Farmacologie - Samenvatting powerpoint PDF

Title Farmacologie - Samenvatting powerpoint
Course Dieetvoeding/Farmacologie
Institution Thomas More
Pages 9
File Size 369.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 53
Total Views 134

Summary

Samenvatting powerpoint...


Description

1

Farmacologie Inleiding Wetgeving: KB 21/07/2016 Gekomen voor administratieve vereenvoudiging, moderniseren van de wetgeving en houden van depot DA, voorraad op de veehouderij. Beleid van antibioticaresistentie  voorwaarden voor kritische antibiotica. Verplichte registratie van het gebruik van AB in databank (SANITEL-MED) voor pluimvee, varkens en vleeskalveren. Aanpassing aan de Europese wetgeving  alle behandelingen bij voedselproducerende dieren in het register van de veehouder noteren.

FAGG Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten. Hierbij aanvragen van het geneesmiddelen en gezondheidsproducten. Zorgen voor de bewaking van de kwaliteit, veiligheid, doeltreffendheid van geneesmiddelen en gezondheidsproducten.

Orde der Dierenartsen Beoordeelt het misbruik van de vrijheid van het instellen en uitvoeren van een behandelingen met eventueel boetes en schorsing.

Het geneesmiddelendepot Iedere dierenarts heeft recht op een depot. Die ze moeten aanvragen bij het FAGG, die geven de dierenarts dan een uniek depotidentificatienummer. Deze gegevens worden dan over gemaakt aan de Orde der Dierenartsen. De dierenarts-depothouders (titularis) zorgt voor de bevoorrading van het depot. De geneesmiddelen dienen afkomstig te zijn van een officina-apotheker of een erkend groothandelaar-verdeler. De titularis van het depot mag zijn depot houden op zoveel locaties als er vestigingen zijn van de DA die samenwerken. De titularis houdt ook de administratie bij op papier of online. De titularis voert minstens 1 keer per jaar controle uit, waarbij het inkomens en uitgaand register vergeleken wordt met de GM in voorraad. Elk verschil moet gemeld worden in het verslag. Het is verboden het depot te bevoorraden met geneesmiddelen vanuit een ander depot. Behalve bij toelating van het FAGG en uitzonderlijk als het een noodgeval is (kleine hoeveelheden geneesmiddelen).

Aankoop van geneesmiddelen  Groothandel-verdeler: nieuwe wetgeving (1 mei 2006)  Officina-apotheek: verdovende, psychotrope en humane geneesmiddelen Dierenartsen en apothekers kunnen geen medicijnen meer aankopen bij firma. Vroeger was het verplicht om elke keer een bestelbon te hebben, nu enkel nog bij verdovende/psychtrope middelen. Leveringsbron blijven wel verplicht  Register IN.

2

Diergeneesmiddelenadministratie 1. Register IN: binnen de 7 dagen invullen  chronologisch en 5 jaar bijhouden 2. Register UIT: binnen de 7 dagen invullen chronologisch en 5 jaar bijhouden 3. TVD-document: kan het Register UIT vervangen door TVD chronologisch te bewaren a. Naam en adres verantwoordelijke dieren/bedrijf b. Adres beslag c. Uniek volgnummer 4. Voorschrijven GM: datum, naam en adres verantwoordelijke en identificatie dier 5. Verschaffen GM Rond nieuwjaar gaan ze het stock vergelijken met de registers.

TVD Toedienings- en Verschaffingsdocument (TVD) moet altijd worden aangemaakt bij elke voedselproducerende dieren met enkele uitzonderingen (kalveren zonder dan een maant en niet gespeende dieren jonger dan 4 weken). Er moeten er twee van aangemaakt worden  door titularis, verantwoordelijke dieren dit kan op papier of digitaal. TVD is optioneel voor paarden die niet als slachtdier worden gehouden. Wachttijden is de periode die gerespecteerd moet worden tussen het toedienen van het geneesmiddel en het slachten van het dier zodat er geen residuen meer in het lichaam wordt gevonden. Of wat er maximaal mag gevonden worden MRL.

Paarden Bij paarden voor voedselproductie is TVD steeds verplicht. Medische behandelingen moeten in het paspoort ingeschreven staan.

Niet-Voedselproducerende dieren Hebben geen TVD nodig, hebben wel een verplicht een Register IN voor de medicatie die wordt toegediend. Verschaffen van GM gaat in het Register UIT.

