Title | Hoofdstuk 3 samenvatting |
---|---|
Course | Personenbelasting AFI |
Institution | Karel de Grote Hogeschool |
Pages | 13 |
File Size | 338.6 KB |
File Type | |
Total Downloads | 56 |
Total Views | 145 |
samenvatting H3 met voorbeelden...
Hoofdstuk 3: Personen ten laste Art. 136-145 VAK II: Persoonlijke gegevens en gezinslasten
1. Wie kan ten laste zijn (136) 1. 2. 3. 4.
Kinderen Ascedenten Zijverwanten tot 2e graad (broers, zussen, schoon-) Personen van wie bp als kind volledig/ hoofdzakelijk ten laste is geweest (pleegouders)
Let op: echtgenoot/ wettelijk samenwonende partner nooit persoon ten laste
Kinderen Rechtstreekse afstammelingen Kinderen volledig ten laste o Kind voor meerderjarigheid –gezin bp o Kind geen eigen bestaansmiddelen o Bp ontvangt geen geldelijke hulp Kinderen hoofdzakelijk ten laste o Kind voor meerderjarigheid – gezin bp o Bestaansmiddelen kind + geldelijke hulp tvv bp hoogste inkomen Niet-gemeenschappelijke kinderen - Iedere partner neemt eigen kind ten laste - Of ene partner kan kind andere hoofdzakelijk ten laste nemen
Niet toegelaten: Een partner neemt eigen kind ten laste en andere partner niet-eigen kind hoofdzakelijk ten laste Vermijden 2 keer toeslag op BVS van 1.520€ voor alleenstaande ouder met KTL Voorbeeld: - Jan en mieke: feitelijke samenwoners - Mieke uit vorig huwelijk: Kamiel en Marie - Wat kan op aangiftes? Aangifte J an
Aangifte Mieke Marie en Kamiel OF
Marie en Kamiel NOOIT Marie / Kamiel
Kamiel / Marie
2. Voorwaarden 1. OP 1/1 AJ deel uitmaken gezin bp (136) 2. Niet bezoldigd worden door bp (145) 3. Maximum aan netto-bestaansmiddelen niet overschrijden (136)
2.1
Op 1/1 AJ deel gezin bp
Voorbeeld: - Eigen studerende kinderen buitenland in gastgezin - Wel ten laste - Moeten in buitenland ook eten enzo kunnen kopen Uitzonderingen: 1. De tijdens belastbaar tijdperk overleden gezinsleden Bv. AJ17: gezin 2 kinderen o In loop IJ17 overlijdt een van de kinderen o Mag voor AJ18 nog ten laste
2. Kind geboren en overleden in IJ17 mag voor AJ18 als ten laste nemen 3. Doodgeboren kinderen: min. 180 dagen zwangerschap: 1maal ten laste 4. Ontvoerde en vermiste kinderen -18jaar op 1/1AJ Opmerking: Voor IJ van huwelijk Echtgenoten --> alleenstaanden Afzonderlijke aangifte Personen ten laste NOOIT op beide aangiften
Problematiek echtscheiding Echtscheiding, scheiding bed tafel, stopzetting wettelijk samenwonen Kind ten laste ouder van wiens gezin hij op 1/1 AJ deel uitmaakt Feitelijke scheiding - Voor AJ nog 1 gezamenlijke aangifte - En onderhoudsuitkeringen aftrekken en kind ten laste nemen Co-ouderschap Geregistreerde/ gehomologeerde overeenkomst ten laatste 1/1 AJ Huisvesting kinderen gelijkmatig verdeeld beide bp En verdeling bijkomende BVS’en Of rechterlijke beslissing
Kind heeft fiscaal domicilie bij 1 ouder Verdeling alle bijkomende BVS’en Ook voor meerderjarigen sinds 2015 Fiscaal co-ouderschap niet mogelijk indien 1 van ouders onderhoudsuitkeringen aftrekt Keuze maken o Of co-ouderschap o Of onderhoudsgelden betalen (aftrekbaar)
