Ethologie hond PDF

Title Ethologie hond
Author Aline Donker
Course Ethologie van de huisdieren
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 10
File Size 216.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 23
Total Views 139

Summary

Download Ethologie hond PDF


Description

Ethologie van de hond Honden ongeveer 30.000 jaar geleden afgesplitst van wolven. Gebeurde op verschillende plaatsen, onafhankelijk van elkaar. Afwisseling van feast en famine: - Feast: tot 22% lichaamsgewicht in 1x eten; voorkeur organen (lever, longen, nieren) - Famine: tot 10 weken vasten Tijdens vasten: -downregulatie enzymen aminozuur katabolisme: opname minderwaardige voeding vb. botten en huis. De wolven die zich het best konden aanpassen aan periodes van scharste, leerden opname menselijke voedselafval (zetmeel) te verteren. Hond is een omnivoor. Mutatie van 3 genen: zetmeel vertering en gluscose opname. Synthese van taurine, niacin, arginine, arachidonzuur niet aangetast tgv domesticatie.  hond (en wolf) nog steeds lang (dagen-week) vasten. De canidae (hondachtigen) met het genus canis kunnen met elkaar kruisen. Canis familiaris is gedomesticeerde hond.

Natuurlijk sociaal gedrag In 1970: David Mech met boek: the wolf, ecology and behavior of an endangered species. Wolvenmodel 1970: Roedels in gevangenschap. Niet gebaseerd op verwante dieren lineaire hierarchie Dominant koppel: als eerste toegang tot resources, alleen zij planten zich voort. Er is lichaamstaal voor onderlinge communicatie. De alpha status wordt bewaakt. Bij gevchten is er een grote kans dat alpha wint. Doel van deze rangorde bewaken en vermijden van conflicten. Wolvenkennis 1999: Door Mech op Ellesmere island, nabij de noordpool. 13 jaar onderzoek gedaan. Wildlevende wolven stabiele roedels. Verwante wolven: nakomelingen van 1 wolvenpaar (=gezin) Alleen ouder vrouwtje plant zich voort. Schijnzwangerschap=> lacteren door jongere teefjes voor voeding van de jongen als de teef jaagt. Jongen max 1,5 jaar bij de ouders. Trekken 50-180km verder om nieuw gezin te stichten. Er is geen sprake van alpha leiders. Ze leven samen in gezinsverband. Geen rangorde gevechten gezien. Wel gevechten tussen verwante roedels. De samenleving is dus op basis van wederzijds affectief gedrag. Concept sluit geen hiërarchische en dominante relaties uit maar ouders worden niet gezien als leiders die door meer ervaring en sterkte meer controle hebben en beslissingen nemen. Natuurlijk sociaal gedrag Wild levende honden = geen wolf. Losse verbanden: Geen stabiele roedels of familiebanden. Ontmoetingen van niet verwante honden: wel begroetingsrituelen en conflict vermijdingssignalen. Onderzoekers visies uiteenlopend. Alle vrouwtjes planten zich voort. Intacte vrouwtjes en gecastreerde mannetjes meer sociale contacten dan gecastreerde vrouwtjes en intacte mannetjes.

Samenvatting verwilderde honden en wolven

Sociale structuur en sociaal gedrag: Wolven: - Groepsverband verwante wolven - Tussen roedels zo min mogelijk interactie; bij ontmoeting vaak gevechten op leven en dood. Verwilderde honden: - In groep levende honden: losse verbanden geen stabiele roedels of familiebanden - Ontmoetingen niet verwante honden: begroetingsrituelen en conflict vermijding signalen. - Kunnen meestal niet aangeraakt worden.