Voorschrift Voorschrijven kan via voorschriftenboekjes. De dierenarts kan deze bestellen bij DGZ-Vlaanderen, 2 soorten: algemeen en speciaal (niet-voedselproducerende). Per voorschrift zijn er 3 exemplaren  wit voor de apotheker, geel voor de verantwoordelijke van de dieren en roos voor de dierenarts. De apotheker ontvangt wit en geel. Wit wordt bijgehouden, geel wordt gehantekend en terug aan de cliënt meegegeven. Iedere partij houdt het 5 jaar bij. Voor de Niet-Voedselproducerende dieren zijn er per voorschrift 2 exemplaren  blauw voor de dierenarts en groen voor de apotheker. Deze worden ook 5 jaar bijgehouden. Voorschrift geldigheid: 15 dagen VPD of 6 maand NVPD.

Verschaffen Bedrijfsbegeleidende dierenarts kan voor 2 maand geneesmiddelen achter laten, maar moet ook minstenstens om de 2 maanden een bedrijfsbezoek doen. De bedrijfsdierenarts kan voor 3 weken geneesmiddelen achterlaten. De veehouder mag enkel een behandeling voortzetten maar niet beginnen. Bij kleine huisdieren (NVPD) is het maximum 6 maand geworden dat de eigenaar de behandeling zelf mag voortzetten. Verbod op het voorschrijven en verschaffen van geneesmiddelen

3 die uitsluitend voor IV toediening zijn en bepaalde hormonale producten. Kritische AB en SANITELMED voor administratie van voedsel producerende dieren.

Opslag van Medicijnen Ontvangstlokaal of andere ruimte die eigenlijk op slot moet. Nog een apart afsluitbare kastje voor verdovende middelen. Temperatuur is ook belangrijk: kamertemperatuur of gekoeld, kan gemeten worden bij controle van bv het FAVV. De temperatuur wordt ook gecontroleerd in de wegen en de afsluitbaarheid van de artsentas.

Verdovende middelen Sinds 2017 worden er geen etiketten op verdovende middelen gezet  apart register IN/OUT en apart kastje dat op slot kan. De zware verdovende middelen moeten ook verplicht zijn aan te kopen bij de officina apotheek. De lichte mogen bij de groothandel worden gehaald. 2 keer een bestelbon  leverende apotheek moet er 1 bewaren en het 2 de exemplaar wordt terug bezocht aan de titularis. Opgelet de dierenarts blijft verantwoordelijk voor wat er met het GM gebeurt.

Cascade systeem Voorwaarden voor het gebruik van GM indien er geen DGM beschikbaar is dat geregistreerd is voor de aandoening en de diersoort.

NVPD In een lidstaat: aandoening maar geen geregistreerd dgm voor deze aandoening. Toelaten voor dgm gebruik bij andere diersoorten voor dezelfde aandoening of voor een andere aandoening bij dezelfde diersoort. Indien dit er niet is kan de DA en humaan geneesmiddel gebruiken. Oftewel kan de DA een geneesmiddel gebruiken waarvoor in een andere lidstaat een toelating voor gebruik is. Indien er nog geen geneesmiddel voor die aandoening is gevonden kan er via een voorschrift van de DA een magistrale bereiding door een apotheker gemaakt worden. Als er in België een geregistreerd product bestaat mag men nooit hetzelfde product kopen in het buitenland. DA kan enkel geneesmiddel uit het buitenland kopen via een erkende binnenlandse of buitenlandse groothandelaar (bestelbon!).

VPD Cascade is identiek maar met restrictie  alleen farmacologische werkzame stoffen uit een lijst (verordening) gebruiken. En indien de DA een passende wachttijd vaststelt. Indien er geen wachttijd gekend is mag de wachttijd niet minder zijn dan zie foto.

Geneesmiddelen Medicatie kan therapeutisch zijn  behandelend en profylactisch zijn  preventief te voorkomen. Metafylactisch  behandeling van klinische dieren en andere dieren in eenzelfde groep die klinisch nog gezond zijn maar grote kans hebben om besmet te worden vanwege het nauwe contact met de zieke dieren. Curatief  behandeling van dieren met klinische symptomen. Elk geneesmiddel dat in de handel wordt gebracht moet eerst een registratieprocedure doorlopen bij het Ministerie van Volksgezondheid/FAGG.

