Het Belgische medialandschap PDF

Title Het Belgische medialandschap
Course Media Economie
Institution Universiteit Gent
Pages 11
File Size 248.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 50
Total Views 138

Summary

Download Het Belgische medialandschap PDF


Description

Het Belgische medialandschap

Overzicht België is een land met een zeer complexe politieke structuur en is verdeeld in drie verschillende taalgemeenschappen. De grootste regio, in het noorden, Nederlandstalig deel van België, is Vlaanderen, met ongeveer 6,5 miljoen inwoners. Ongeveer 4,5 miljoen Franstalige Belgen wonen in Wallonië. De Duitstalige gemeenschap is veruit de kleinste regio, met ongeveer 76.000 inwoners. Het telt alleen de kleine krant Grenz-Echo en de publieke omroep BRF, en het is uitgesloten van verdere analyse in dit overzicht. De culturele en linguïstische diversiteit in België heeft geresulteerd in een gesegmenteerd landschap in de trant van de verschillende taalgemeenschappen; het is daarom moeilijk om te spreken van een eengemaakte Belgische mediamarkt. De federale staatsstructuur wordt zo weerspiegeld in het Belgische medialandschap. Dankzij grondwettelijke hervormingen vanaf de jaren zeventig werden onder meer bevoegdheden voor media en culturele aangelegenheden overgedragen aan de regio's. Als gevolg daarvan is er in essentie geen 'Belgische' benadering van mediaregulering en verantwoording door de media, maar eerder twee verschillende, en soms significant verschillende, regelsystemen. Tegelijkertijd zijn de markten in beide delen van het land anders geëvolueerd, afhankelijk van hun respectieve concurrentiedynamiek en industriële levenscycli: terwijl Franstalige dagbladen een sterke daling van het lezerspubliek kende, is de oplage van de Vlaamse kranten in het afgelopen decennium gestabiliseerd. De historische ontwikkeling van de media is geworteld in een traditie van hoog politiek parallellisme. België was een van de vroeg-geconsolideerde liberale landen met sterke liberale instellingen en persvrijheid verankerd in de grondwet van 1831. De media weerspiegelden de culturele en maatschappelijke kloven van die tijd en dit verklaart waarom de Franse taal, die de culturele taal was van de elite, zelfs in het Vlaams-sprekende noorden, domineerde aanvankelijk de historische ontwikkeling van de gedrukte media. Vanaf 1880/1900 ontpopten kranten zich, met een brede ideologische diversiteit, al gesegmenteerd in verschillende merken voor het elite publiek en voor massale lezers. Het medialandschap werd geleidelijk aan gedepolitiseerd vanaf de jaren zestig. Op dit moment is geen van de grote mediakanalen duidelijk geassocieerd met een politieke of ideologische positie (behalve het openlijk vooruitstrevende dagblad De Morgen in Vlaanderen). Historisch gezien waren sommige kranten in handen van politieke partijen, arbeidsorganisaties enzovoort. Het concentratieproces dat na de Tweede Wereldoorlog versnelde vervaagde deze politieke voorkeuren, omdat alle krantenmerken in handen kwamen van commerciële eigenaren. Een recente consolidatie in Wallonië bracht echter de kwestie van het politieke parallellisme terug toen Tecteo (een industriële groep die actief is op het gebied van energie en telecommunicatie, met sterke banden met de socialistische partij - nu Réffin herdoopt) de regionale krantengroep L'Avenir heeft overgenomen. De professionaliteit van de journalistiek is moeilijk te definiëren zonder rekening te houden met de taalverschillen of verschillende mediatypen. Op gemeenschapsniveau is er een persraad en zijn er ethische codes. Redactiestatuten in gedrukte media zijn zeldzaam: als ze bestaan, werden ze vaak gemaakt in een consolidatieproces om de identiteit van de newsroom van ideologische branding te beschermen. In het geval van Het Laatste Nieuws werd een raad opgericht om de liberale krantenkoppen te beschermen. Vanaf vandaag moeten journalisten die de organisatie binnenkomen zich abonneren op de ideologische code; elke benoeming van een hoofdredacteur moet door de Raad worden goedgekeurd. In uitzendmedia zijn redactionele statuten echter alledaags geworden, aangemoedigd door verschillende wetten. Terwijl het redactiestatuut van commerciële omroep VTM nog in voorbereiding is, heeft de VRT in 1998 haar redactieraadsverordening ontwikkeld. Het statuut garandeert de autonomie van de redactiekamer en zelfs juridische ondersteuning in het geval externe actoren het redactiekamerbeleid proberen te sturen. De autonomie van het redactiekamerbestuur en van de hoofdredacteur wordt ook gewaarborgd door het statuut. Ondanks zorgvuldig beschreven procedures, worden statuten niet altijd gehandhaafd. In de afgelopen jaren is er een toenemende tendens bij