Hoeveel lijkt huidige hond op de wolf? Kunstmatige selectie door de mens. Huidige rassen in laatste 300jr - Grote diversiteit in confirmatie: grootste verschil in uiterlijk van alle zoogdieren - Nauwelijks variatie in genen - Neotensie Verschillen: - Lichaamsbouw; vorm van snuit, kleur en type vacht Honden kunnen stabiele banden met mensen vormen dat is redelijk uniek. Rasgebonden eigenschappen: -kunstmatige selectie door de mens: Eerst specifieke eigenschappen (jagen, waken, hoeden). Daarna uiterlijk, kleur of type. Soms rasgebonden gedragseigenschappen. Herding bij border collies en pointing bij pointers.

Zintuigen-zicht Visuele deprivatie Eerste 5 levensweken: normale ontwikkeling visuele cortex, structurele en fysiologische schade gezichtsvermogen gedepriveerd. Dus in eerste 5 levensweken niet genoeg prikkels gezien, dan is de schade onomkeerbaar. Irreversibel. Gezichtsvel: binoculair zicht maar groot verschil tussen de rassen. Zicht is aangepast aan jagen. Ze zijn bijzonder verziend (hypermetroop). Dichtbij zien is lastiger. Gevoelig voor beweging herkennen. Ze kunnen bewegende objecten op 810-900 meter afstand onderscheiden. Tapetum lucidum: gemiddeld 4 a 5 maal minder lichtsterkste nodig dan menselijk oog om voorwerpen van elkaar te kunnen onderscheiden. Dus beter zicht bij schemeren Dichromaat: minder kleuren zien. vooral groen en blauw. Maar kunnen geen rood zien. Honde zien dichtbij minder scherp dan mensen. Beweging belangrijker dan scherp beeld waar te nemen. Dichtbij geluid, geur en beweging eerder dan op scherp zien.

Zintuigen gehoor Geluidswaarneming: gemiddeld 40 Hz tot 60.000Hz. Variatie per ras en leeftijd. Ultrageluiden frequentie boven 20kHz: bijv. hondenfluit en antiblafband. Ze horen hoge tonen dus veel beter. Minder horen door ouderdom, trauma, medicatie of ziekte. Aangeboren doofheid: Franse buldog, dalmatiër. Gekoppeld aan de kleur van de iris (blauw) die zijn vaak doof. Diagnose

via brainstem auditory evoked response testing. (b.a.e.r). Er is grote variatie in oren bij honden. Sommige oorschelpen niet handig of bewegelijk.

Zintuigen reuk Ontwikkeling bij pups in de eerste 15 minuten na de geboorte. Uitademen door de zijkant: daardoor wervelingen en ruiken bij zowel in- als uitademen. Vomeronasaal orgaan (VNO) - Orgaan van Jacobson - Ingang via de neusholte achter de incisivi. Lucht in duct door middel van likken en soort klapperen.

Zintuigen tast Pups voelen pijn. Uiten als vocaliseren, krijsen en onrust Tastzin nodig voor: moeder zoeken. Voedselopname en temperatuur op peil houden. Koud opp: onrustig. Warm opp: rustig worden en inslaap vallen. Reflexen en anogenitale reflex: elimineren alleen na likken anogenitale zone. Galant reflex: draait zijn lichaam naar de kant die wordt aangeraakt. Dan richting moeder bewegen. Rooting reflex: draait en drumt met kop bij aanraking naar een warm object. Pups kennen ook scruffing (in nekvel pakken) en anogenitale reflexen net als katten. Tastharen Nodig voor oriëntatie bij weinig zicht en weinig licht. Plaats bij alle honden hetzelfde. Aanraken haren boven ogen = knipper reflex. Communicatie mens en hond Menselijke interpretatie van hondengedrag  misverstanden in het begrijpen van gedrag. Vb agressie (grommen en bijten)  colère Vernielen  wraak Hond vernielt, menselijke emotie. Hond begrijpt dat niet. Hond vermijdt conflict en eigenaar denkt dat hond zich schuldig voelt. Als dierenarts weten hoe honden onderling communiceren. Hond-hond communicatie Geur, vocaal, tactiel, lichaam (honden communiceren met het hele lichaam)

