Marktvormen hfst 11 - Hst 11 PDF

Title Marktvormen hfst 11 - Hst 11
Course Economie
Institution UC Leuven-Limburg
Pages 21
File Size 1.5 MB
File Type PDF
Total Downloads 69
Total Views 162

Summary

Hst 11...


Description

MARKTVORMEN De vier verschillende marktvormen zijn: • Perfecte concurrentie • Monopolie • Monopolistische concurrentie • Oligopolie

Perfecte concurrentie • Veel verkopers en kopers • Gaat over een homogeen product • Er zijn geen beperkingen op de toegang tot (of het verlaten van) de markt (=vrije toetreding) • Gevestigde bedrijven hebben geen voordeel ten opzichte van nieuwe bedrijven • Verkopers en kopers zijn goed geïnformeerd over prijzen (=transparantie)

Perfecte concurrentie 1) Vele verkopers (aanbieders) en vele kopers (vragers) 2) Homogene producten  

Een homogeen product is een product dat door de consument hetzelfde ervaren wordt. Als er voor de tomaten van Flandria veel reclame wordt gemaakt dan is de markt van tomaten geen markt van homogene producten meer, want alle tomaten worden dan niet meer als hetzelfde gezien.

3) Vrije toetreding (toegankelijkheid) 4) Volledige transparantie

Monopolie is een markt voor een goed/dienst dat: • geen goede substituten heeft en waarvoor er enkel één leverancier is die wordt beschermd tegen concurrentie door een barrière (natuurlijk monopolie of een overheidsmonopolie) • waardoor nieuwe bedrijven niet kunnen toetreden (= geen vrije toetreding) • Monopolist is een prijszetter

Monopolistische concurrentie is een markt met: • Veel aanbieders (grote concurrentie) • Heterogene producten (soortgelijke producten die verschillen) • Beperkte transparantie • Redelijk gemakkelijke toetreding

Oligopolie is een markt met: • Slechts een beperkt aantal aanbieders (oligo) • Heterogene of homogene producten (heterogeen oligopolie of homogene oligopolie) • Lage transparantie • Moeilijke toetreding

Prijsnemer    

Een prijsnemer is een bedrijf dat de prijs van de goederen en diensten die het produceert niet kan beïnvloeden Een bedrijf in een perfect competitieve markt is een prijsnemer Voor een individueel bedrijf is de vraag naar zijn product perfect elastisch want er zijn perfecte substituten. Bij perfecte concurrentie bepalen de marktvraag en het marktaanbod de prijs

Inkomsten    

De totale opbrengst van een bedrijf is de marktprijs vermenigvuldigd met de verkochte hoeveelheid TO = P x Q (of Total Revenue = TR) De marginale opbrengst is de verandering in totale opbrengst als gevolg van een toename van de verkochte hoeveelheid met één eenheid MO = Δ TO / Δ Q = p (of Marginal Revenu = MR)

Situatie (a) illustreert de markt voor siroop. De marktprijs is $8 per blikje.

Situatie (b), de marktprijs bepaalt de vraagcurve voor Dave’s siroop. (perfect horizontaal, elastisch) Dit is ook zijn marginale opbrengstcurve (MR) à Vraag naar Dave’s siroop = MO = p

Situatie (c): Als Dave 10 blikjes siroop per dag verkoopt is zijn totale opbrengst $80 per dag in punt A

Winstmaximaliserende Output  Naarmate de productie toeneemt, stijgt de totale omzet/opbrengsten  Maar de totale kosten stijgen ook als de productie toeneemt  Omwille van afnemende meeropbrengsten, stijgen de totale kosten uiteindelijk sneller dan de totale opbrengsten Er is één outputniveau (hoeveelheid) dat de winst maximaliseert. Een onderneming in een perfect competitieve markt zal kiezen om juist die hoeveelheid te produceren.  We kunnen de totale opbrengsten en totale kosten curves van een bedrijf gebruiken om de winstmaximaliserende output te vinden  Winst wordt gemaximaliseerd bij het outputniveau waarvoor de totale opbrengsten hoger zijn dan de totale kosten, en dit wanneer het verschil het grootst is

  

TO stijgt naarmate de hoeveelheid stijgt —TR (TO) curve TK stijgt naarmate de hoeveelheid stijgt —TC (TK) curve Naarmate de hoeveelheid stijgt, stijgt de winst (TO – TK). Het bereikt een max. en daalt daarna

Bij een laag output niveau lijdt het bedrijf verlies. Wanneer TO groter zijn dan TK, maakt de onderneming winst. Bij 4 en 13 blikjes per dag zijn TO en TK gelijk en is de economische winst nul. Dit zijn break-even punten.

Winst wordt gemaximaliseerd wanneer het verschil tussen TO en TK het grootst is. Dit is bij een output van 10 blikjes per dag.

