Privaatrecht les 8-10 PDF

Title Privaatrecht les 8-10
Author Anonymous User
Course historische inleiding tot het privaatrecht
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 7
File Size 184 KB
File Type PDF
Total Downloads 101
Total Views 140

Summary

Download Privaatrecht les 8-10 PDF


Description

Relaties, Huwelijk Tijd: late middeleeuwen en vroegmoderne periode  Lokaal huwelijksrecht  Grote tegen stelling tussen canoniek huwelijksrecht en het lokaal huwelijksrecht.  Canoniek huwelijksrecht liet toe van toestemming-> was voldoende als de 2 partners ja woord gaven. Opdat ogenblik was er sprake van huwelijk. - Vanaf 16de eeuw wordt huwelijk een plechtig contract. - Bij lokaal huwelijksrecht (IUS proprium) wordt er nadruk opgelegd op toestemming van de ouders. Contract tussen families-> heeft te maken met het vermogen tussen families. - Gevolgen lokaal huwelijksrecht:  Maritale macht: beslissing bevoegd bij de man  Dos ex marito -> doarium -> vruchtgebruik na overlijden Doarium: eigendom aan de oudste zoon bij overlijden van de man.  Franse revolutie - Opvattingen verlichtingen -> relevant voor huwelijk/ was voor gelijkheid-> rechten van de vrouwen worden verbeterd - Edict van jozef II uit 1784: Burgerlijk huwelijk -> niet naar de kerk maar naar de gemeente. MAAR:  Vernieuwing beperkt  Tussenkomst ouders vereist  Echtscheiding kan, maar niet voor katholieken -> huwelijk onverbreekbaar. - Eigenlijke Franse Revolutie:  Afschaffing officialiteiten  Invoering burgerlijk huwelijk  Geen toestemming nodig van ouders  Gemakkelijke echtscheiding -> (zonder bewijzing)  Gelijkheid binnen huwelijk, maar geen wetgeving -> geen wetten verricht over respect,…  Code civil - Ligt net zoal Franse revolutie in lijn van kerkelijk recht. Uitzonderingen:  Jonger dan 21/25  Jonger dan 30  Ouder dan 30  Dus: geen echte vrijheid  Afgeschaft in 1983

-

lemen

-

Afschaffing van vruchtgebruik -> man overlijdt? Eigendom vermogen verdeeld in 2: erfgename en de rest blijft van de eigenaar.  Echtscheiding - Behoud echtscheiding met terugkeer naar principes kerkelijk recht.  Tussenkomst rechter  EOT: streven naar verzoening: lastige procedure, vooral bij EOT  EBF: slechts in 3 gevallen Geweld, veroordeling (bv tot dwangarbeid) en belediging (overspel van de vrouw)  Daarna (19de -20ste eeuw)  Huwelijksrecht: quasi zelfde  Echtscheiding: sterk veranderd - Verspoeling vanaf jaren ’30 door:  Gewijzigde sociale opvattingen  Lastige procedure schrikt niet af  Emancipatie  Sociale zekerheid - Veranderingen:  Geen egf meer bij veroordeling  Geen discriminatie meer bij overspel  Invoering EFS (1974)  Soepelere procedure (na 1950)  Onderhoudsuitkering alleen voor behoeftige - Sinds 1/9/2007 (wet van april 2007) Geen erg en efs meer Twee gronde van echtscheiding:  EOT: volledig akkoord is vereist  Echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting: feitelijke scheiding  Investeren Juridische problemen: - Ondernemen: afschermen van vermogen (3.3.1) - Investeerder: risico, hoe ondernemer vertrouwen? (moral hazard) -> informatie uitwisseling (3.3.2) Ondernemer heeft geld nodig om te investeren. Investeerder vind het een risico -> weet niet of de ondernemer betrouwbaar is.  Investeerder kan geld terug trekken uit de ondernemer als hij niet betrouwbaar is.  Juridische problemen Opgelost met verschillende technieken.  Romeinsrecht - Familia: kan je vergelijken met een bedrijf  1 CEO: paterfamilias  Leden alieni iuris: vennoten (kinderen van paterfamilias)  Na overlijden PF: erctum non citum -> afspraak tussen familia om familia te behouden -> hiervoor moeten ze bewijzen door een contract te tekenen. - Model van erchim non citum: societas van alle goederen. Probleem: geen afscherming eigen vermogen.

