anatomie en fysiologie het oog...
Biologie; anatomie: Het oog 2.1 het oog
Gezichtszintuig dat in staat is om lichtprikkels op te vangen impulsen via oogzenuw naar gedeelte van hersenschors sturen zien
2.1.1 anatomie van ons gezichtsvermogen: het oog Oog= bolvormig, diameter van 25mm & omgeven door vetkussentjes, gelegen in oogkasten v.d. schedel.
Functies & onderdelen het oog (vooraanzicht): -
-
-
-
-
-
Wimpers Kleine haartjes lang rand oogleden, tussen de haartjes situeren er kleine vetzweetkliertjes Beschermen oog tegen vreemde lichamen Traanbuis Opvangen van tranen & vreemde lichamen laat die via de onderste neusgang naar de neusschelp stromen Pupil Doorgang midden in iris licht valt binnen in oogbol Omgeven door een sluitspier pupil verwijden (mydriasis)/ vernauwen(miosis) Conjunctiva Slijmvlies dat oogleden aan de binneknar bedekt, loopt naar randen v/h oogvlies Traanklieren Druifvormige groepjes klieren, bevatten kleine kanaaltjes scheiden de grootste hoeveelheid traanvocht af dat het opp. v/d conjunctiva & externe opp. bevochtigd. Harde oogvlies: sclera Laag stevig bindweefsel omgeeft & beschermd de oogbol (niet de voorkant waar het hoornvlies/cornea ligt) Witte kleur, niet transparant Traanopeningen
-
-
2 kleine openingen die vocht doorlaten Traankanaaltjes Dunne buis die van de traanopeningen naar het traanzakje loopt Transporteren van tranen & vreemde lichamen vanuit de conjunctiva via de traanbuis naar de onderst neusschelp Traanzakje Cilindrische holte die het vocht vanuit de traankanaatjes opvangt, loopt naar beneden naar de traanbuis
Anatomische benamingen -
Anatomische vlakken & liggingen Inferior: lager gelegen ‘dan een gelijkaardig identiek opgebouwd deel’ Superior: hoger gelegen Proximus/proximaal: dichter gelegen bij de lichaamsromp (center v/h lichaam) Distaal: verder weg vd lichaamsromp Dorsaal/posterior: rugzijde Ventraal/anterior: buikzijde Mediaal/ medius: lichaamsonderdeel aan de buikzijde, weg vd mediaanlijn Lateraal/latus: lichaamsonderdeel lagt aan de buikzijde, naar miaaanlijn toe
1: frontaal, 2; sagittaal
Functies & onderdelen v/h oog (zijaanzicht) +p7&8 lezen:
-
Netvlies:
-
-
-
-
-
Plaats waar zintuigcellen liggen die lichtprikkels opvangen zenuwprikkels geven die door aan hersenen Binnenste laag v.d. oogbol, bedekt 2/3 v/h oog Bestaat uit 2 bladen: 1. Pigmentblad= buitenste blad v/h netvlies 2. Zintuigblad: laag staafjes & kegeltjes & een dubbele laag zenuwcellen De gele vlek meest gevoelig op netvlies zintuigcellen zijn talrijkst aanwezig Blinde vlek: Rond & geelwit gebied aan achterkant v/h netvlies waar, oogzenuw, arteriën & venen v/h netvlies uitkomen Plek waar oogzenuw het oog verlaat, er zitten geen staafjes/kegeltjes Ophangvezels v.d. lens/lensbandjes: Transparante vezels die de binnenste rand v/h straalvormig lichaam verbinden met rand v.d. lens blijft op zen plek Glasachtig lichaam: Transparante vloeistof/viscose die de oogbol achter de lens vult Vaatvlies/sclera: Bevat bloedvaten voor aan en afvoer van stoffen voorziet netvlies van bloed Tussenlaag v.d. 3 lagen die van v.d. oogbol vormen, ligt rond2/3 v.d. oogbol De lens: Epitheel achter de iris, is dubbelconvex (bol aan beide kanten) licht komt op netvlies terecht Voorkant wordt bevochtigd door glasachtig vocht, achterkant door glasachtig lichaam Voorste oogkamer:
-
-
-
Ruimte tussen hoornvlies & iris, gevuld met glasachtig vocht Hoornvlies: Laag bindweefsel beschermd voorste deel v.d. oogbol, steekt bol naar voren Volledig transparant doorlaatbaar voor licht Knipperen vochtige laag op hoornvlies trekken Straalvormig/straal lichaam: Uitstulping aan de binnenkant tussen de iris en vaatvlies Driehoekige doorsnede en ringvormig, loopt helemaal rondom de iris Achterste oogkamer: Ruimte achter de iris & voor de lens (die glasachtig vocht bevat) Oogzenuw:
-
-
-
Pupil:
Zenuw geeft lichtinfo door aan netvlies omzetting zenuwprikkels hersenen (hersenschors achteraan) Verbinding tussen oogbol en centrale zenuwstelsel
Opening in iris, licht valt binnen Omgeven door een sluitspier pupil verwijdt/vernauwt Centrale arterie & vene: 2 bloedvaten die naar het netvlies lopen langs de as v.d. oogzenuw, lopen via de blinde vlek in de oogbol, ze verspreiden zich hier over het hele opp. v/h netvlies Iris/regenboogvlies: Weefsel dat tussenlaag v.d. wand v.d. oogbol vormt Discusvormig, gelegen aan voorkant v/h oog Opening van dit vlies = pupil, de kleur is afhankelijk v.d. transparantie & pigmentatie.