Communicatie olfactorisch Wat ruiken honden: omgeving characteristieken. Tijds beleving. Van andere hond ruiken: geslacht, cyclus, leeftijd, iedentiteit. Geursignalen: feromonen Talgklieren: sebumklieren, unrine, stoelgang, anaalklieren, vaginaa;. En rollen en wrijven. Geruststellende feromonen: DAP (dog appeasing pheromone) Urine: markeergedrag uitlokken: geuren urine en oestrus. Objecten en hindernissen. Urineren Man

Opgeheven poot, verticale objecten, kleine hoeveelheden, over markeren. Hoe hoger hoe zelfverzekerder. Vrouw Gehurkt, grotere hoeveelheden. Frequentie stijgt bij oestrus. Om mannen aan te trekken. Boodschap: oestrus, competitie, conflict. Anaalklieren Links en rechts. Op 5 en 7u van anus. Routinematig geledigd bij einde defecatie. Bij stress, ongemak, paniek. De geur van anaalkliervocht: onrustwekkend effect op soortgenoten en op mensen. Ledigen zonder defecatie: soms spontaan, al de anaalzakken sterk gevuld zijn (klinische observatie). Rollen en wrijven Hypotheses: camouflage, verspreiden eigen geur, opslaan van een omgevingsgeur, aanbrengen groepsgeur, geur info oppikken. Geursignalen: vaginaal (loopse teef). Vaginale secreties en urine. Kan cyclus aankondigen. Dierenarts moet tafel schoonmaken want laten feromonen achter. Zodat volgende hond dus niet ruikt dat vorige hond bang was.

Communicatie auditief Blaffen: - Honden in het wild blaffen zelden of nooit - Wolf: specifiek waarschuwen gevaar en verdediging t.o.v. soortgenoot. - Blaffen lijkt bijproduct domesticatie: selectie  alarm slaan jagers leiden naar prooi. Het zou ook een neveneffect van tamheid kunnen zijn. Juveniel kenmerk = neotenie. - Kan aangeleerd zijn - Rassen blaffen meer en soms minder. Bijv. rottweiler blaft veel, bloodhound weinig. Akoestische eigenschappen weerspiegeld innerlijke motivatie/ emotie - Korte harde geluiden met lage frequentie: grom snauw en blaf. De ontvanger moet zich verwijderen van zender - Lange geluiden met hoge frequenties: janken, wenen en huilen. Ontvanger dichterbij lokken. Grommen: verschillende contexten en motivaties. Conflict, ongemak, stress, spel en begroeten Hijgen: sollicitatie soek, ongemak warmte en pijn, opwinding, onrust en stress. Tanden toeklappen: spel, conflict (waarschuwing) Geeuwen: spanning (overspronggedrag), stress en conflict. Belangrijk in conflictvermijding. Communicatie visueel Uiterlijk is heel verschillend per hond. Expressie zeer beïnvloed voor ras en uiterlijk. Huidplooien, vacht type en lengte, ook snuitlengte. Couperen oren en staart”: lastig bij communicatie Houding: Lage houding: betekenis afhankelijk van context Meestal submissief: kan actief en passief zijn. Visuele context Houding is zeer specifiek voor context. Tongelen: tong snel naar binnen en buiten. Betekend: ik ben submissief aan jou en de rest kan dan ophouden.

Oor posities Emotie, motivatie uitdrukken. Geen status van het dier. Communicatiesignalen die context afhankelijk worden gebruikt. Leeftijd. Erg ras afhankelijk en context afhankelijk. Per ras is er een neutrale positie. Ogen Knipperen, dichtknijpen, staren, wegkijken en oogwit kijken. Hele kop Oor positie, mondhoek lengte, tanden zichtbaar, neusbrug rimpeling. Betekenis in functie van verminderen gespannen situatie tussen dieren. Staart Staartposities: emotie/motivatie uitdrukken Heeft niks met status dier te maken. Communicatie signalen die context afhankelijk worden gebruikt. Positie/ hoogte geeft richtlijn betekenis: speuren, bereidheid tot copulatie, angst, aanvalsbereidheid, evenwicht houden. Kwispelen: opwinding Of in context: positief, neutraal en negatief. Stijf of zwabberend, punt of alleen bovenste deel of met hele heupen. Spelboog: vast patroon, verkleinen afstand. Bips omhoog en voorpoten naar beneden.

