Plantenbescherming samenvatting 2020 PDF

Title Plantenbescherming samenvatting 2020
Course Plantenbescherming
Institution Thomas More
Pages 31
File Size 1.2 MB
File Type PDF
Total Downloads 51
Total Views 128

Summary

Samenvatting vd cursus plantenbescherming (muv H7 en 10) vd professionele bachelor in agro-en biotechnologie afstudeerrichting biotechniek....


Description

Thomas More Agro- en biotechnologie afstudeerrichting biotechniek (2020) HOOFSTUK 7 EN 10 UIT PPT LEREN

H1) Termen uit de gewasbescherming: zie pagina 3 tot 16 > KENNEN!! H2) Inleiding tot de gewasbescherming: 2.1) Historiek:

- Pas sinds tweede helft 19de eeuw verschenen eerste efficiënte gewasbeschermingsmiddelen, die echter vaak zeer giftig waren (op basis van Cu, arsenicum, nicotine, cyanide,…)!

- Begin 20ste eeuw werd DDT ontdekt, dat zeer efficiënt bleek in land- en tuinbouw en niet

-

-

-

toxisch bleek voor zoogdieren.! - In 1974 werd het uit de handel genomen omdat het niet afbrak en zich opstapelde in de voedselketen! Pas vanaf WOII tot 1994 kwamen jaarlijk nieuwe synthetische producten op de markt. Efficiëntie vh product tov de plaag stond centraal.! - Vanaf 1970 ook meer aandacht voor toxicologie tov mens en dier, waardoor aldrin, blauwzuur, DDT verdwenen.! Vanaf 1980 won exotoxicologisch aspect aan belang en tgv vd EG-richtlijn 91/114 moesten alle producten volgens strenge uniforme criteria onderzocht worden op basis vh gedrag in milieu.! Hierdoor:! - is 2/3 vd middelen vd markt verdwenen.! - Zn de overblijvende producten minder schadelijk en milieuvriendelijker! - Soms een gebrek aan middelen voor afdoende bestrijding of adequate afwisseling.! - Steeg de kostprijs van de (ontwikkeling van nieuwe) middelen sterk.! - Is er voor sommige teelten een gebrek aan erkende middelen.! - Is er een strengere controle op de naleving vd regels (controle door F.A.V.V)! In 2009 nog strengere regels goedgekeurd.!

2.2) Fytofarmacie:

- Chemische bestrijding kan op lange termijn veel bezwaren met zich meebrengen die bv. van toxicologische, milieu-hygiënische, landbouwkundige en financiële aard kunnen zijn.! - Ook kan bij langdurige of intensieve toep. resistentie-ontwikkeling plaatsvinden.!

- Ziekten en plagen zorgen op wereldniveau voor 1/3 vh voor de mensheid bestemde voedsel.! - De laatste jaren meer geleide bestrijding. Dwz dat de teler het juiste moment van ingrijpen in de ontwikkeling ve plaag of ziekte vaststelt. Dwz wanneer de kosten van aantasting in gewas hoger worden dan de kosten vd bestrijding.! - Hierdoor reductie van # behandelingen, minder gevaar voor residu’s en minder onkosten.!

H3) Pesticiden, biociden en gewasbeschermingsmiddelen: 3.1) Pesticiden: = Alle producten die gebruikt worden om schadeverwekkers te vernietigen of te bestrijden. ! - Enerzijds gewasbeschermingsmiddelen (letterlijk: om te beschermen).! - Anderzijds Biociden (alle pesticiden die geen gewasbeschermingsmiddelen zijn).!

3.2) Biociden:

- = pesticiden die leven (bio) vernietigen (cide). Bestrijden schadelijke organismen via chemische/ biologische weg door afschrikken, onschadelijk maken of vernietigen vd organismen.!

- Allemaal vormen ze van nature een risico voor onze gezondheid en voor ons milieu.! - 2 groepen:! - Vrij circuit: Biociden die zo’n groot risico vormen dat het niet verantwoord is om ze beschikbaar te stellen voor het grote publiek.!

