Title | Medische technieken - Samenvatting |
---|---|
Author | Evy Lamberigts |
Course | Medische technieken en klinische vaardigheden - Medische stage |
Institution | Universiteit Hasselt |
Pages | 28 |
File Size | 507.1 KB |
File Type | |
Total Downloads | 55 |
Total Views | 141 |
Download Medische technieken - Samenvatting PDF
Medische technieken 1. Cardiologisch onderzoek Anamnese WAT IS DE HOOFDKLACHT
thoracale pijn nagaan of de klacht komt van een levensbedreigende oorzaak zoals ACD, aortadissectie …. o als deze uitgesloten zijn kijken naar eventuele musculoskeletale en abdominale en respiratoire oorzaken o SOCRATES: site: exacte plaats onset: hoe treedt de pijn op? Uitlokkende factor? charactar: scherp, drukpijn, … radiation: uitstraling associated features: bijkomende klachten timing: minuten, uren exerbating/relieving features: verergerde factoren severity: cijfer tussen 0 en 10 dyspnee bij linker ventriculair falen, myocardiale ischemie, arrythmieen o in welke situaties dyspnee o tijdstip o mogelijk geassocieerde symptomen: hoesten of hemoptoë palpitaties: o ervaring van de patiënt o onregelmatig of regelmatig ritme o tijdstip ontstaan: geleidelijk of plots o uitlokkende of verzachtende omstandigheden o geassocieerde symptomen o medische geschiedenis syncope: o differentiatie tussen bewustzijnsverlies, coma en val zonder bewustzijnsverlies o wat deed patiënt op moment van syncope liggend (ritme of geleidingsstoornissen) of bij rechtstaan (BD probleem) o snel herstel (cardiale oorzaak), langer herstel (hypoglycemie of epilepsie) o uitzicht en gedrag patient: bleekheid, nausea, verminderd gehoor (vasovagale syncope) o voorgeschiedenis o frequentie syncopes oedeem: instoombelemmering, uitstroombelemmering of defecte pompwerking 1
claudatio: pijnlijk of vermoeid gevoel in benen dat optreedt bij lopen en wegebt bij rust (probleem: arteriële doorbloeding)
VERDERE VRAGEN
Medische en chirurgische voorgeschiedenis patiënt? Mediatie? Sociale achtergrond? Risicoprofiel en familiale voorgeschiedenis
Inspectie
algemene inspectie: o ademhaling: frequentie + dyspnee o oedeem o cyanose of anemie perifere cyanose: blauwe verkleuring van vingers, tenen, lippen en/of neus door vertraagde circulatie of ernstig hartfalen O2 spanning normaal centrale cyanose: blauwe verkleuring van tong en mondslijmvliezen verminderde O2 spanning o transpiratie thoraxvorm: scoliose of kyfose o pectus excavatum = ingedeukte borstkas o pectus carinatum: uitstekende borstkas precardiale pulsaties o ictus cordis 4e of 5de intercostaalruimte midclaviculair verplaatsing? rechterkamelpulsaties en intrekkingen o thv de 4e en 5e intercostaalruimte onder sternum waargenomen o andere pulsaties halsvaten: o pulsaties van a. carotis communis niet zichtbaar en moeten gepalpeerd wordt o CVD v. jugularis externa patiënt licht in rugligging + hoofdeinde 45° patiënt draait hoofd lichtjes naar links waardoor de rechter v. jugularis externa zichtbaar is kijken tot hoever de vene gevuld is, het collaps punt wordt gezocht en vergeleken met angulus sterni normaal CVD collapspunt niet hoger dan 2-4cm boven angulus correct meten enkel mogelijk als patiënt heel rustig ademt diepe inspiratie valt vene plat
Palpatie
algemene palpatie: patiënt in rugligging o met vlakke rechterhand wordt gehele precordium gepalpeerd 2
plaats van pulsaties, stekte en aantal pulsaties hierna specifieke pulsaties onderzoeken Ictus: makkelijker in zijligging o bepalen of ictus afwijkend is o grootte van ictus o intensiteit v/d ictus o samenstelling v/d ictus: één enkele pulsatie of sterke pulsatie voorafgegaan door een extra pulsatie rechterkamerpulsaties: o palpatie gebeurd met vlakke hand in craniocaudale richting langsheen het sternum en vervolgens met vingertoppen in de 3 e,4e en 5e intercostaal ruimte L parasternaal andere pulsaties: vlakke hand op precordium gepalpeerd naar andere pulsaties o letten op thrills: voelbare trillingen over het hart die zich verplaatsen door een snelle bloedstroom langs een stenotisch klep halsvaten: linker en rechter a. carotis communis in carotisdriehoek ventraal van de m. SCM o polsfrequentie, regelmaat, intensiteit, stijgsnelheid van de polsgolf en aanwezigheid van thrills o