De wand v.d. oogbol bestaat uit 3 lagen(oogrokken/oogvliezen). -
Harde oogvlies Vaatvlies Netvlies
De onderdelen v/h netvlies en de uitleg ervan: Wanneer er licht op netvlies valt, vindt visuele waarneling plaats. Dat komt doordat de licht receptoren(staafjes en kegeltes) de lichtprikkels omzetten in impulsen. Staafjes:
Gevoelig voor licht = lage drempelwaarde, gewoon dachtlicht is te sterk bescherming pigmentlaag geen werking
Ze zien geen kleurverschillen, wel lichtverschillen = waarnemen van lichtcontrasten (grijze tinten) Beelden zijn weinig gedetaiileerd doordat er meerdere staafjes zijn aangesloten op 1 schakelcel 120 miljoen staafjes/oog, het grootste deel aanwezig in het netvlies, behalve in het midden (alleen kegeltjes)
Kegeltjes:
Situeren zich in het centrum v/h netvlies de gele vlek (zichtbaar als een geel vlekje op netvlies, hier bevinden zich uitsluitend kegeltjes) Gevoelig voor gekleurd licht= hoge drempelwaarde, werken alleen bij voldoende licht Scherp beeld door 1 op 1 schakeling met de volgende zenuwcel, in verlengde met de optische as 3 soorten kegeltjes 1. Blauw/violet 2. Groen 3. Geel/rood Samen=wit licht, infrarood & ultraviolet ≠ adequeate prikkels 5 miljoen kegeltjes
2.1.2 fysiologie-werking v/h oog Van lichtstralen tot verwerking hersenen: Lichtstralen die van een voorwerp komen moeten worden afgebroken zodat er een scherp beeld op het netvlies wordt gebracht. Dit doet het bolle opp. v/h hoornvlies, kamerwater de ooglens en het glasachtig lichaam werken gezamenlijk als 1 lens. Het beeld dat op het netvlies komt is veel kleiner & omgekeerd. Staafjes en kegeltjes zetten de lichtprikkels om in impulsen doorgegeven aan de oogzenuw (elk 1miljoen axonen). De impulsen komen binnen in het gezichtscentrum (achterhoofdkwab grote hersenen) verwerking lichtprikkels beeldmaking je ziet het voorwerp bewust)
-
-
Met 1 oog groot gezichtsveld (alle lichtimpulsen naar hersenen) Belangrijk: deel impulsen van linkeroog naar rechter gezichtscentrum helft & omgekeerd Door de kruising kan je met beide ogen bijna evenveel zien. Je kijkt meestal met 2 ogen tegelijk= stereoscopie Je ziet met je rechteroog toch iets anders dan met je linker je ogen sturen tegelijk een verschillend signaal naar je hersenen hersenen maken een 3D beeld = dieptezien (zien dat voorwerpen ten opzichte van elkaar een bepaalde afstand hebben)
Het scherpstellen v/e beeld= accommoderen (platter & boller worden v.d. lens) -
-
-
Scherp beeld? Lichtstralen moeten op 1 punt samenkomen op het netvlies. De transparante voorkant v/h hoornvlies, de lens en het glasachtig lichaam werken samen als een systeem van zo’n lens(fotocamera) Breken kan variëren doordat de lens van vorm kan veranderen
Naar iets in de verte kijken platte lens -> wanneer het straalvormig lichaam ontspannen is, staan de lensbandjes gespannen Naar iets kijken dichtbij bolle lens -> samentrekken v/h straalvormig lichaam, minder spanning op de lensbandjes De lichtstralen worden door de bolle vorm v/h hoornvlies afgebogen in de richting v.d. optisch as v/h oog. De lens & glasachtig lichaam breken de lichtstralen nog meer. Deze 3 structuren hebben de werking als een vergrootglas Hoe boller de structuur (sterke verkleining v/e beeld) meer afbuiging v/h licht=omkeerlens (beeld komt omgekeerd op netvlies terecht)...