Sociaal gedrag Affiliatief en agonistisch gedrag, voortplantingsgedrag en ontogenetische ontwikkelingen van het jong dier.

Affiliatief gedrag Allo grooming Elkaar wassen gebeurt tussen honden die samenleven, ze likken erlkaars oorbasis of andere regio’s. allogrooming gebeurt ook naar ander diersoorten, mens. Allogrooming heeft een sociale betekenis.

Agonistisch gedrag Roedel model. Laatste 50 jaar veel geciteerd. Overgenomen in theorieën en praktijk omgang mens en hond. Soms met verkeerde gevolgen. Honden kunnen net als wolven verdedigend optreden. Bij eten, rustplaats of competitie voor een partner. Aantal signalen uitsturen die de kans op het winnen van een gevecht vergroten. Roedel in theorie nu in vraag gesteld. Vd Borg et al 2015 Dominantie dier tijdens meest uitgedrukt door hoge houding en bijten boven de snuit. Dominantie is geen eigenschap maar een expressie. Submissie vaakst uitgedrukt door 2 houdingen (lage houding of op de rug gaan liggen) en 3 gedragingen (zwabberkwispel, snuit aflikken of onder kop van tegenstander kruipen). Conclusie vd Borg: Vaste rangorde binnen groep, bij onduidelijke rang zijn er gevechten. Er zijn dieren die voornamelijk dominante kenmerken vertonen en dieren die voornamelijk submissieve kenmerken vertonen. Men is niet zeker over rol dominantie tussen hond en mens. Maar men is het eens dat dominantie en submissie geen karakter eigenschap of doel.

Conflict vermijdingsladder Honden bezitten een waaier aan signalen die als doel hebben om conflicten te vermijden en dreiging af te weren alvorens een hond agressie gebruikt probeert hij eerst op een andere manier conflict te vermijden. Groene delen: signalen gericht op oplossen van conflict. Geel: signalen gericht op weggaan en stoppen van interactie. Rood signalen gericht op stoppen van dreiging, actieve signalen in richting naar andere hond. Sociaal gedrag- omgaan met conflicten Vele ambivalente gedragingen: - heel veel waarschuwingen voor de getrainde observator. Milde stresssignalen van de hond worden doorgaans door de mens niet herkend. Voorbeeld bezoek in praktijk. Praktische begroeting in praktijk - Hou rekening met de perceptie van de hond. Le top je eigen lichaamstaal. Laat de hond naar je toekomen. Wanneer hij snuffelt, reageer dan niet, laat hem even doen. Kijk naar wat de hond vervolgens doet. Gaat hij terug naar de eigenaar, vraag dan de eigenaar om de hond gerust te stellen en een beloning te geven. Kijk naar interactie tussen hond en eigenaar. Dus niet: direct oogcontact, naar hond gaan om te strelen. Voor over buigen, uren of handen uitsteken. Reproductie- seksueel gedrag Seksuele maturiteit hond (7-8 maanden), wolf (22 maanden) Mannetje hele jaar vruchtbaar. Hond maar 2x per jaar loops, nauwelijks te reguleren. Prooestrus: bloederige uitvloei, rusteloos. Feromonen om man aan te trekken. Oestrus: teef laat dekking toe. Begroeting neus tot neus en neus genitaliën. Balts: lijkt op gedrag spel. Teef receptieve houding. Bestijgen, penetratie, ejaculatie, hangen kan wel 5-30 min duren. De penis kan er dan niet uit omdat de penis gezwollen is. Dracht is 63 dagen. 1 of 2 dagen voor geboorte teef rusteloos en gaat nest maken. Geboorte is 3-6 uur.