Ontstaan vennootschap (societas) -

Besturen met eigen kas (corpus)  Collegium  Gemeentebesturen (municipia)  Publicani

Publicani= verenigingen van bepaalde pachters  Persona -> erfenis van persoon  Handelsprakrijk: beperkte aansprakelijkheid (commenda) -> regeling waarbij groep investeerders geld gaven aan schipcapitain. - Hoe werkt dat? Kapitein heeft geen risico (want ging zelf niet investeren), investeerders wel risico (verlies van inleg en winst)  IUS commune - Handelspraktijk: beperkte aansprakelijkheid (commenda) - Verschillen? Kapitain investeert ook, rechten van vennoten - Hoe werkt dat?  Vennoot A maakt schulden, vennoten B en C kunnen aangesproken worden.  Normaal 1/3, nu alles. - Handelspraktijk: hoe andere vennoten binden?  Firmanaam (naam van de vennootschap) + logo  Canoniek recht - Universitas - Corpus:  Nu opgevat als lichaam  Als entiteit - Persona:  Vereniging  Begin van rechtspersoon (vereniging als entiteit)  Lokaal recht - Opgericht door staat - Gericht op verovering en koloniale handel (doel) - Stilaan worden ze permanente vennootschappen - Verschillen VOC-EIC: VOC hadden aandeelhouders die anoniem waren (onpersoonlijk) EIC: clubs -> niet onpersoonlijk - Campagne  Uitvindingen: aandeelhoudersvergadering, aandelen en vast kapitaal  19de eeuw - Rechtspersoon: geen verschillen tussen mensen en rechtspersoon (handelingsbekwaamheid) - Stilaan ook alle kenmerken van corpus en universitas - Dan beperkt tot handels vennootschappen - Als beperkte aansprakelijkheid, vergunning (Bubble Act)

Als investeerder ga je vertrouwen in het project van ondernemer (moral hazard) -> gevaar van geld die gelegd wordt in een onderneming (risico)  Informatie uitwisseling: vooral in Engeland 19de eeuw - Twee débacles:  South Sea Company  John Law: Banque générale de France + Mississippi company - Pamfletten= om internationale handel in te houden - De koers van investeerders kan op een bepaald moment zakken. (speculatie in Fr. En Engl.) - Vooral met aandelen. - Tijdscontracten - Hoe?  Controle op makelaars (zijn vaak privé, coffee houses)  Alleen verkoop beursgebouw (V over-the-counter)  Investeerders kunnen fraude aanklagen-> grote problemen - Welke fraude?  Prospectus  Dividenden uit kapitaal  Buybacks uit kapitaal  Geen onderscheid vermogen bestuurders en kapitaal - Welke juridische problemen?  Niet materieel  Risico (geld kwijt als bedrijf in failliet)  Aandeelhouder= vennoot - Antwoord: nieuwe wetgeving  Jaarrekening: aandeelhouders beslissen hiermee of de bestuurder moet vervangen worden  Openbaar aanklager (als vertegenwoordiger van de staat)  Misrepresentation (bedrieglijk informeren)  Informatie uitwisseling: Frankrijk en België - Buitengewone algemene vergadering - Commissarissen  Informatie uitwisseling: 20ste eeuw vooral VS. - Crisisjaren - Nieuwe antwoorden  Verplichte prospectus met toelating  Beursnoteringscomité  Informatieplicht  Splitsing spaarbank en zakenbank

 Faillissement 1. Kenmerken en problemen -

twee basisproblemen

 

-

Informatieasymmetrie: schuldenaar weet meer Ongrijpbaar karakter van toestand: wat met krediet? (vaak oordeel van iemand die niet in failliet is, kan een lening toekennen). Gevolgen van die basisproblemen:  Schuldeneisers beslissen (ongrijpbaar, omdat faillissement was moeilijk te definiëren)  Streng aanpakken (asymmetrie + ongrijpbaar)  Wanbetaling, insolventie, faillissement: lange tijd zelfde procedures (ongrijpbaar) Insolventie= er is te weinig geld om schulden te betalen.  In Franse traditie: burger > < handelaar  Niet alleen faillissement, ook lijfsdwang-> als je schulden aanging en als je het niet kon betalen, kon je in de gevangenis gaan.  Problemen (vaak slechte antwoorden op problemen) worden met ter tijd aangepakt.

