Ethologie deel paard - /////////. PDF

Title Ethologie deel paard - /////////.
Course Ethologie van de huisdieren
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 5
File Size 116.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 60
Total Views 138

Summary

/////////....


Description

Ethologie : het paard Evolutie en domesticatie Leven niet bij je thuis, maar op een manège. Prestatie gericht samen met de mens. (bv bij een koe voor het produceren van melk heb je de mens niet nodig) 55 miljoen jaar geleden : eerste paarden: zeer klein, 3 a 4 tenen en tanden gemaakt om blaadjes te eten en geen gras.  Klimaatverandering : worden groter, socialer ( paarden, zebras…) Wij zijn er pas 4 milj jaar geleden er waren al veel paardenkernmerken verworven die we niet meer kunnen veranderen. Rond 0,29 milj jaar geleden ontstaan er een splitsing tussen de Prezwalski en onze paardhuisdieren. De basis van de paarden die we nu hebben zijn verworven en tijdens evolutie en kunnen we niet meer veranderen. In de laatste ijstijd in Amerika zijn alle paarden uitgestorven.  Columbus bracht de paarden naar Amerika terug ( verspreiden zich en planten zich voort). Alle paarden die we nu op de wereld hebben , zijn alleemaal gedomesticeerd ( er zijn dus geen wilde paarden meer). De ledematen ontwikkelen stilletjes aan, gaan op 1 vinger stappen : hun middelvinger. De voorknie van de paard is de pols van de mens. Knie ligt hoger ( bij de borst, bovenaan de been). Schouder en voorarm zit in het lichaam. Ze hebben veel minder enzymen nodig om te kunnen rennen. Worden socialer  grotere brein. Goeie zintuigen, heel snel reageren, snel rennen. Nood : Paarden gaan eerst vluchten, als dat niet kan vechten anders bevriezen ( omgekeerd ezel). Paarden leven in groepen. Het zijn prooidieren, ze zijn groot en vallen op dus ze zeggen amper wanneer ze pijn hebben of stress hebben want dat maakt hun aantrekkelijk voor een predator. Zijn de hele dag in beweging, van grassprietje naar grassprietje. Wilde groepen - Harem : 1 hengst en 5 Merries - Multiple Male Band : meerdere hengsten; 1 dekkende hengst In het wilde leven moeilijk nieuwe leden accepteren  kan leiden tot problemen. ( vandaag de dag nog steeds een probleem). Kuddes: groepen die samen leven, secundaire groepen. Uitzondering : hengsten tussen de 6 en 10 jaar zijn solitair, ze zijn op zoek naar hun eigen merries en willen hun eigen groep creëren. Seksueel gedrag : Dieren scheiden soms. Female defense polygyny: 1 hengst verdedigt meerdere merries. 1 hengst en die dekt 1 merrie (duurt 6 uur). Voortplanten in de zomer. Merries hebben dubbele aankomelingen : 1 veulen en 1 veulen in hun buik. Bedekte ovulatie : pseudo-oestrus. De merrie is al drachtig van een andere hengst maar laat zich tot dekken door een andere hengst, de hengst denkt dat hij de vader is.

Verwilde paarden : Sociale facilitatie : Ze beïnvloeden elkaar, ze doen alles samen. Gaan op een bepaalde plaats mesten en daar eten ze niet. Er zit veel informatie in de mest van een hengst.

Sensorische systemen Zien veel breder dan ons, hebben een achterzicht. Kan met een oog geen diepte zien. Ze kunnen niet veel diepte zien. ( binoculair en monoculair) Ze kunnen niet onder hun mond kijken en zien niet wat ze eten  aftasten. Corpora nigra : zonbescherming. Houdt het zonlicht tegen voor het netvlies niet te beschadigen. Zicht van een oog wordt overdracht naar de beide hersenen. Kunnen in het donker zien dankzij de Tapetum lucidum : lichtstraal komt verder dan de retina en wordt teruggekaatst waardoor we een flashe kleur zien. Gehoor : zachter geluid beter horen, kunnen ook met het oren voelen bv: aardbeving voelen aankomen. Kunnen de oren onafhankelijk bewegen van elkaar. Gevoel : tastharen (vibrissae) rond de neus en de lippen  weten wat er onder zich bevind. Maken endorfine aan als je op de hoek van hun lippen tikt. Reuk : Hengsten elkaar beïnvloeden door de aanwezigheid van testosteron, minder testosteron. Feromonen hebben een inhiberend effect  minder competitie. Als paarden iets ruiken gaat het vaak gepaard met een gedragsverandering. Smaak : papillen op de tong, kunnen proeven. Veulens eet ↔↔mest van de moeder  krijgen de juiste bacteriën en kunnen smaken van bepaalde planten leren herkennen.