Percussie
behoort niet tot standaardonderzoek
Auscultatie
zowel de membraanzijde als de klokzijde van stethoscoop wordt gebruikt o membraanzijde stevig aandrukken hoge tonen goed gehoord o klokzijde: losjes tegen de huid lage tonen (3e harttoon) auscultatie punten o M-punt: ictus codis mitralisklep goed hoorbaar o T-punt: 4e ICR parasternaal: zowel links als rechts is hier de TK best hoorbaar o A-punt: 2 e ICR rechts parasternaal: AK klep best hoorbaar o P-punt: 2 e ICR links parasternaal PK klep o Erbs punt: 3e ICR links parasternaal 2e harttoon het beste hoorbaar geluiden harttonen zie e-cursus
Perifere circulatie PALPATIE VENEUZE / ARTERIËLE CIRCULATIE
o o o o
temperatuur: ↑T ontsteking, ↓ T stoornis arteriële circulatie vochtgehalte: duwen in periost en kijken of er een kuiltje ontstaat elasticiteit: huidplooi tussen de vingers nemen plooi blijft staan = verminderde huidturgor capillary refill: in verdacht gebied huid comprimeren zodat deze een witte kleur heeft bij loslaten seconden tellen vooraleer huid terug roze wordt
3
belangrijke zaken om op te letten tijdens palpatie: mate pulsatie: (afwezigheid pulsaties in a. dorsalis pedis is niet abnormaal) karakter van polsgolf richting van pulsaties: normaal enkel voortgeleide pulsaties die alleen open neergaand worden gevoeld bij aneurysma pulsaties voelbaar is elke richting toestand v/h vat: perifere vaten dienen soepel en indrukbaar te zijn diameter van het vat voornaamste arteries beoordelen: a. temporalis, carotis, brachialis, radialis, ulnaris aorta abdominalis, a. femoralis, a. politea, a. tibialis posterior en a. dorsalis pedis beoordeling van arteriële polsslag in a. brachilis, radialis en ulnaris regelmaat van ritme snelheid: tellen voor 15 sec en dan x 4 poslgolf: vinnig of zwak AUSCULTATIE V/D ARTERIES
geruis over de grote centrale en perifere arteriën kunnen wijzen op stenose auscultatieplaatsen o a. carotis communis carotisdriehoek o a. abdominalis navel o a. renalis halverwege afstand tussen onderste punt sternum en navel, aan weerszijden aorta o a. iliaca externa op lijn tussen navel en a. iliaca o a. femoralis mediaal in liesplooi o a. subclavia apertura thoracica sup
Bloeddruk
bepalen systolische en diastolische BD o 1e Korotkoff toon systolische druk o wegvallen Korotkoff-tonen diastolische BD
2. Pneumologie Anamnese
dyspnoe o gevoel van ademtekort o subjectief o onderscheid: inspanningsdyspnoe (4 gradaties), dyspnoe in rust en orthopnoe o geassocieerde pathologie: variabel: astma constant: COPD orthopnoe: hartfalen gepaard met angst: hyperventilatie 4
acuut: pneumothorax, astma, longoedeem, longembolie chronisch: COPD, longfibrose uitlokkende factoren: allergische astma bij hoest: pathologie van keel, larynx, trachea, bronchi of longen sputum: wit/grijs: normaal zwart: silicose (stoflong) geel/groen: longinfectie stinken: anaeroob longabces rozig: longoedeem brokkelig: astma + aspergillose (schimmelinfectie) chronisch: COPD of chronische bronchitis hemoptoë: ophoesten bloed o niet verwarren met bloed braken (uit de maag) of bloed van tandvlies thoracale pijn: pijn van pariëtale pleura of musculoskeletaal o longen en viscerale pleura zijn ongevoelig rookgedrag o geassocieerde pathologie: COPD of tumor o A’s ask assess advise assist arrange o navraag over omgevingsfactoren
Inspectie