Co-ouderschap + onderhoudsgelden in 1 jaar Periode 1/1-31/3: nog geen co-ouderschap Vader betaalt 500/maand = aftrekbaar Periode 1/4-31/12: keuze voor co-ouderschap Vanaf 1/4 geen aftrekbare onderhoudsgelden meer
2.2
Financiële afhankelijkheid
Persoon ten laste mag een maximum aan netto bestaansmiddelen niet overschrijden (136) Maximale netto-bestaansmiddelen Ten laste echtgenoten : 3.200 (4.000) Ten laste alleenstaande : 4.620 (5.775) Gehandicapt kind ten laste alleenstaande : 5.860 (7.325) Netto naar bruto (20%) --> delen 0,8 Wat zijn netto bestaansmiddelen (143) Alle belastbare en niet-belastbare inkomsten, met uitzondering van --> art 143 Van bruto naar netto bestaansmiddelen Bruto – bestaansmiddelen -forfaitaire kosten 20% = netto bestaansmiddelen Bezoldigingen WN en baten Forfaitaire kost minimaal 440€ (142)
Voorbeeld 1 - Jobstudent: €4000 - Onderhoudsuitkeringen: €4.200 - Netto-intresten op termijnrekening: €210 (ingehouden RV 30%) Wat zijn de netto-bestaansmiddelen VOORBEELD 1
BEROEPSI NKOMSTEN
Bruto ontvangen Vrijgesteld
ROERENDE I NKOMSTEN
4000
4200
-2660
-3200
1340
1000
300
- 268 - 440 (min.)
-200
-60
900
800
240
Bruto bestaansmiddelen Forfaitaire kosten 20%
ONDERHOUDS UI TKERI NGEN
Netto bestaansmiddelen TOTAAL
300
1940
Altijd dit schema volgen! Roerende intresten 210€ netto --> 210/0,7 = €300 Kunnen ouders deze student nog ten laste nemen? --> 1940 < 3200 --> ten laste Inkomsten uit onroerende goederen Gebouwde onroerende goederen: Niet verhuurd: het laagste van de volgende 2 bedragen - Het geïndexeerd KI (GKI) - GKI x 100/60 – werkelijke kosten - Indexatiecoëfficiënt: 1,7491 Verhuurd: laagste van volgende 2 bedragen - Ontvangen huur en huurvoordelen – werkelijke kosten - Ontvangen huur en huurvoordelen – 40% forfaitaire kosten (beperkt tot 2/3 gerevaloriseerd KI) - Revalorisatiecoëfficiënt: 4,39 Ongebouwde onroerende goederen: Niet verhuurd: laagste volgende 2 bedragen GKI GKI x 100/90 – de werkelijke kosten Verhuurd: laagste 2 bedragen - Ontvangen huur en huurvoordelen – werkelijke kosten - Ontvangen huur en huurvoordelen – 20% forfaitaire kosten Voorbeeld 2 - Studente 20j - Onroerend inkomen: verhuring appartement KI=550€ aan 500€/maand
- Roerend inkomen: 400€ intresten op haar spaarboekje (vrij OV) Wat zijn netto bestaansmiddelen? Voorbeeld 2 Bruto ontvangen
Onroerend inkomen Roerend inkomen 6000 (=500x12)
400
6000
400
-1609,67
-80
4390,33
320
Vrijgesteld Brutobestaansmiddelen Kosten Netto bestaansmiddelen TOTAAL
4710,33
Kosten: 40% x 6000
2400,00
Beperkt tot: 2/ 3 x KI (=550)
1609,67