Socialisatieperiode: tussen 3 tot 10/12 weken. Periode met meeste impact op latere sociale leven. Blootstelling aan aangename sociale, geluids- en omgevingsprikkels  geeft pup meer kansen. Voorwaarde aangename ervaringen. Leen blijvende schrikreacties. Leer drempel van angst en reactie (individuele pup) nieuwe prikkels onder de drempel houden. Nieuwe prikkels boven drempel kunnen leiden tot emotionele conditionering. Socialisatieproces: ontwikkelen sociale banden met soortgenoten, andere dieren, mens. Habituatie proces: wennen aan omgevingsstimuli. Olfactieve, auditieve, visuele, tactiele. Omgevingsprikkels: geluiden, voorwerpen, stilstaand, bewegend. Tot 4 weken: stressysteem onderontwikkeld, immature HPA. Vanaf 5 weken: reageren pups met stress op sociale prikkels. Hechting aan de moeder cruciaal voor de gedragsontwikkeling. Verschillende typen spel objecten. Pups met geode sociale vaardigheden kunnen beter conflict vermijden signalen gebruiken. Pus met lage sociale vaardigheden kunnen passief reageren (bevriezen). Puppy testen: test op 6 weken, gedrag op 6 jaar. Riemer 2013-2014. Bleek geen correlatie te hebben. Goede hechting aan eigenaar sociale buffer. Situaties met sociale stress (mens, hond). Exploratie van een nieuwe omgeving. Slechte socialisatie kan ernstige en onverwachte gevolgen hebben: onomkeerbaar. Moeten ook leren omgaan met andere honden. Leren sociale codes. Effect van handelen en begroeting. GOED gedrag met beloond worden. Leiband frontale begroeting met strakke leiband verlagen kans ‘normale begroeting’. Stress en spanning bij eigenaar wordt opgemerkt door de hond. Ruk geven verhoogt spanning bij hond. Indien geen socialisatie: kennelsyndroom.

Onderhoudsgedrag Ingestie en eliminatiegedrag. Lichaamsverzorging (comfortgedrag) slaap en rustgedrag. Locomotie en exploratie. Eetgedrag, jagen en predatie Het najagen, staken en vangen en opeten van een prooi. Prooi  sociale partner. Het gedrag van de prooi: bewegen, weglopen triggert het gedrag • Spelgedrag bevat een aantal sequenties van jachtgedrag : bespringen, in de muil nemen, schudden. Soms begint jagen met spel. Via selectie heeft de mens bepaalde stadia van jachtgedrag uitvergroot en andere laten verdwijnen. De meeste jachthonden worden gehouden als gezelschapshonden. Najagen Fietsers, auto, joggers: oplossen van situatie die de hond als dreigend ervaart. Dit maakt geen deel uit van de jacht motivatie. Najagen: voorkeursstrategie om een situatie op te lossen die de hond als bedreigend ervaart.

Voeding: rauw vlees voeders Rauw vlees voeding hond: vb bone and raw food.

Voorstanders: natuurlijk Erg lekker, honden stinken minder en glanzende vacht. Wolven eten ook rauw vlees. Het dieet verbetert de energie van de hond en zijn gedrag. Mindere artrose, pancreatitis, gebitsproblemen en parasieten en een betere weerstand. Wetenschappelijk niet effectiever dan commercieel verkrijgbare dieetvoeders. Belangrijke risico’s: incompleet dieet. En zelf bereide diëten niet altijd volledig aan nutriënten aanbod. Op termijn problemen. Risico op infectie door potentieel pathogene (zoönotische) organisme in het voer van huisdier. Individuen verminderde weerstand een groter risico: pups, kittens, kinderen, ouderen, zwangere vrouwen of drachtige dieren en dieren en mensen met een verminderde afweer. Dierenartsen: Dieren die therapeutisch gebruikt worden in de zorg, (bv assistentie of hulphonden), dienen om deze reden zeker geen rauw vleesvoeding te krijgen. » Voorkomen: » Reiniging en desinfectie van alle voedermaterialen en ruimtes » Toepassen van strikte hand hygiëne. » Dieren niet aaien of tegen je aan laten komen » Drollen verwijderen (risico infectie andere dieren) » Beste advies => verhitten. Sinds midden 2018 RAW veterinary Diets. Gebruiken HPP proces om bacterie vrij te maken – Voegen juiste balans aan vitaminen en mineralen toe.