Magistrale bereiding

4 Dit is enkele als er geen andere optie is, DA mag een voorschrift schrijven voor een beperkt aantal dieren  mengeling van stoffen door de apotheker uitgevoerd. Op het voorschrift moet dit vermeld staan. Wachttijd vermeldden. Verboden om in het depot te bewaren, enkel bij gehospitaliseerde patiënten bewaren die ze nodig hebben.

Autovaccins Een serum waarin pathogene/antigene van een bedrijf zijn toegevoegd om daarna op hetzelfde bedrijf te worden toegepast als vaccin. Mag enkel op voorschrift van de begeleidende dierenarts en kan enkel onder voorwaarde. Kan ook humaan worden ingezet.

Biociden Biociden zijn werkzame stoffen en preparaten die bestemd zijn om schadelijke organismen te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken. Dit is een uitzondering  persoonlijke verantwoordelijkheid DA. Kunnen aankopen bij een dierenspeciaalzaak (mogen voor de rest geen geneesmiddelen) of bij de dierenarts.

Farmaceutische specialiteit Voorafbereid geneesmiddel dat onder speciale benaming en onder een bijzondere verpakking te koop wordt aangeboden. Dit voor de geneeskunde van de mens of dier. -

-

Registratienummer o IS  verpakt in het buitenland, zo naar België (S zou betekenen in België verpakt) o F3  pillen o Firma 282 o 37ste geneesmiddel Lotnummer: weten wanneer het geproduceerd is o I staat voor de maand (A = januari) o Eerste tekens zijn het jaartal o Laatste tekens zijn de dag

Ontstaan van een geneesmiddel Eerst zoeken achter de actieve stoffen. Dit gaat over 14 tot 18 jaar voor dat dit op de markt komt. Er moet gekeken worden naar bijwerkingen die zouden kunnen voorkomen op lange termijn.

Fractioneren Sinds 2016 een nieuwe wet waardoor fractioneren weer mogelijk is door de dierenarts. DA mag de primaire verpakking verbreken indien er geen adequate verpakkingsvorm beschikbaar is. Er mogen geen wijzigingen aangebracht worden aan de eigenschappen van het geneesmiddel.

Geneesmiddelvormen Opthalmologische preparaten Fluoresceïne test zodat de groene kleurstof op de ulster van het oog zou blijven hangen  weten of we een zalf met cortisone kunnen geven. Soms zit het oog te dicht om een test te doen  optie om toch cortisone te geven maar niet op het oog komen zodat de zwelling kan afnemen. Normaal dat de groene kleurstof doorloopt tot de neus.

Oorpreparaten Trommelvlies beschadigd  geen zalf of druppels geven met cortisone.

5

Farmacologie 1. Farmacokinetiek: wat het lichaam met de stof doet 2. Farmacodynamiek: wat de stof met het lichaam doet First passege affect: eerst van maag/darm mucosa, langs de lever voor het naar het bloed kan waar het geneesmiddel kunnen veranderen. Het gaat enkel over de oraal opname. Subtherapeutisch: het werkt niet voor het lichaam omdat de concentratie te laag is. Halfwaarde tijd: de tijd die nodig is om de hoeveelheid van het geneesmiddel in het bloed te halveren. Op een niet nuchtere maag zal het langer duren voor het geneesmiddel wordt opgenomen. Slow release: elke dag een bepaalde hoeveelheid stof gaat vrijkomen. Gaat dus langer duren, steeds beetje concentratie vrij. Opgelet sommige producten gaan eerder bij het eten nemen bv antibiotica kan u darmflora beschadigen. In de diergeneeskunde komt dat niet heel veel voor.

Hoe werkt een geneesmiddel? Stoffen gaan binden aan de receptoren kunnen hierdoor activeren of blokkeren (activatoren/blokkers).

/R of R in cirkel  op voorschrift OTC: over the counter  zonder voorschrift

AFKORTINGEN KENNEN -

Epid: Epidemiologie Iart: Intra-arterieel Icard / IC: Intra-cardiaal Iderm: Intradermaal IM: Intramusculair Inas / IN: IP: Intraperitoneaal IU: in de baarmoeder D: dag W: week

6 -

M: maand Pd: per dag LA: long acting Sid:

Antiparasitaire geneesmiddelen -

Anthelmintica  endoparasitica Anti-ectoparasitica

Anthelmintica Te veel ontworming geven waardoor de receptoren overprikkeld geraken. Bijvoorbeeld enkel voor honden, kan absoluut niet aan katten worden gegeven  kan toxisch zijn.