- Gesloten circuit: Zn biociden die een verhoogd risico inhouden voor de gebruiker. Uitsluitend bestemd voor geregistreerde gebruikers bij FOV. !

- Op land- en tuinbouwbedrijven wordt frequent gebruik gemaakt van biociden uit open/gesloten circuit bv. ontsmettingsmiddelen (water, stallen, gebouwen, materiaal), aanzuringsmidddelen, reinigingsproducten voor melkinstallaties, klauwverzorgingsproducten, dipmiddelen en insectenbestrijdingsmiddelen voor stallen.!

1  /  31

- Bv. rodenticiden in land- en tuinbouwbedrijven horen meestal tot open circuit.! - Op de markt brengen van biociden wordt op Europees niveau gereglementeerd, dmv verordening. De toelatingen worden na een periode van 10 jaar herzien.!

- De producten op de Belgische markt moeten een toelatingsnr hebben !

3.3) Gewasbeschermingsmiddelen:

- Ter bescherming van planten/plantaardige producten tegen alle schadelijke organismen en bij beïnvloeden vd levensprocessen van planten of de bewaring van plantaardige producten.!

- Bevatten één/meer werkzame stoffen en worden ook formuleringen genoemd omdat deze werkzame stoffen ‘geformuleerd’ worden met andere stoffen, co-formulanten, hulpstoffen,…!

- Zn commercieel beschikbaar met commerciële naam en toelatingsnummer. bv. 6565P/B.! - Na het volgnr wordt een lettercode toegevoegd met volgende betekenis: …P/B: professioneel of … G/B: niet-professioneel (G van garden). B staat voor België.!

- Gewasbeschermingsmiddelen onderverdeeld op basis van hun werkingswijze. De meest voorkomende groepen zijn:! - Herbiciden (kruiden)! - Insecticiden (insecten)! - Fungiciden (schimmels)! - Groeiregulator! - Nematiciden (nematoden)! - Acariciden (mijten)! - Rodenticiden (knaagdieren)! - Mollusciciden (slakken)! - Afweermiddel.!

H4) Formuleringen: ‘Formuleren’ = geheel vd werkzaamheden die een werkzame stof in een bep. vorm brengen om het praktisch gebruik ervan mogelijk te maken of te verbeteren.! - De werkzame stoffen kunnen meestal niet zo op een geschikte, effectieve en veilige manier toegepast worden. Na synthese zijn de stoffen nl. grove kristallen, agglomeraten, vlokken, viskeuze vl., brijachtige massa, etc. Dus in de praktijk niet erg bruikbaar.! - => Elk bestrijdingsmiddel heeft dus ook hulpstoffen, die ervoor moeten zorgen dat het product vlot en efficiënt kan worden toegepast (oa stabilisatoren, hechters, kleurstoffen,…)!

=> Formulering = werkzame stof + hulpstoffen De aard vd formulering heeft invloed op de gebruiksvriendelijkheid, selectiviteit tov gewas en plaag, verbeterde werking en betere regenvastheid.!

4.1) Noodzaak van het formuleren: 4.1.1) De biologische activiteit van de actieve stoffen:

- De meeste werkzame stoffen hebben hoge biologische activiteit. De hoeveelheid werkzame -

stof nodig per opp-eenheid om een gunstig effect te krijgen bij bestrijden van insecten, ziekten, onkruiden,… is vrij laag en er is een trend naar nog lagere hoeveelheden.! De verdeling vd werkzame stof moet zo gelijkmatig zn en dat is best te bereiken door ze te verfijnen. Technisch wel een grens aan het kleiner maken.! - Hoe kleiner de deeltjes, hoe meer de kans op wegdrijven met luchtstromingen of wind. Dit kan omzeilt worden door werkzame stof op te lossen of met inert materiaal mengen.!