Cognitie Hond kan epileptische aanval ruiken.

Abnormaal gedrag en welzijn Gedragsproblemen zeer groot risico op euthanasie. Behandelen strekt verder dan dier zelf. Impliceert welzijn en onmiddellijke omgeving en maatschappij.

Acute stress signalen Hoe praktisch registreren? Tip: Stress signalen op de praktijk registreren. Bekijk ze en schrijf score op (of laat getrainde assistent dat doen). Wanneer: In Wachtruimte en tijdens wegen en in spreekkamer = FAS score – Karen Overall (2013) Chronische stress; fysiek Anorexie, polyfagie, polydipsie, automutilatie (bijv. lik granuloom). Braken of diarree. Allemaal van lichamelijke aard Toegenomen slaap/slaapstoornissen, onrust, verminderde interactie (apathie), verminderende exploratie, verminderde sociale interactie, degradatie sociaal repertoire. Van gedragsmatige aard. Pijn Onderzoeken naar pijn nog in de kinderschoenen. Honden allemaal andere koppen dus lastig om definities van te maken. Maar pijn is heel belangrijk. Veel cases gerelateerd aan pijn. Bij ongewone gang of onduidelijke gedragsproblemen wordt vaak onderliggende pijn niet herkent. Uitingen van pijn: defensief, house-soiling, agressie, onder presteren, slechter leren, aandacht trekken, separation anxiety, dag nacht ritme verstoord. Bij twijfel over correlatie gedragsprobleem en pijn altijd eerst de pijn behandelen. Risico evaluatie Kijk naar wie loopt er waar gevaar. Bijten en agressie bijvoorbeeld. Preventiemaatregelen: hond in bench bijv. Risico’s voor omgeving en hond zelf zo klein mogelijk houden. Dr sophia yin: onderzoek over hoe honden leren. Hoe stress zo laag mogelijk houden, aanpassen van gedrag.

Ethologie van de kat Evolutie en domesticatie van de kat Kat waarschijnlijk zichzelf gedomesticeerd. Moeilijk te zeggen wanneer en waar. Mensen gingen zich settelen op 1 plek en dus werden er voedselvoorraden opgeslagen. Dit was een bron voor ongedierte. Ratten en muizen. Hier kwamen de katten op af. Katten zijn in omgeving van mensen blijven wonen. Er ontstond een wederzijdse uitwisseling van voordelen. Dit is een cultuurvolger. Katten zijn alleen sociaal als er genoeg voedsel is anders zijn ze solitair en territoriaal. Bij genoeg voedsel en constante toestroom gaan katten soms wel bij elkaar zitten. De eerste domesticatie is ongeveer 2000 BC. Katten toen gebruikt door de Egyptenaren waar zij een religieuze rol hadden. Beeldjes en afbeeldingen van gevonden. Uiteindelijk evolutie tot gezelschapsdier. Nog steeds in landen gebruikt als bestrijding ongedierte. Niet aangepast aan menselijk voedsel. Niet obligaat sociaal, bij voldoende aanbod sociaal. Ze zijn obligaat carnivoor, komt omdat ze aantal eiwitten uit vlees moeten halen. Kunnen het niet zelf synthiseren. Kat kan niet leven zonder vlees. Katten zijn solitaire jagers. Zullen nooit sam...


Similar Free PDFs