art. 143 --> niks vrijgesteld Moeder kan dochter niet ten laste nemen --> 4710,33 > 4620 Onroerende en roerende inkomsten van minderjarigen Bij ouders belast Geen element netto bestaansmiddelen Student- zelfstandige 3 voorwaarden: - Min. 18 – 25 - Voor betrokken school- of academiejaar in hoofdzaak ingeschreven om regelmatig lessen te volgen in een BE/ buitenlandse onderwijsinstelling, met oog op behalen diploma erkend door bevoegde BE overheid - Zelfstandige beroepsactiviteit uitoefenen waarvoor onderworpen aan sociaal statuut van zelfstandigen Fiscaal statuut W, baten/ bedrijfsleiderbezoldiging + bezoldigingen leerlingen duaal leren --> 2.660 vrijgesteld als bestaansmiddel
2.3
Oorsprong van de bezoldigingen
Als ten laste niet aangemerkt de personen deel uitmaken van gezin van de bp en 1. Bezoldigingen genieten die voor deze laatste beroepskosten zijn (145) 2. Student-zelfstandige bezoldiging o Als bezoldiging > 2000 o Bezoldiging > 50% totaalbedrag belastbaar inkomen
Voorbeeld:
-
Noor woont bij vader en geniet inkomsten Intresten: 400 Loon jobstudent: 1500 Bedrijfsbezoldiging student-zelfstandige: 2500 Ten laste? Neen --> 2500 > 2000 en 2500 > 4400x50%
NIET TE VERWARREN! Netto bestaansmiddelen belastbaar voor ouders: kind ten laste/ niet vs Netto globaal/ gezamenlijk belastbaar inkomen moet je belastingen betalen/ niet (jezelf) Voorbeeld 1 - Jobstudent: €4000 - Onderhoudsuitkeringen: €4200 - Netto-intresten op termijnrekeningen: €210 (ingehouden RV 30%) Netto-globaal/ gezamenlijk belastbaar inkomen? Netto bestaansmiddelen? Aangifte 1001 X 1250: 4000 1192: 4200 1160: 210 Nog niet kunnen invullen I A
BEREKENI NG VAN HET BELASTBAAR I NKOMEN GLOBAAL BELASTBAAR INKOMEN Beroepsinkomen wedden en lonen -forfaitaire kosten
4.000 -1.200 2.800
B C
Onroerend inkomen Roerende inkomsten netto interesten roerende voorheffing
210 90 300
D
Diverse inkomsten onderhoudsuitkeringen belastbaar aan 80%
E F G
Totaal netto inkomen voor AB Aftrekbare bestedingen NGBI
4.200 3.360 6.460 6.460
I A
BEREKENI NG VAN HET BELASTBAAR I NKOMEN GLOBAAL BELASTBAAR INKOMEN Beroepsinkomen wedden en lonen -forfaitaire kosten
4.000 -1.200 2.800
B C
Onroerend inkomen Roerende inkomsten netto interesten roerende voorheffing
210 90 300
D
Diverse inkomsten onderhoudsuitkeringen belastbaar aan 80%
E F G
4.200
Totaal netto inkomen voor AB Aftrekbare bestedingen NGBI NETTO BESTAANSMIDDELEN
Voorbeeld 2 - Studente 20j - Onroerend inkomen: verhuring appartement KI 550€ aan 500€/maand - Roerend inkomen; 400€ interesten spaarboekje (vrij OV) Aangifte 1001 X 1106: 550 Belastbaar onroerend inkomen KI niet verhuurd/ particulier verhuurd = 1,4 x GKI = 1,4 x (550x1,7491) = 1.346,80 Netto globaal/ gezamenlijk belastbaar inkomen = 1.346,80 Netto bestaansmiddelen = 4.710,33 Inwonend echtpaar ten laste TOTAAL BEDRAG VAN DE NETTO – BESTAANSMI DDELEN
≤ 3.200 EUR Beiden 3.200 – 6.400 EUR één bij voorkeur 65-plusser > 6.400 EUR Géén
3.360 6.460 6.460 1.940
Voorbeeld: - Pa: pensioen = 25.000 - Ma: pensioen = 24.000 - Ten laste van hun dochter? Netto bestaansmiddelen Pa: 25000 < 25750 Ma: 24000 < 25750 Ten laste? Ja beiden
3. Gevolg: verhoging van de BVS Basisbedrag: 7.270 Of NGBI...