Sociaal gedrag : Communicatie : horizontale : het versterken van relaties - Knabbelen ( soms misverstanden met de mens : denken dat het paard gaat bijten). Op bepaalde plaatsen zorgt het voor een lagere hartskag en een lagere cortisol productie  geruststellen, spelen, naast elkaar gaan staan en bv : vliegen verjagen, Verticale: krijgen tot toegang, relaties tussen 2 dieren - Agressief. Vaak bij paarden die elkaar niet kennen Veulens moeten nog leren hoe ze met communicatie moeten omgaan. Communicatie gaat vaak heel subtiel en bijna niet zichtbaar. Dominantie ↔ leiderschap Leiderschap : vaak oudere merries, ze loopt vooraan, geeft de rythme aan, is onbewust : ze doet iets en de rest volgt haar. In geval van problemen komt zij er tussen.

Hengsten zorgen voor externe communicatie ( predators), terwijl merries : interne communicatie ( groep een geheel blijft) Ontogenie : Voor dat het veulen geboren wordt gaat ze uit de groep met een andere merrie. Tijdens het geboorte is er een rust moment als het lichaam uit de baarmoeder is en de achterbenen nog binnen : nog snel doorbloeding gaan op dit moment elkaar leren kennen. Veulens kennen hun moeders niet worden opgepakt door een andere moeder ( risico op verwisseling). Spenen : 2 merries met veulens + een merrie zonder veulen. Zo laat mogelijk en geleidelijk aan. Wild !! heb je en verschil tussen spenen en dispersen : spenen is stoppen met drinken maar blijft in de familiegroep en dispersen is de moeder verlaten en uit de groep.

Onderhoudsgedrag : Rusten door de staan : op een geplooide been. Liggen is echt volledig rusten. Heel veel tijd besteden aan eten. Vaste rythme : 3 uur eten 1 uur rusten … ook ’s nachts. Paarden op staal gaan meer rusten in de nacht omdat ze weten dat ze met rust worden gelaten. Geen galblaas : geen gal opgeslagen dus de hele tijd gal produceren dus de hele tijd moeten ze eten. Speksel aanmaken alleen als ze klauwen : neutraliseren van de maagzuur die 24/h dag wordt afgegeven. Veel meer koliek op stal : paard kan niet bewegen en dus minder goed verteren. Vis geven aan paarden in koude landen : vol vitamines Maagzweer : onderkant is niet beschermd tegen maagzuur Beweging : wandelen tijdens het grazen.

Abnormaal gedrag en welzijn Zelf kunnen bewegen met andere paarden. Verveling bestaat niet bij dieren!!! Het bestaat alleen dat ze hun normale gedrag niet kunnen uitvoeren. Boxen te klein : veel sneller geïrriteerd : stress : abnormaal gedrag Ze willen elkaar kunnen zien als ze eten. Beste oplossingen : boxen waar paarden elkaar kunnen zien, waar ze contact kunnen hebben met elkaar, waar ze voldoende voedsel hebben veel ruwvoer, nooit zondervoedsel meer dan 6u, krachtvoer is minder belangrijk dan ruwvoer. Hooi moeten ze altijd hebben.

Ethologie : het rund Evolutie en domesticatie Trekdieren, kalfjes nodig om melkgang te hebben. Zijn prooidieren met een verdediging systeem en laten pijn en angst niet zien. Oeros : Heckrund. Sensorische en communicatie Reuk en geur : is goed ontwikkeld. flehmen en neus likken. Gaan niet op een bepaalde gebied mesten. Geuren dient om met elkaar te kunnen communiceren. Smaak : Gehoor : kunnen goed horen maar ze vinden het moeilijk om te weten vanwaar het geluid vandaan komt, ze gebruiken daarom hun zicht. Zicht: kunnen achter hun kijken (panoramisch zicht) Tapetum Lucidum effect. Ook als ze willen dekken: als een stier ziet dat 2 koeien dekken, wilt hij ‘meedoen’. Oogwit : als ze gefrustreerd zijn, maken ze hun ogen groter en krijgen ze meer licht binnen, om beter te kijken om informatie te krijgen. Thermoregulatie: hebben veel last van hitte-stress. Moeten de mogelijkheid hebben om in de schaduw te gaan liggen. Sociaal gedrag Voortplanting : gedekt in het najaar. Gaan hun kalfje afleggen dicht bij een struikje, moeder loopt weg en komt alleen maar terug om te zuigen. Zuigen minder, maar langer. Spenen gebeurt geleidelijk aan, en gebeurt voor dat de nieuwe kalf aankomt. Er is een band. Koeien worden onrustig , meer urineren, meer likken, minder eten, feromonen afgeven, koe gaat op koe bespringen om de aandacht van de stier te trekken koe is tochtig ( om te kunnen insemineren) net voor dat het kalfje geboren wordt  koe gaat zich isoleren in een droge rustige plek De moeder gaat haar kalfje likken. Koeien eten de nageboorte op. Dankzij flehmen gaan ze de geur van hun kalfje opslaan. Als er nooit contact is geweest tussen kalf en koe kan er ook geen separatiestress zijn. Ze hebben meer last van psychische pijn dan physische pijn. !! Veel zogen ≠ veel melk binnen. Veel zogen kan betekenen dat de koe slechte melk produceert of omdat er iets mis is. Onderhoudsgedrag Moeten kunnen liggen en herkauwen  produceren meer melk Abnormale gedrag en welzijn Kop duwen en bolle rug  er is een probleem

Verwondingen aanwezig....


Similar Free PDFs