Samenvatting Juf Mag Ik Overvaren? - Voorwaarden van schoolrijpheid PDF

Preview

Summary

Voorwaarden van schoolrijpheid...

Description

Schema: voorwaarden van schoolrijpheid 1. Algemene voorwaarden a. Op cognitief vlak  Voldoende intelligentie  Objectieve instelling ten opzichte van de werkelijkheid: het kind denkt logischer, meer geordend, objectief en niet meer volledig vanuit eigen wensen en behoeften.  Differentiatiebekwaamheid: vermogen om op gedifferentieerde wijze waar te nemen is noodzakelijk om te leren lezen, schrijven en rekenen.  Een voldoende ontwikkeld geheugen: kleuter kan ongeveer 5 onbekende voorwerpen reproduceren  Een goede taalontwikkeling: 1. Woordenschat 2. Zinsbouw 3. Morfologie 4. Rijmen 5. Auditieve analyse, synthese 6. Woorddelen onderscheiden  Symboolbewustzijn: kleuter begrijpt dat je een handeling of object kunt vervangen door een symbool: teken, beeld of woord. Dit is noodzakelijk voor het leren lezen, schrijven en rekenen  Stabiel ruimtelijk inzicht en tijdsbesef hebben invloed op het vormbegrip: letters zin vormen, dus die zijn ook belangrijk bij lezen en schrijven  Het zien van causale en chronologische verbanden: oorzaak en gevolg zien en ook een volgorde van gebeurtenissen

b. Op dynamisch-affectief vlak  Voldoende werkrijpheid: bereidheid om een taak of opdracht te aanvaarden en te voltooien: 1. Taakgerichtheid en concentratievermogen: ondanks mogelijkheden tot afleiding blijft het kind uitsluitend met de uitvoering van de taak bezig: 2. Zelfredzaamheid 3. Zelfvertrouwen 4. Zelfsturing 5. Probleemopslossingsvaardigheden 6. Betrokkenheid 7. Doelmatig handelen 8. Leren uit ervaring 9. Positieve prestatiegerichtheid  Sociale rijpheid: zich in een team kunnen gedragen en zin eigen momentane behoeften opzij kunnen zetten.. groepsregels en afspraken zijn belangrijk: 1. Aandacht kunnen deken 2. Kunnen samenwerken 3. Regels hanteren 4. Beurt afwachten 5. Andere kinderen niet storen

c. Op psychomotorisch vlak:  Goede gezondheidstoestand en lichamelijke conditie met goed functionerende zintuigen ( lichamelijk, neurologisch, zintuigen)  Grove motoriek  Fijne motoriek  Oog-handcoördinatie  Lichaamsschema  Ruitlijk inzicht ( in eigen lichaam; vanuit het lichaam de plaats van objecten projecteren of bepalen en benoemen relaties tussen voorwerpen)  Tijdinzicht  Visuele waarneming  Auditieve waarneming  Grafmotoriek  Richtingsgevoel  Vormherkenning en – discriminatie  Lateralisatie ( beschikken over een duidelijke dominante lichaamshelft, overschrijding van de middellijn; object-, vorm-, richtingsconstantie)

2. Specifieke voorwaarden a. Leesvoorwaarden      

Relatie tussen gesproken en geschreven taal Fonologisch bewust zijn Interesse Symboolbewustzijn Auditieve waarneming ( geheugen, discriminatie, analyse, synthese) Visuele waarneming ( geheugen, discriminatie, analyse, synthese)

b. Schrijfvoorwaarden    

Grafomotoriek Juiste pengreep Goede zit- en schrijfhouding Geautomatiseerde schrijfbewegingen kunnen maken

c. Rekenvoorwaarden          

Resultatief tellen Vergelijken en handelen met hoeveelheden Zich oriënteren en meten van tijd en ruimte Planmatig denken Kennis van ruimtelijke begrippen (voor, achter, boven, onder) Dingen kunnen classificeren Dingen kunnen rangschikken ( klein groot) Tellen van 0 tot 10 en terug Kennis van begrippen: meer, minder, eerste, laatste Eén- op één-relatie

Criteria goede schoolrijpheidstest: 1. 2. 3. 4. 5.

Proef moet alle of zo veel mogelijk voorwaarden van schoolrijpheid toetsen of meten Er moet aandacht zijn voor meer dan de cognitieve factoren of schoolse voorwaarden De toets moet gemakkelijk af te nemen zijn De test moet bestaan uit duidelijke onderdelen en eenduidige opdrachten De totale test, de opdrachten en de resultaten moeten goed uit te leggen zijn aan derden, onder wie ouders 6. De proef met in een groep kunnen worden afgenomen 7. Er is een duidelijke normering en scorebepaling 8. De resultaten van de test moeten worden samengevoegd met observaties en het is duidelijk dat de proef niet zaligmakend is. 9. De proef kan het best worden gekoppeld aan een hulpprogramma en geeft doelstellingen voor verdere begeleiding of hulp. 10. De groep bestaat uit leuke, uitdagende opdrachten 11. Er moeten talige en niet-talige opdrachten zijn 12. Er moet veel aandacht zijn voor de motoriek en de proef geeft de mogelijkheden tot het observeren van andere, moeilijk meetbare factoren, zoals het sociaal- emotionele aspect en de werkhouding. 13. De proef mag kinderen zo weinig mogelijk stress geven...