4.1.2) De oplosbaarheid van de actieve stoffen (a.s):

- Vele actieve stoffen (a.s) zn weinig/onvoldoende oplosbaar in water, dus andere oplossingsmiddelen nodig zoals organische solventen, bij het formuleren.!

- Water wel nog steeds de meest voor de hand liggende oplosmiddel bij toep. Door -

toevoegingen wordt bereikt dat ook in water of weinig oplosbare middelen toch met water kunnen worden geformuleerd of voor toep. met H2O kunnen worden verdund.! Bij formuleren wordt a.s verdund, waardoor acute toxiciteit daalt (veiliger bij verhandelen en gebruik). Zo is opl. emulsie of suspensie met water als drager veel veiliger dan opl. in organisch product, want water is niet toxisch.!

2  /  31

- Granulaten of korrels geven minder stof, rechtstreekse coating om omhulling van zaden geven lager verbruik dan bij volle-veld-toepassing.!

4.1.3) Fysico-chemische eigenschappen van de behandelde oppervlakten:

- De te behandelen opp. van bladeren, wortels, insecten, schimmels en samenstelling vd grond

-

-

zn zeer verschillend en bep. het contact, opname, persistentie, beschikbaarheid en finaal effect vd bestrijdingsmiddelen. ! Een blad heeft hydrofobe en hydrofiele delen, met een hydrofobe deklaag. De bedekking vh blad en/of het binnendringen kan verbeteren door bep. toevoegsels aan de formulering, zoals uitvloeiers, waardoor druppels in een dunne film uitgespreid worden en dus:! - Bladcontact verbeteren! - Mogelijkheid tot indringen verhogen! Bij wortels gebeurt opname samen met voedingsstoffen via wateropname. De bestrijdingsmiddelen moeten dus zeker wateroplosbaar zijn.! Ook insecten hebben een wasachtige buitenlaag die dus beter doordringbaar is voor lipofiele middelen.!

4.2) Eisen voor een formulering: Een goede formulering moet steeds aan volgende voorwaarden voldoen:! - Gemakkelijk verspreidbaar over groot opp.! - Goed bewaarbaar.! - Niet te duur.! - Te verwaarlozen corrosiviteit of mechanische schuring.! - Voldoende lange hechtwerking (preparaat mag niet vluchtig zn, sterk afdruipen vd plant, bestand zn tegen regen en wind)! - Geen nadelige invloed op plant of vruchten.! - Niet toxisch voor nuttige insecten en bijen.! - Geen of weinig schadelijk residu nalaten.!

4.3) Voornaamste componenten in een formulering: 4.3.1) De actieve stoffen: Zorgen voor biologische activiteit en kunnen vast of vloeibaar zijn.! 4.3.2) Oplosmiddelen:

- Dient om vl. concentraat vd actieve stof te krijgen en kan al dan niet met water verdunbaar zijn.! - In eerste geval spuit men opl. vh middel, in ander geval werkt men met emulsie vh oplosmiddel in water.!

- Organische oplosmiddelen zn bv. xyleem, white spirit, petroleum, benzeen, lichte oliën en andere derivaten van petroleum of plantaardige oliën (bv. soja of katoenzaadolie).!

4.3.3) Vulstoffen:

- Komen voor in vaste formuleringen als inerte drager vd actieve stof of als verdunningsmiddel.! - Het zn meestal natuurlijke mineralen die fijngemalen worden, zoals kleimateriaal, talk, puimsteen, kalk en ook gesynthetiseerde anorg. verbindingen als calciumsilicaat, CaCO3,…!

4.3.4) Oppervlakte-actieve-stoffen (surfactants):

- Bv. uitvloeiers, dispergeer- en emulgeermiddelen. Ze hebben hydrofoob en hydrofiel deel.! - Bij hoge conc. zullen deze moleculen het tot. opp. bedekken en eig. ervan beïnvloeden.! A) Uitvloeiers: Dit zn surfactans die contact tssn spuitvl. en bespoten opp. vergemakkelijken.!