thuisomgeving algemeen voorkomen en ademhalingspatroon frequentie, de diepte en regelmaat ervan, de verhouding tussen inspiratie en expiratie en of de ademhaling al dan niet hoorbaar is gebruik hulpademhalingsspieren o wijst op respiratoire moeilijkheden o patiënten lippen tuiten longemfyseem o patienten met stridor obstructie bovenste luchterwegen urgentie positie die patiënt aanneemt o rechtop zitten pulmonaire dysfunctie o tri-pod positie bij moeizaam ademen cyanose : gedeoxygeneerd Hb gehalte > 5g/dl o blauwe verkleuring centrale cyanose perifere cyanose o clubbing: toename wekendelen weefsel van het nagelbed en vingertop geassocieerd met chronisch longlijden, cyanotisch hartlijden en longcarcinoma erythema nodosum: lokale ontsteking onderhuidse vetweefsel, meestal aan de schenen 5
o rode, pijnlijke noduli longinfectie richting beweging buikwand tijdens inspiratie o normaal: tijdens inspiratie diafragma daalt en buik inhoud naar beneden en buikwand naar buiten o abnormaal: buikwand beweegt naar binnen tijdens inspiratie paradoxale ademhaling diafragma afgevlakt longemfyseem diafragma verlamd vervormingen thorax: ademhaling bemoeilijken o pectus excavatum verhoogde anterior-posterior diameter o geassocieerd met emfyseem en hyperinflatie kyfose scoliose twee type patiënten van COPD o emfyseem pink puffer geen cyanose dyspnoe weinig secreties mager tri-pod positie o chronische bronchitis blue bloater cyanose weinig dyspnoe veel secreties obees
Palpatie
lymfeklierstations o hals o fossa supraclavicularis: opgezette klieren lymfogeen gemetastaseerd bronchuscarcinoom o oksels ademhalingsexcursies: handgrepen om asymmetrie waar te nemen o hoog op de thoraxvoorzijde o aan de voorzijde met duimen op subcostale hoek o flanken o één hand sternum, één hand wervelkolom o laag op de thoraxachterzijde drukpijn: uitlokbare pijn wijst op musculoskeletale oorsprong stemfremitus: verschillen in luchthoudendheid vaststellen o abnormaal: geheel ontbreken van de stemfremitus aan één zijde subcutaan emfyseem: onderhuidse lucht ontstaan na pneumothorax of letsel grote luchtwegen o michelinmannetje
Percussie PERCUSSIETOON 6
sonoor o sponsachtig luchthouend weefsel o laagfrequent, lang aanhoudend geluid mat o organen zonder lucht o mat geluid: zwak, hoogfrequent en doven snel uit o boven hart en lever normaal, elders abnormaal tympanisch o boven luchtgevulde organen o hoogfrequent, lang aanhoudend geluid o altijd afkomstig van buikorganen percuteren o patiënt kruist armen o beide zijdes met elkaar vergelijken
Auscultatie
gedurende een volledige ademcyclus geausculteerd geruis ontstaat door resonantie in het bronchiale systeem tijdens de ademhaling beoordeelt op: o karakter (frequentie en scherpte) normaal ademgeruis: laagfrequent en helder bronchovesiculair ademgeruis tracheaal ademgeruis verzwakt ademgeruis o intensiteit o verhouding van de tijdsduur o bijgeluiden brochopulmonale bijgeluiden piepende en brommende rhonchi: vernauwing grote luchtwegen door zwelling en oedeem van het slijmvlies, spasme gladde spierweefsel en stase bronchiale secreties piepend: vernauwde luchtweg zoals astma brommend: aanwezigheid taai secreet zoals bronchitis crepetaties vroege inspiratoir: door opengaan van grotere luchtwegen zoals bij COPD laat inspiratoir: door opengaan kleine luchtwegen zoals bij longoedeem expiratoir: door brochiaal secreet of slapte/deformatie luchtwegen pleurale bijgeluiden of pleurawrijven: ontstoken of geprikkelde pleurabladen tijdens ademhaling over elkaar wrijven zowel tijdens inspiratie als expiratie o bronchofonie: voortgeleiding stemgeluid
7
3. Gastero-enterologie
kwadranten: horizontale en verticale lijn door de navel regio’s: o 2 horizontale vlakken: subcostaalvlak door het laagst reikende punt v/h ribbenrooster en het transtuberculair vlak door beide tubercula iliaca o in het verticale vlak: 2 lijnen midclaviculair