Preparaten Werking tegen Nematoden EXAMEN: stoffen kennen (groepsnamen die in het vet staan en onderlijnd zijn).

1. Imidazothazolen a. Actief bestanddeel  Levamisole b. Bij runderen en varkens  toxiciteit voor kleine huisdieren i. Sommige niet toedienen aan melkkoeien want kan slechte bijwerkingen geven 2. Tetrahydropyrimidines a. Actief bestanddeel  Pyrantel b. Bij paarden, katten en honden  tegen volwassen wormen: spiercontracties geven waardoor de wormen dood gaan  ter veiligheidsmarge ook geven bij jonge, verzwakte dieren c. Vaak een combinatie van een ander bestanddeel bv febantel 3. Benzimidazoles a. Geen zekerheid dat het werkt: werkt vaak niet of onvoldoende tegen nematoden (na 1x toediening)  3 tot 5 dagen achter elkaar b. Actief bestanddeel: fenbendazole en albendazole (tegen Giardia intestinales) c. Mag tegen elke diersoort d. Meeste producten hebben een lage oplosbaarheid in water  weinig intestinale absorptie  veilig voor het lichaam e. Meestal in tabletten oraal toe te dienen

7 f. Opletten tijdens dracht: kan teratogeen zijn g. Bepaalde wormen hebben ook een resistentie ontwikkeld tegen BZD

Praziquantel  Nematoden

Flubrendazol: werkte tegen varkens en pluimvee. Geven ze soms bij pups en kitten 3 tot 5 dagen achter elkaar  Flubenol KH (pasta). Bij een volwassen hond gaat dit geen effect hebben, aangezien het volwassen wormen zijn.

Fenbendazol familie van Febantel. Is gemakkelijker om in een combinatie product te geven. Zit in Panacur en werkt tegen de Giardia en de Nematoden. Stopt enkel de eileg en dus niet de volwassen vorm! Oxfendazol: heeft ook een larvicide werking en dus niet tegen de volwassen vorm. Zit in Dolthene  geven aan hond en kat in drinkbare oplossing.

Albendazol heeft een brede werking: Nematoden, Cestoden en Trematoden. Wordt gegeven aan schapen en geiten. 4. Triclabendazol a. Werkt tegen leverbot, wat een Trematode is! b. Geen werkzaamheid tegen Nematoden c. Niet toedienen aan dieren die melk geven voor humane consumptie 5. Macrocyclische Lactonen a. Eerste generatie: Avermectines i. Ivermectine (tegen de lintwormen) 1. Per oraal geven bij KHD 2. Niet-parenteraal bij paarden: via maag-darm stelsel ii. Doramectine 1. Uitsluitend bij het rund gebruiken 2. Lange werking iii. Selamectine 1. Stronghold 2. KHD en knaagdieren 3. Goed werken tegen vlooien  larven en eieren 4. Niet tegen teken en lintwormen 5. Stronghold plus: wel tegen teken maar nog steeds niet tegen lintwormen iv. Eprinomectine 1. Werkt enkel voor katten 2. Zit ook praziquantel in 3. Tegen nematoden, cestoden (lintwormen), vlooien, behandeling tegen VAD v. Broadline 1. Eprinomectine + praziquantel + fipronil + S-methopreen 2. Tegen Nematoden, Cestoden, Vlooien en Teken  Praziquantel  lintwormen (Cestoden)