- Water heeft lage affiniteit voor wasachtige opp. en hoge opp. spanning, zodat het steeds geneigd is samen te trekken. !

- Dit is gevolg vd werking vd cohesiekrachten die ook opp. verkleinen, door aannemen ve bolvorm door de druppels op het opp.!

- Na behandelen van bladeren met waterige opl. zullen waterdruppels zich niet uitspreiden maar bolvorm aannemen en zich zoveel mogelijk samentrekken, wat uitvloeiers gaan vermijden.!

- De uitvloeier gaat dus de sterke cohesiekrachten in H2O vervangen door zwakkere adhesiekrachten doordat molec. vd uitvloeier zich aan opp. vd druppel gaan plaatsen tssn watermoleculen in.!

3  /  31

B) Emulgatoren: - Zn verbindingen die het mogelijk maken dat een vl. zich in kleine druppels kan verdelen in andere vl, waarmee het normaal niet mengbaar is.! - Als org. solvent aan water toeg. en wordt geschud zal solvent tijdelijk gesuspendeerd worden in water ovv kleine druppels en emulsie vormen. In emulsie behoudt elke vl, zn oorspronkelijke identiteit.! C) Dispergeerders: Zn verbindingen die verhinderen dat kleine gesuspendeerde vaste deeltjes gaan samenklonteren en bijgevolg uitvlokken.! D) Kleefstoffen: Zn verbindingen die zorgen dat werkzame stof langer en hechter op behandelde plantendelen blijft (hogere adhesie). Zn belangrijk bij contactbestrijdingsmiddelen.! E) Bevochtigers: Stoffen die verdamping ve vl. tegengaan, zodat tijd tssn toepassen en droog worden vh middel langer wordt.! F) Kleur- en geurstoffen: Dienen om ongelukken en vergissingen te voorkomen, zodat onderscheid ontstaat tssn behandeld en onbehandeld zaaizaad.! G) Anti-schuimmiddelen: Verhinderen dispersie van lucht in spuitvl. en daardoor de vorming van hinderlijk schuim. ! H) Synergisten: Zn verbindingen die als zij worden toeg. aan de a.s., de werking vd laatste verhogen. bv. piperonylbutoxide verhindert dat natuurlijk pyrethrum of carbamaten worden afgebroken door enzymen in een insect.!

4.4) Soorten formuleringen: 4.4.1) Vaste formuleringen: A) Wateroplosbaar poeder (SP): Doorgaans eenvoudige zouten die in water goed oplosbaar zn.! B) Wateroplosbare granulaten (SG): Zn granulaten die een a.s bevatten die oplost in water. Kunnen nog inerte onoplosbare stoffen bevatten.! C) Wateroplosbare tabletten (ST): idem aan SG. Worden soms verkocht in doordrukstrips.! D) Water-dispergeerbaar poeder (WP): Zn poeders die na menging in H2O een dispersie vormen. Naast fijngemalen a.s bevatten ze ook meestal een draagstof (klei, talk,…). Ook bevochtigers en dispergeerders zn toeg. voor een vlotte verdeling in water.! E) Water-dispergeerbaar granulaat (WG): Idem aan WP, maar dan granulaat ipv poeder.! F) Water-dispergeerbare tabletten (WT): Idem aan WP, maar dan tablet. Worden soms verkocht in doordrukstrips.! G) Stuifpoeder (DP): Zn gebruiksklare middelen die niet meer moeten verdund worden. Via luchtstroom worden ze zo verstoven.! - A.s is gebonden aan een inerte draagstof (talk, mergel).! - Ook stoffen toeg. die verhinderen dat deeltjes aan elkaar gaan klitten.! - Kunnen niet gemengd worden met water.! H) Granulaten klaar voor gebruik (GR): Moeten niet verdund.! - Bevatten a.s. gedragen door inerte draagstof (maïskolfdeeltjes, gips)! - A.s komt geleidelijk vrij uit granulaat bij contact met vochtige grond. Worden verdeeld over/in grond.! I) Rookmiddelen (poeders, tabletten, kaarsen): - Worden bekomen door a.s te combineren met brandbare stof (bv. suikers), een oxiderende stof en een brandremmer.! - Bij branden van rookmiddel wordt rook gevormd die a.s meedraagt en verspreidt in gesloten ruimte.! - Brandremmer zorgt dat verbranding niet te vlug en heftig verloopt, rookmiddel moet smeulen.!