1

politici om druk uit te oefenen op de autonomie van de publieke omroep (Raeymaeckers & Heynderickx, 2017). De rol van de staat was belangrijk in de vormgeving van het Belgische medialandschap. De totstandkoming van een van de meest liberale persregimes van die tijd resulteerde in een bloeiende krantensector, gekenmerkt door een groter aantal titels die een breed scala aan ideologische diversiteit weerspiegelden. Sinds het verschijnen van radio en televisie was regulering onvermijdelijk, al was het maar voor de organisatie van de structurele regulering van technische infrastructuur en spectrumtoewijzing. Mediaverordening beschermt ook het algemeen belang door pluraliteit, culturele diversiteit, toegang tot informatie, bescherming van minderjarigen en redactionele onafhankelijkheid tegen politieke en commerciële druk te beschermen. Bovendien hebben de publieke omroepinstellingen VRT en RTBF een sterke legitimiteit: de overheidssubsidies van de gemeenschappen zijn aanzienlijk en de financiering gebeurt via meerjarige (4 tot 5 jaar) protocollen ondertekend met de overheid en respectievelijk Vlaanderen en Federatie Wallonië-Brussel. Er zijn bijna geen media-specifieke regels voor wederzijdse eigendom; dit gebrek aan regels heeft geresulteerd in een hoge mate van mediaconcentratie in beide delen van het land. Gedrukte media profiteren ook van overheidssubsidies, zowel direct als indirect. Mediabedrijven profiteren ook van een reeks aanvullende maatregelen, zoals verlaagde tarieven voor distributie en innovatieprikkels. De Vlaamse overheid ondersteunt ook platforms die verschillende vormen van journalistiek en journalistiek onderwijs ondersteunen.

Print media Sinds de jaren zestig daalt de oplage van kranten in België sterk: de gemiddelde dagelijkse (betaalde) oplage is tussen 1960 en 2016 meer dan gehalveerd van 2,5 miljoen naar 1,2 miljoen. Dit cijfer maskeert echter grote verschillen tussen de evolutie van de krant markten in de twee delen van het land. In tegenstelling tot de Franstalige pers, die de afgelopen zes decennia een spectaculaire daling van het lezerspubliek heeft doorgemaakt, heeft de krantencirculatie in Vlaanderen slechts een bescheiden achteruitgang doorgemaakt en is de laatste jaren min of meer gestabiliseerd: overwegende dat Franstalige dagbladen verloren gingen driekwart van hun circulatie sinds 1960 (van 1,4 miljoen naar 330,477), in Vlaanderen was de daling van de dagelijkse oplage beperkt tot ongeveer een vijfde (van 1,1 miljoen tot 891,564). De cijfers tonen aan dat de Franstalige pers, die tot in de late jaren zestig over de Vlaamse pers heerste, zijn dominante positie op de Belgische dagbladmarkt verloor en nu 27 procent van de totale oplage in België voor zijn rekening neemt. De daling van het lezerspubliek en de oplage, naast andere factoren, zorgden voor een concentratieproces in de krantenmarkt. Sindsdien zijn tientallen krantentitels verdwenen: het aantal titels daalde tussen 1960 en 2016 van 48 naar 15. Het Volk was de laatste titel die van de markt verdwenen was, in 2008, enkele jaren nadat het door Corelio was gekocht (vandaag beter bekend als "Mediahuis"). In dezelfde periode zakte het aantal onafhankelijke krantenuitgevers van 34 naar 5. De krantenmarkten in beide delen van het land worden daarom gekenmerkt door een hoge mate van marktconcentratie en een afnemende (externe) diversiteit. Een onderzoek van Steunpunt Media (2015) onderzocht de effecten van mediaconcentratie op diversiteit en onthulde een toename van het aantal nieuwsartikelen dat werd gedeeld tussen verschillende kranten die in dezelfde periode tussen 1983 en 2013 in het bezit waren van dezelfde groep. In Vlaanderen was de markt tot 2013 verdeeld tussen De Persgroep, Corelio en Concentra. In 2013 werd echter een mijlpaalcontract tussen Corelio en Concentra goedgekeurd door de Belgische Mededingingsautoriteit, waarbij beide krantenbedrijven werden samengevoegd in joint venture Mediahuis. De uitgever bezit kwaliteitskrant De Standaard (100.053 exemplaren), populaire titel Het Nieuwsblad (238.804 exemplaren) en regionale kranten Het Belang van Limburg (93.414 exemplaren) en Gazet van Antwerpen (87.834 exemplaren). Niet alleen creëerde de fusie de grootste krantenuitgever op de Vlaamse markt (goed voor 58,9 procent van de totale oplage), maar het resulteerde ook in een duopoliesituatie. Concurrent De Persgroep neemt de rest van de markt voor haar rekening, exploiteert de kwaliteitskrant De Morgen (54.550 exemplaren) en de populaire titel (en marktleider) Het Laatste Nieuws (274.832 exemplaren). In 2017 verkocht De Persgroep haar belang van 50% in Mediafin, haar joint venture met Groupe Rossel, de grootste mediagroep in het Franstalige