8  Epiromectine  gastro-intestinale problemen (Nematoden)  Fipronil  insecticide en acaricide  S-methopreen  IGR de besmetting van de omgeving van behandelde dieren door onvolwassen stadia van de vlo worden vermeden b. Tweede generatie: Milbemycines i. Moxidectine (niet bij veulens!) ii. Milbemycine: milbemax iii. Emodepside: profender  ook tegen larvaire stadia Werkingsmechanisme ML Verlamming van de parasiet  actief tegen Nematoden en Arhtopoden. Werken niet tegen Cestoden en Trematoden. Ze zijn slecht oplosbaar in waterig milieu  worden dus niet vaak per oraal te geven. Het wordt eerder per dermaal op de huid gedaan. Er is een persisterende werking  restanten in de mest of in de melk (verboden om lacterende dieren ermee te behandelen). Toxisch voor het milieu en de dieren in de omgeving (mestkevers en vliegen). Veilig indien de dosis wordt gerespecteerd en geregistreerd zijn voor de hond. Topicale formuleringen met selamectine of moxidectine. Toxiciteitsverschijnselen Mutatie in gen  Multi-Drug Resistance gen-defect. Gen zorgt voor de productie van een transporteiwit dat oa in de bloedhersenbarrière zorgt voor het buiten de hersenen houden van bepaalde geneesmiddelen en toxinen. Als dit eiwit ontbreekt kunnen stoffen uit het bloed in de hersenen komen en ernstige neurologische verschijnselen veroorzaken  eventueel sterfte. Bloedtest: DNA test als bewijs. Symptomen Ataxie (verstoring evenwicht), lethargie (slaapzucht), mydriase (dilatatie pupil), hypothermie, tremor, coma en sterfte. 6. Combinaties a. Pyrantel + oxantel + praziquantel  Dolpac Ca (niet meer in 2019) b. Moxidectine + imidacloprid  preventie en behandeling longwormen hond c. Emodepside + praziquantel  dermaal of oraal: Bayer d. Milbemycine + praziquantel  Milbemax: ontwormingstabletten Elanco e. Profender: tabletten in beenvorm: enkel kliniekverpakking HOND f. Profender: pipet of multidosis flacon (transcutaan) KAT i. Schadelijke stof in Profender is Emodepside  schadelijke effecten op in waterlevende organismen, mag dus niet in de waterlopen terechtkomen g. Emodepside + toltrazuril  Procox i. Orale suspensie ii. Voor pups vanaf 2 weken

Werking tegen Cestoden Belangrijkste hiervoor is de Praziquantel. Kunnen we gebruken om tegen lintwormen te behandelen en ook tegen vlooien, en ook omgekeerd. Calcium permeabiliteit  contracties van de somatische spieren. Penetratie van neutrofiele granulocyten in de lintworm. Ontregeling spieractiviteit en beschadiging tegument (omhulsel virus)  Cesticide werking.

9 Praziquantel Actief tegen volwassen en larvaire stadia (blazen). Kan ook gebruikt worden bij de mens tegen de bestrijding van Echinococcen. Combinatiepreparaten Praziquantel + emodepside  profender spot on en profender tabletten. Kan OTC  over the counter maar zijn lagere dosissen. Voor een hogere dosis kan enkel voorschrift. 1. Broadline: Eprinomectine + Praziquantel  tegen Cestoden, Nematoden, vlooien en teken.

Werking tegen Trematoden Trematoden behoren tot de groep van de plathelminthes  leverbot  vooral bij herkauwers. Cestocide zijn ook geldeeltelijk actief tegen de trematoden. Eerst Praziquantel gebruiken. 1. Salicylanilides: verminderde ATP-vorming bij Trematoden  hogere werkzaamheid op de volwassen leverbot dan de immature stadia a. Closantel: tegen Trematoden, Nematoden en een aantal Arthropoden i. Niet toedienen aan koeien die melk geven voor humane consumptie 2. Benzimidazoles a. Albendazole  aantal werken ook tegen Trematoden 3. Combinaties a. Clorsulon + ivermectine  Ivomec F (F staat voor leverbot)

Werking tegen Coccidiën Coccidiostatica  meeste zijn slechts uitsluitend actief tijden de 1e of 2e aseksuele cyclus  Schizogenie. Werken preventief: langdurige toediening, lage dosis en geringe chronische toxiciteit. Voordeel is de mogelijkheid tot opbouw immuniteit. Nadeel is de bevordering van de resistentieontwikkeling door het geven van sub-therapeutische dosissen. Coccidiocied  doden dus in hoge dosissen (opletten niet te hoog). Nadelen: toxiciteit, verlaagde kans op immuniteit en bij het stopzetten van de therapie is er een verhoogde klinische uitbraak. 1. 2. 3. 4. 5.

Sulfamiden zijn AB die in hogere dosis ook werken tegen coccidia Diclazuril: bij kalf en lam Toltrazuril: bij vogels, koeien, schapen en varken Procox: staat geregistreerd voor KHD  Emodepside tegen spoelwormen Combinatie: toltrazuril + emodepside  Baycox Bayer a. Geven aan besmette pups en aan konijnen

Werking tegen Protozoa 1. Stomorgyl: juiste dosis 2. Pancur werkt ook heel goed tegen giardia 3. Flagyl  humaan (AB) a. Kan ook bij Carnivoren (Giardia)  cascade systeem b. In hogere dosis kan het ook werken tegen protozoa

AL DE REST ZIE POWERPOINT...


Similar Free PDFs