2. Romeinse periode -

algemeen:      

    

Evolutie van lijf naar goederen Evolutie van uitwinning naar onderhandeling -> voordeel: meer economische oplossingen Meer rechten voor schuldenaar Manus iniecto ->handoplegging (schuldenaar tot slaaf als hij niet betaald) Nexum (relatie tussen schuldeiser en schuldeigenaar) Algemeen beslag (missio in bona): praetor komt in samenspraak met juristen  Algehele verkoop: indaging schuldeiser, 1koper (alles verkopen aan 1 koper)  Beperkte verkoop: praetor Gevangenis -> cessio bonovum Afstaan van alle goederen In ruil voor: vrijlating, bescherming Maar: schulden niet kwijtgescholden Onderhandelingen, want SA heeft ook rechten Akkoord met meerderheid schuldeneisers

3. Middeleeuwen Algemeen: terugval en dan terugkeer naar Romeinse principes, daarna nieuwe zaken. -

-

Voege middeleeuwen  Niet betalen= inbreuk= strafboete -> komt aan de familie van de schuldenaar.  Gijzeling  Roerende goederen niet belangrijk  Individuele procedures -> geen collectieve procedures ( kenmerken die je ook terug vind in Germaanse recht) Late middeleeuwen  Stadsstaten: verzoenen van Germaanse met Romeinse erfenis  Straffen: failliet= fraude  Onderhandelen Mag, maar niet verplicht Germaans: niet betrokken SE’s hebben er geen last van. Later, 14de – 15de eeuw: Romeinse meerderheidsregel  Beslag uitwisseling



 

 Germaans: wie eerst beslag legt, wordt eerst betaalt  Romeins: collectief, in bepaalde gevallen Compliance problemen:  Gevolg van afschrikkende wetgeving  Geen voordelen SA, enkel nadelen (geen belang dus om mee te werken)  Ook nadelen SE’s (gamble for resurrection)  Spiraal: SE’s verwachten vlucht Grote macht SE’s Grote invloed boven alpen: Romeinse principes worden uitgedragen

4. 19de – 20ste eeuw: continent (Fr. En Bel.)  code de commerce (1807): terugval  criminele visie: arrestatie  faillissement is strafbaar  eenvoudig door derden  schuldeisers beslissen  concordaat: nadelig voor de SA zie pg. 390-394 Concordaat: een akkoord na faillissement (was moeilijk te verkrijgen -> daarom nadelig voor schuldenaar)  code de commerce (1807): terugval, ook ik België - In 1851 veranderd, maar te weinig problemen:  Compliance: buitengerechtelijke akkoorden  Industriële revolutie  Elite beslist  België: 1833-87: Preventief concordaat (gerechtelijk akkoord) – doel: doorstart Nog steeds niet ok: reputatie wordt beschadigd + bevoorrechte SE niet gebonden.  Corporate rescue VK 1705/06: discharge = verplichte onderhandeling bij bankruptcy (dus NA liquidatie ), meerderheidsregel  Voorrang kan worden doorbroken: allowance/fresh money. - Duidelijke trend naar:  Verplichte onderhandeling  Bemiddeling, met afkoelingsperiode  Algemeen:  Duurt lang om terugval code de commerce te herstellen  Vrij recent ook vernieuwing (2009): nu ook aandacht voor percipitationreputatie (eerst in VS)  US Algemeen:  Beleid, vooral 18de – 19de eeuw  Remmende voorsprong van continent: grote vernieuwingen na 1840, die in contin. West-Europa pas na WOII worden ingevoerd. Big Bang 1898:

 

Reorganisatie (< receivership): toolbox, ondernemers hebben grote zeg Bankruptcy voor niet- handelaars (chapter7)

1978 Bankruptcy act: 

Chapter 7,13,11

Typisch: cram down + openheid  Contracten (pg 166-185, 250-265)  Niet alle afspraken (pacta) zijn contractus  Ius civile -> praetor: erkent meer pact aals contractus

 Consensueel v formeel  Eerste bona fides, tweede strikt Gevolgen: schadevergoeding, overmacht....


Similar Free PDFs