2

deel van de markt, aan Roularta, dat voornamelijk actief is in tijdschriften en regionale media. Mediafin beheert de financiële kranten De Tijd (41.877 exemplaren) en L'Echo (15.964 exemplaren). In Wallonië wordt de pers gecontroleerd door Groupe Rossel, IPM en Tecteo die in totaal 7 krantentitels publiceren. Groupe Rossel is verreweg de grootste uitgever en is goed voor 51,9 procent van de markt. Het bezit de kwaliteits titel Le Soir (65.659 exemplaren) en publiceert ook populaire titels onder de bedrijfsnaam Sudpresse (90.220 exemplaren). Bovendien beheert het 50 procent van Mediafin, dat financiële kranten publiceert in beide delen van het land. De tweede, veel kleinere groep is IPM, die twee titels publiceert: kwaliteitskrant La Libre Belgique (35.524 exemplaren) en populaire titel La Dernière Heure (42.015 exemplaren). In 2013 verkocht Corelio, het mediabedrijf in het Vlaamssprekende deel van het land, nu bekend als Mediahuis, zijn belang in L'Avenir aan de nutsgroep Publifin voor 26 miljoen euro. L'Avenir, voorheen bekend als Vers L'Avenir, heeft een oplage van 81.095 exemplaren. Publifin toonde ook interesse in de aanschaf van IPM, maar de deal werd, althans tijdelijk, afgelast. De financieel precaire situatie van de Franstalige pers, waarvan de verspreiding sinds 2000 met meer dan 35 procent dramatisch is gedaald, kan echter verdere consolidatie op de agenda blijven plaatsen. Media-eigendom in België wordt grotendeels bepaald door taalbelangen (De Bens & Raeymaeckers, 2010). In 1999 verkocht het bisdom Neurenberg zijn 74 procent aandeel in de katholieke krantengroep Vers l'Avenir aan Corelio, dat in 2005 de resterende aandelen verwierf. Corelio's afstoting van de regionale krant aan Publifin bracht het echter terug in Waalse handen. Andere recente ontwikkelingen zijn gezamenlijke investeringen waarbij Vlaamse en Waalse uitgevers samenwerken om krantentitels te beheren. De voormalige onafhankelijke financiële titels De Tijd en L'Echo werden overgenomen door Mediafin, een consortium van Groupe Rossel en Roularta. Evenzo nemen Mediahuis en Groupe Rossel deel aan Mass Transit Media, dat het gratis dagelijkse Metro commercialiseert (110.594 exemplaren in Vlaanderen, 98.582 exemplaren in Wallonië). Om schaalvoordelen te vergroten, startten Vlaamse uitgevers internationale investeringen, vooral in Nederland. In 2003 breidde De Persgroep zich uit naar de Nederlandse markt na de verwerving van de aandelen van Het Parool en in 2009 verwierf het de titels van de mediagroep PCM, die de Volkskrant, NRC Handelsblad, Trouw en het Algemeen Dagblad publiceert (NRC Media werd later verkocht aan investeringsfonds Egeria ). De Persgroep verhoogde haar internationale aanwezigheid met de aankoop van MECOM, dat uitgevers in Nederland (regionale titels) en Denemarken (in 2014 voor € 245 miljoen) en Kempen Pers (in 2015) bezit. In 2014 voltooide Mediahuis de aankoop van NRC Media voor € 90 miljoen en integreerde de belangen van Concentra in de Nederlandse Media Groep Limburg; in 2017 werd zijn bod van € 243 miljoen op de laatste resterende krantentitel in Nederlands bezit, de Telegraaf Media Groep, aanvaard. Ten slotte exploiteert Groupe Rossel de Franse krantenuitgever La Voix du Nord en heeft 49,4 procent van de aandelen van het Franse gratis dagblad 20 minuten (van de Noorse mediagroep Schibsted). Het is interessant om op te merken dat de internationale expansie van de mediagroepen is afgestemd op culturele identiteiten: mediabedrijven in het zuiden van het land hebben de neiging om uit te breiden naar Frankrijk, terwijl hun concurrenten in het noorden van het land zeer succesvol waren in het binnenvallen van de Nederlandse markt. De nieuwsuitgaven van elk van deze uitgeverijen worden hieronder beschreven: - Mediahuis: De Standaard, Het Nieuwsblad, Het Belang van Limburg en Gazet van Antwerpen, Metro als gratis dagelijks (met Rossel). - De Persgroep: Het Laatste Nieuws, De Morgen. - Roularta: De Tijd / L'Echo (via Mediafin). - Groupe Rossel: Le Soir, Sudpresse (La Nouvelle Gazette), - Grenz-Echo en De Tijd / L'Echo (via Mediafin), Metro als gratis dagelijks (met Mediahuis). - IPM: La Libre Belgique en La Dernière Heure. - Publifin: L'Avenir.