Anamnese
buikpijn: o waar is pijn begonnen? o pijn in lende? wijst op urinewegproblematiek o pariëtale en viscerale pijn pariëtale pijn: plaats indicatief voor anatomische plaats v/h aangetaste orgaan viscerale pijn: diffuus en niet exact te lokaliseren gerefereerde pijn o uitstraling v/d pijn? o ontstaan v/d pijn geleidelijk of acuut o hoelang duurt de pijn, eventuele pijnvrije intervallen 8
pijn erger geworden, soort pijn: koliekpijn (meestal viscerale pijn) of continue pijn (meestal partiële pijn) o ernst pijn o factoren die pijn verergeren of verminderen (vb. hoesten, minimaliseren bewegingen) o koorts of koude rillingen o neiging tot flauwvallen o gewichtsverlies slik en passageklachten: slikken, regurgitatie, oprispingen, boeren, … misselijkheid en braken: frequentie, uitzicht braaksel, relatie met maaltijd, … verandering in de defaecatie: ontlastingspatroon analyseren, uitzicht ontlasting, … icterus (= geel zien) mictieklachten: problemen bij het plassen klachten in de liezen: liesbreuken gynaecologische klachten: wanneer was de laatste menstruatie, … medische voorgeschiedenis, familiale voorgeschiedenis, allergieën o o
Inspectie
bekijk alle regio’s vanuit verschillende hoeken en vergeet de liesstreek niet te inspecteren eventueel asymmetrie vaststellen puntjes nagaan: o vorm van buik? o opzetting v/d buik veralgemeend of gelokaliseerd o beweging bij zuchten, striae, littekens, zichtbare venen, zichtbare peristaltiek, buikwandbreuken foto’s: obees abdomen, hepatomegalie, ascites, vergrote galblaas en umbilicale hernia
Auscultatie
alle buikregio’s systematisch beluisteren, grote arteries en thv zwellingen beluisteren beoordelen v/d peristaltische geluiden souffles pathologisch
Percussie
percuteer eerst systemisch alle buikregio’s, plaats buikpijn als laatste tympanische tonen: ontstaan boven met lucht gevulde buikorganen gedempte percussietonen: ontstaan boven organen die geen lucht bevatten of bij aanwezigheid van vocht matte geluiden door middel van percussie bepalen we de gebieden die matte percussietonen voortbrengen (begrensde percussie) en v/d gebieden met percussiepijn o gedempte percussie onder de rechter ribbenboog vergrote lever o demping onder linker ribbenboog vergrote milt
9
o
in geval van ascites verandert de begrenzing v/h het gebied met matte percussietonen afhankelijk v/d positie v/d patiënt = shifting dulness
Palpatie
Oppervlakkig: spierspanning, pijn en weerstanden Diep: analyse van weerstanden, aorta en loslaatpijn Specifiek: organen zoals lever, milt en nieren
OPPERVLAKKIGE PALPATIES
heeft 3 functies: opsporen van zeer pijnlijke plaatsen, beoordelen van spierspanning en het laten wennen v/d patiënt aan de palperende hand beginnen op plaats die het verst verwijderd is v/d plaats waar je de pijn verwacht palpeer de 4 kwadranten 3 aandachtspunten bij oppervlakkige palpatie spanning: kwalificatie v/d spanning vergelijking v/d spierspanning links en rechts: bij prikkeling v/h pariëtale peritoneum treedt er een reflectoire spierspanning op in de buikwand = défense musculaire als de palpatie op een bepaalde plaats pijnlijk is, spant de patiënt de buikspieren dikwijls actief aan dit is geen défense omvang v/h pijnlijk gebied moet vastgelegd worden weerstand in buikwand of buikholte: als men de buikspieren laat aanspannen door hoofd en schouder op te tillen, weerstand palpabel en verschuift ligt die in het onderhuidsweefsel weerstand die palpabel blijft maar gefixeerd is door de aangespannen buikspieren gelokaliseerd in de buispieren weerstand niet meer palpabel in de buikholte
DIEPE PALPATIE
