitude aannemen omwille van de attitude zelf.

Elaboration likelihood model

Een model dat focust op het cognitieve informatieverwerkingsproces bij attitudeverandering.

Limited capacity model

Model dat stelt dat wij actief omgaan met de informatie die we waarnemen via onder meer de media maar dat we slechts een beperkte capaciteit hebben voor de cognitieve verwerking van deze informatie.

KELMAN

PETTY & CACIOPPO LANG

Identificatie...


Similar Free PDFs