Radio De uitzendingen in België ontwikkelden zich volgens de politieke en ideologische scheidslijnen in de Belgische samenleving. Hoewel het baanbrekende station Radio Belgique een neutraal station was,

3

waren de meeste vroege stations in de jaren 1920 direct verbonden met ideologische belangengroepen, zodat bijna elke politieke partij een eigen privé-station had. In 1930 werd de nationale publieke omroep INR-NIR opgericht, volledig gefinancierd door de overheid. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg het een publiek monopolie, terwijl alle particuliere, ideologische stations werden opgenomen in de structuur van de nationale omroep (d'Haenens, Antoine & Saeys, 2007). In 1977 leidde het proces van het opsplitsen van de landelijke INR-NIR tot twee divisies uiteindelijk tot een permanente scheiding tussen de twee openbare instellingen: de RTBF (Wallonië) en de BRTN (Vlaanderen). Het openbare radiomonopolie werd voor het eerst uitgedaagd door piratenzenders van schepen in de Noordzee aan het einde van de jaren zestig: de meesten hadden commerciële ambities en leverden populaire muziek, wat in schril contrast stond met de vrij ouderwetse programma's van openbare radiostations op dat moment. Beide taalgemeenschappen legaliseerden 'vrije' radio in respectievelijk 1981 en 1982, maar zij reageerden heel anders op deze evoluties en ontwikkelden al snel uiteenlopende beleidskaders. Om de publieke omroep te behouden probeerden de Vlaamse beleidsmakers de impact van de vrije radio te beperken door ze te beletten netwerken te vormen, die de economische duurzaamheid van deze stations nadelig beïnvloedden en velen van hen in een faillissement brachten. Bovendien was de publieke omroep gedecentraliseerd in een poging om de controle over de lokale markt te vergroten. Dit protectionistische beleid op Vlaams niveau wordt het best geïllustreerd door de relatief late opening van de nationale commerciële markt, die zich pas in 2002 ontwikkelde. Het Vlaamse beleid staat in schril contrast met het audiovisuele beleid in het zuidelijke deel van het land, waar het monopolie van de RTBF officieel werd geschonden in 1991 toen de nationale commerciële radio werd geïntroduceerd. Het protectionisme van Vlaamse beleidsmakers ten gunste van BRTN en de eerder marktgerichte aanpak die commerciële radio stimuleert, wordt weerspiegeld in de hedendaagse radiomarktstructuur van de respectieve gemeenschappen (Evens & Paulussen, 2012). In Vlaanderen wordt de markt gedomineerd door de openbare omroep VRT (voorheen BRTN), goed voor 63,3 procent van de luistermarkt. Radio 2 is de onbetwistbare marktleider met een aandeel van 28,1 procent; Studio Brussel (alternatief en rock, 13 procent) en MNM (populaire muziek, 10,4 procent) zijn andere populaire VRT-merken. De commerciële omroep Medialaan exploiteert Q-muziek (13,4 procent) en JOE fm (7,8 procent); het derde nationale commerciële kanaal Nostalgie heeft een marktaandeel van 5,8 procent. Geconcludeerd kan worden dat de publieke omroep VRT (met vijf stations) een dominante positie op de radiomarkt inneemt, terwijl de nationale commerciële markt (met drie stations) moeite heeft zich te ontwikkelen. Het is opmerkelijk om te vermelden dat alle commerciële radiostations nog steeds in handen zijn van Vlaamse nieuwsuitgevers, wat het hoge niveau van media-cross-ownership illustreert (Medialaan, de performante commerciële omroep voor televisie en radio is in handen van De Persgroep). In Wallonië is de radiomarkt veel meer gefragmenteerd dan in Vlaanderen. Het wordt gekenmerkt door een grotere en sterkere aanwezigheid van commerciële radiostations; Radio Contact is de marktleider (16 procent) met Bel-RTL als tweede (14,5 procent). In termen van publieksaandeel hebben vijf RTBFstations een marktaandeel van 34,3 procent, met VivaCité (14,3 procent) en Classic 21 (8,7 procent) als meest succesvolle merken. In tegenstelling tot Vlaanderen is de markt voor commerciële radio veel meer gevestigd, onder meer omdat commerciële radiostations worden beloond met frequentietoewijzingen die optimaal de economische polen van de regio bestrijken. De meeste radiostations zijn eigendom van buitenlandse mediagroepen, met name uit Frankrijk (Groupe NRJ) en Luxemburg (Groupe RTL / Bertelsmann), waardoor vrijwel geen commercieel radiostation in handen is van binnenlandse mediaorganisaties.