4.4.2) Vloeibare formuleringen: A) Geconcentreerde oplossing (SL): Is een vloeibare, homogene formulering die na verdunning in water een perfecte waterige opl. vormt. A.s lost dus volledig op.! - Deze formulering bevat dus ook geen onoplosbare stoffen.! B) Emulgeerbaar concentraat (EC): Is een vloeibare, homogene formulering die na verdunning in water een emulsie vormt.! - Bevat naast a.s (onopl. in water) een organisch solvent waarin a.s wordt opgelost, een emulgator (emulsie mogelijk maken) en een stabilisator (om emulsie te behouden).!

4  /  31

- Keuze vh solvent is bepalend voor de fytotoxiciteit vh product.! C) Suspensie concentraat (SC): Is een homogene vloeibare formulering die na menging in water een suspensie vormt.! - A.s (niet opl. in water) bevindt zich onder microkristallijne vorm in de formulering. ! - Geheel wordt in vl. toestand gehomogeniseerd tot gewenste deeltjesgrootte is bereikt voor stabiele formulering.! - Formulering bestaat dus uit a.s, water, dispergeerders, bevochtigers, stabilisatoren,…! - Het dure, agressieve en soms giftige solvent zoals bij EC is hier verdwenen.! D) Capsule-suspensie (CS): Een vloeibare formulering waarbij capsules (daarin a.s) suspenderen in een vl.! - Na verspuiten vd suspensie komt a.s geleidelijk vrij > slow release effect (lange werking en minder kans op toxiciteit)! - Formuleringstechniek is zeer interessant voor vluchtige en/of toxische stoffen.! E) Spuitbussen: - A.s is gemengd met vluchtig oplosmiddel. Drijfgas duwt vluchtig oplosmiddel (+a.s) uit spuitbus, dat zich verspreidt in de ruimte. Spuitafstand dus in acht nemen.!

4.5) Opmerking: Aard vd formuleringen is belangrijke factor bij mengen van producten.! > Maakt in vele gevallen uit of 2 / meer producten fysisch verenigbaar zn.!

- Algemene regels voor een fysische verenigbaarheid bij menging van 2/meer producten: - Eerst de vaste formuleringen in de tank, dan de vloeibare! - Dan de EC, en EC nooit mengen met een CS!! - Minste problemen zijn er bij het mengen van dezelfde formuleringen.!

H5) Gewasbeschermingsmiddelen en veiligheid: 5.1) Toxiciteit van beschermingsmiddelen:

- Toxiciteit is de eig. ve stof om na het binnendringen in een organisme één of meer functies vh organisme tijdelijk of blijvend nadelig te beïnvloeden.!

- Bij effecten na een éénmalige opname = acute toxiciteit. - Als effecten slechts optreden na herhaalde opname = chronische toxiciteit.! - Het gaat dus over de giftigheid vh product op kort en lange termijn.! 5.1.1) Acute toxiciteit:

- Wordt uitgedrukt door de letale dosis (LD). Bv. LD50 is de hoev. stof nodig om bij éénmalige inname via mond of huid 50% ve groep proefdieren te doden in labo-omstandigheden.!