normale structuren die te voelen zijn: o colon descendens: worstvormige structuur in L onderkwadrant tussen SIAS en lig. inguinale o onderpool caecum: te voelen in R onderkwadrant o rechterbovenkwadrant: onderrand v/d lever en bij magere mensen ook onderpool van nier o aorta: boven navel bij slanke mensen o promontorium: onder de navel belangrijke aandachtspunten: o plaats waar de diepe palpatie pijnlijk is moet vastgesteld worden en afgegrensd worden o in geval van palpabele massa beoordeling of er sprake is van een schijntumor o een abnormale weerstand beoordelen op bepaalde aspecten: 10
lokalisatie, grootte en vorm oppervlak: glad, onregelmatig of hobbelig consistentie: week, elastisch, vast… pulsaties die aan een weerstand worden gevoeld handen aan weerszijden van weerstand: als pulsaties zich uitbreiden in het horizontale vlak dan is er waarschijnlijk een aneurysma drukpijnlijkheid beweging bij ademhaling en beweeglijkheid tov de omgeving mogelijkheid tot indrukken van een kuiltje contralaterale pijn en loslaatpijn: o loslaatpijn: wijst op het bestaan van peritoneale prikkeling o contralaterale pijn: bij appendicitis in de rechter fossa: diepe palpatie in de L fossa gaat er pijn ontstaan in de R fossa, waar de prikkeling zich bevindt door de mobilisatie van het peritoneum
2.1 Lever en galblaas onderzoek
inspectie: o kleur van huid en slijmvliezen, krabeffecten, spider naevi, caput medusae, hemorroïden percussie: o de eerste matte percussietonen treden op thv de bovengrens v/d lever thv 4e-5e intercostale ruimte o de onderrand van de lever bevindt zich normaal iets lager dan percussiegrens omdat het onderste deel v/d lever te dun is om demping te veroorzaken zowel boven als ondergrens lager dan normaal ptose bovengrens hoger dan normaal afwijking R thoraxhelft geen leverdemping pneumoperitoneum o percussiepijn net onder de rechter ribbenboog is indicatief voor een ontsteking v/d galblaas palpatie: o vlakke linkerhand in de rechter regio lumbalis evenwijdig aan de ribbenboog o de vlakke rechterhand op de rechter bovenbuik evenwijdig aan de ribbenboog en caudaal v/d gepercuteerde ondergrens v/d lever palpatie met de radiale zijde van de vinger o bij het diep inademen: met de rechterhand een voorzichtige glijdende beweging maken in craniale richting o indien de leverrand niet voelbaar is, zelfde handeling herhalen terwijl die hand iets meer naar craniaal ligt aandachtspunten: o beoordeling bij palpabele lever afstand tussen rechterribbenboog en onderrand lever < 2cm
11
de consistentie van leveronderrand: gewoonlijk zacht maar soms zeer vast aard van de leveronderrand: normaal scherp en glad drukpijnlijkheid (indien te voelen, leveroppervlak) indien bij palpatie v/d lever de patiënt bij die inademen plots pijn voelt en de ademhaling stokt positief teken van Murphy galblaasontsteking bolvormige weerstand onder de leverrand is mogelijk een vergrote galblaas positief teken van Courvoisier: het voelen van een grote, niet pijnlijke galblaas bij een icterische patiënt
o
o o
2.2 De milt
ligt tegen de binnenzijde v/d linker ribben 9-11 o normaal geen demping bij percussie en niet palpabel dit wel zo dan is milt vergroot inspectie: o wanneer een vergrote milt vermoed wordt letten op petechiën (kleine, puntvormige huidbloedingen) ten gevolge van trombopenie percussie: o percuteer vanuit de L oksel via de midaxillaire lijn in caudale richting met de distale falanx v/d middelvinger o de bovengrens bevindt zich daar waar de sonore percussietoon v/d long overgaat in gedempte o percuteer vervolgens iets caudaal van dit punt in ventrale richting en bepaal de overgang v/d gedempte percussietoon in de tympanische percussietoon v/d buik o percuteer dan vanaf de bekkenkom op de midaxillaire lijn craniaalwaarts om de ondergrens o bepaal indien de milt vergroot lijkt te zijn door percussie vanuit het midden v/d de omvangt v/h gebied met gedempte percussie palpatie: o leg linker hand in linker regio lumb...