televisie In 1931, the first television program was broadcast in Belgium by the INR-NIR. After the establishment of RTBF and BRTN, each public service broadcasting institution had a monopoly in their respective markets. But the high penetration of cable television, which started to replace terrestrial reception in the late 1950s, allowed the broadcast of over 20 foreign television stations, most notably from the Netherlands, Germany and France. This ensured competitive pressure on the public service television and opened up a debate for breaking up the public monopoly (pressured by European policy). In 1981, a new law allowed for the presence of pay-TV, regional television and, most importantly, private television in both Wallonia and Flanders. However, it took six years for Wallonia and eight years to Flanders to install a private competitor to the public monopoly.

4

In 1989 werd de Vlaamse Televisie Maatschappij (VTM) de eerste Vlaamse commerciële zender. De Vlaamse regering eiste dat minstens 51 procent van de aandelen eigendom zou zijn van krantenuitgevers. De Europese Commissie protesteerde later tegen deze eis en noemde het een vorm van verplicht grensoverschrijdend bezit. In werkelijkheid kwamen krantenorganisaties 100% van het kapitaal van VTM beheren (tegenwoordig voor 100% eigendom van De Persgroep). In de volgende jaren kwamen andere kanalen zoals VT4 en Ka2 op de markt. Als gevolg van deze 'nieuwe' concurrentie, kromp het marktaandeel van de BRTN, dat werd omgedoopt in VRT, spectaculair. Om de organisatie meer autonomie te geven van de overheid, werd een systeem van beheerscontracten ingevoerd, waardoor de VRT meer wapens kreeg om de toegenomen concurrentie aan te pakken. Met behulp van nieuwe management- en marketingtechnieken kon VRT een deel van zijn marktaandeel terugvorderen en is sinds 2008 marktleider met één (eerste kanaal). Vanaf vandaag heeft de VRT een marktaandeel van 38,5 procent. Hoofdconcurrent Medialaan, eigenaar van het generalistische kanaal VTM en themakanalen Vitaya, CAZ en Q2 en kinderkanalen Cadet en VTMKZoom, is goed voor 31,6 procent van de markt. In 2014 werd De Vijver, de andere belangrijkste commerciële zender met VIER (7,8 procent) en VIJF (4 procent), gekocht door kabelexploitant Telenet, een dochteronderneming van de Amerikaanse kabelgigant Liberty Global. Met de aankoop heeft Telenet de volledige audiovisuele waardeketen in handen: het bezit het bekendste productiebedrijf van Vlaanderen Woestijnvis en de tweede commerciële zender VIER. Telenet is ook de grootste exploitant van betaaltelevisie (ongeveer 85 procent van alle verbindi...


Similar Free PDFs