Marginale Analyse en de Aanbodbeslissing   

Marginale analyse vergelijkt de marginale opbrengst (MO) met de marginale kost (MK). Naarmate de output toeneemt blijft de MO constant maar stijgt de MK. Als marginale opbrengst groter is dan marginale kost (als MO > MK), is de extra opbrengst uit de verkoop van één eenheid extra hoger dan de extra kost om het te produceren. è Winst neemt toe als de output toeneemt

Als marginale opbrengst lager is dan marginale kost (als MO < MK), is de extra opbrengst uit de verkoop van een extra eenheid lager dan de extra kost om het te produceren è Winst neemt toe als de output daalt Als marginale opbrengst gelijk is aan marginale kost (als MO = MK), is de extra opbrengst uit de verkoop van een extra eenheid gelijk aan de extra kost om het te produceren è Winst is maximaal à Optimale productiegrootte

Marginale opbrengst is constant en $8 per blik (op een perfect competitieve markt)

Marginale kost neemt af bij een lage output maar stijgt bij een hoge output

1. Winst is maximaal als MO = MK bij een output van 10 blikjes per dag (= OPTIMALE PRODUCTIEGROOTTE)

2. Als de output stijgt van 9 naar 10 blikjes per dag, marginale kost ($7) is lager dan marginale opbrengst ($8), dus winst neemt toe

3. Als de output stijgt van 10 naar 11 blikjes per dag, marginale kost opbrengst ($8), dus de winst neemt af

($9) is hoger dan marginale

Bij $8 per dag is Dave’s winstmaximaliserende output 10 blikken per dag è Dave’s aangeboden hoeveelheid is 10 blikken per dag

Beslissing tijdelijk te sluiten  Soms is de prijs zo laag dat het de kosten niet dekt.  Wat moet de onderneming dan doen?  Als een onderneming lijdt aan een tijdelijk economisch verlies, zal het in de markt blijven en kan het een lage output produceren of beslissen tijdelijk te sluiten. •

Als een bedrijf tijdelijk sluit, heeft het geen variabele kosten en geen ontvangsten en is het economisch verlies gelijk aan de totale vaste kosten. à Verlies = TCK



Als bedrijf een lage output produceert, is het economisch verlies gelijk aan de totale vaste kosten plus totale variabele kosten min totale opbrengst. à Verlies = (TCK + TVK) - TO

Bedrijf produceert à Verlies = (TCK + TVK) – TO Als TO > TVK, Dan verlies < TCK è Het loont voor het bedrijf om te produceren en het economisch verlies te nemen (op korte termijn) TO > TVK Q x P > Q x GVK P > GVK Als TO < TVK, Dan verlies > TCK è Het bedrijf zal (tijdelijk) stoppen met produceren TO < TVK Q x P < Q x GVK P < GVK Als TO = TVK, Dan verlies = TCK è Het bedrijf is onverschillig, het economische verlies is hetzelfde als het bedrijf blijft of stopt met produceren TO = TVK Q x P = Q x GVK P = GVK  

De totale vaste kost is het grootste economische verlies dat het bedrijf kan oplopen. Dus het bedrijf produceert een kleine output als de prijs hoger is dan de gemiddelde variabele kost en sluit tijdelijk als de prijs lager is dan de gemiddelde variabele kost.

Het stopzettingspunt is het punt waarbij de prijs gelijk is aan de minimum gemiddelde variabele kost. P = min GVK Vanaf deze prijs (en overeenstemmende hoeveelheid) zal een bedrijf beginnen aan te bieden.

.

1. Bij een marktprijs (en MO) van $3 per blik, minimaliseert het bedrijf zijn verlies door 7 blikken per dag te produceren. Het bedrijf bevindt zich hier in zijn stopzettingspunt.

2. In het stopzettingspunt heeft het bedrijf een economisch verlies gelijk aan de totale vaste kosten (paarse rechthoek).

Afleiding aanbodscurve voor een bedrijf op korte termijn De KT-aanbodcurve van een perfect competitieve onderneming toont hoe de winstmaximaliserende output van de onderneming varieert met de prijs, alle andere omstandigheden gelijk blijvend.







MC is de marginale kostencurve. De gemiddelde variabele kostencurve is AVC, en de marginale opbrengstcurve is MR0 Bij een marktprijs (MR0) van $3 per blik, maximaliseert het bedrijf zijn winst bij 7 blikken per dag— dit is het min GVK (AVC) en is dus zijn stopzettingspunt. Punt T is één punt op de aanbodcurve van het bedrijf.

  

   

Als de marktprijs stijgt naar $8 per blik, verschuift de marginale opbrengstcurve naar boven naar MR1. Winstmaximaliserende output stijgt naar 10 blikken per dag. Het zwarte punt in (b) is een ander punt op de aanbodcurve van de onderneming.

Als de prijs stijgt naar $12 per blik, verschuift de marginale opbrengstcurve naar boven naar MR2. Winstmaximaliserende output stijgt naar 11 blikken per dag Het nieuwe zwarte punt in (b) is nog een punt op de aanbodcurve De blauwe curve in (b) is de aanbodscurve van de onderneming

De blauwe curve is de aanbodcurve van de onderneming Bij prijzen lager dan $3 per blik zal de onderneming sluiten want p...


Similar Free PDFs