- LD50 wordt uitgedrukt in mg werkzame stof per kg levend gewicht.! - Stoffen toxisch via ademhaling = letale concentratie (LC). LC50 dan in mg/L lucht.! - Hoe kleiner LD50 of LC50, hoe toxischer de stof. Iedere stof heeft een LD- of LC50-waarde.! 5.1.2) Chronische toxiciteit: Bij bepalen vd chronische toxiciteit worden vooral volgende effecten nagegaan:! - Mutagene werking (schade aan genetisch materiaal)! - Teratogene werking (effecten op de foetus)! - Carcinogene werking (kankerverwekkende eig)! - Effecten inzake reproductiviteit of voortplanting! - Endocriene of hormonale effecten! > Effecten worden over versch. generaties van proefdieren nagegaan.! > Gewasbeschermingsmiddelen met neg. effecten (ook reeds bestaande) worden tegenwoordig niet meer toegelaten.!

5.2) Risico: Grootste risicogroep is de gebruiker van gewasbeschermingsmiddelen, dus de land- of tuinbouwer zelf aangezien die regelmatig met deze middelen in contact komt.! 5  /  31

“Alles is vergif, niets is zonder gifteigenschappen. Alleen de dosis maakt iets tot een werkelijke giftstof.” Paracelsus (1493-1541) RISICO = GEVAAR x BLOOTSTELLING - Risico en gevaar zn verschillend. Gevaar van gewasbeschermingsmiddelen wordt voor groot deel bepaald door de eig. vd a.s waaruit het middel is opgebouwd. Een product kan gevaarlijk zijn, maar bij correct gebruik is het risico beperkt.!

5.2.1) Gevaren:

- Worden in versch. gevarencategorieën ingedeeld en elke categorie is op etiket terug te vinden.! - Indeling (zeer giftig, giftig, schadelijk,…) gebeurt op basis vd eig. vd werkzame stof zoals de LD50 of LC50. Ook de hulpstoffen in de formulering speelt een rol bij indeling in categorieën. !

- Irriterende producten veroorzaken mogelijks bij direct, langdurig of herhaald contact acute -

vergiftiging, overgevoeligheid vd huid en huid- en oogirritatie, irritatie voor de luchtwegen, verdoving en/of gevaar voor de ozonlaag.! Stoffen met het etiket lange termijn gevaarlijk (MU) kunnen kankerverwekkend zn, vruchtbaarheid negatief beïnvloeden, mutageen zijn, inhalatie-allergenen zn, giftig voor bepaalde organen zijn en/of dodelijk of schadelijk zijn bij inademen of inslikken.!

5.2.2) Blootstelling:

- Komt voor bij doseren, mengen, laden en toep. vh middel. Enkel bij meten, wegen, uitgieten -

vh middel en tijdens het vullen vh spuittoestel is er ook rechtstreeks contact met het geconcentreerde spuitmiddel.! Onrechtstreeks contact ook mogelijk, nl. met opp. waar tijdens de opeenvolgende bespuitingen spuitvl. op terecht is gekomen, zoals gewassen, machinedelen of apparatuur.! Ter bescherming tegen blootstellingsrisico’s kunnen afh. vh type middel en zijn giftigheid bijkomende maatregelen opgelegd worden in de erkenningsvoorwaarden (bv. dragen van specifieke beschermingskledij).!

5.2.3) Risico beperken: 6  /  31

A) Etiket: Voor het toepassen vh middel, lees je het etiket aandachtig!!

- Aard vh middel: De volledige naam vd werkzame stof staat vermeld, alsook de concentratie ervan in % of g/L. Ook de naam vd fabrikant staat vaak vermeld.!

- Wettelijk gebruik: Alleen gewasbeschermingsmiddelen toegelaten door FAVV mogen in BE gebruikt worden. Op etiket staan de toegestane toep’s, toelatingsnr en veiligheidstermijn.!

- Veilig gebruik: Gevarensymbolen geven gevaren en risico’s vh product weer. ! - Veiligheidsaanbevelingen geven aanbevolen beschermingsmiddelen weer bij bespuiting, wat de herbetredingstijd is na bespuiting en hoe lege verpakkingen schoon te maken.!

- Gebruiksaanwijzing: Hierin staat hoe het middel het meest doeltreffend wordt ingezet. Dwz tegen welke ziekte of plaag en welke doser...


Similar Free PDFs