Staatsrecht OG2 Ongeschreven bronnen grondwettelijk recht PDF

Title Staatsrecht OG2 Ongeschreven bronnen grondwettelijk recht
Course Staatsrecht
Institution Universiteit Hasselt
Pages 6
File Size 117.8 KB
File Type PDF
Total Downloads 28
Total Views 140

Summary

Download Staatsrecht OG2 Ongeschreven bronnen grondwettelijk recht PDF


Description

Staatsrecht – OG2: Ongeschreven bronnen van het grondwettelijk recht in de praktijk Rechtzekerheidsbeginsel + beginsel van de hiërarchie der rechtsnormen

1.

Arrest Waleffe

1.1.

Normenhiërarchie

-

Feiten + aanhangig? o

Vernietigingsberoep van bestreden arrest door Hof van Beroep te Brussel

o

De Belgische Staat heeft een verminderd pensioen uitbetaald aan Waleffe (een rechter)

-

-

Partijen? o

Aanlegger = Waleffe

o

Verweerder = Belgische Staat

Wat aangevochten? o

Beslissing van het Hof van Beroep waarbij de verweerder een verminderd Rijkspensioen moest betalen aan de aanlegger.

-

Wat aangevoerd? o

Schending artikel 1 van de wet van 17 mei

o

Schending artikel 2 en 3 KB houdende vermindering van Rijkspensioenen

o

Schending art. 9 van wet 25 juli betreffende ontslagverlening magistraten

o -

Art. 78, 100, 102 eb 107 GW

Beslissing rechtscollege? o

Vernietiging uitspraak Hof van Beroep te Brussel

o

Verwijst de zaak naar Hof van Beroep te Luik

-

Motieven rechtscollege? o

Art. 2 en 3 KB: geen expliciete vermelding ‘emeritaatspensioenen’

o

Geldelijke toestand van onafzetbare magistraten verminderd

o

Authentieke interpretatie: de wetgever had niet de intentie de regering de macht te geven die strijdig met de GW zou zijn (scheiding der machten)

o

Geen vermelding van vermindering van toestand rechters wegens pensioenopname

o

Strijdig met GW: onafzetbaarheid rechter (art. 100 GW) wordt miskent

o

Minister van Justitie: verminderd pensioen bieden aan emerite rechter = ongrondwettelijk en revolutionair

 Vermoeden van grondwettelijkheid van een wet  Grondwetsconforme interpretatie

1.2.

Concordantietabel

Vroeger Art. 78 Art. 100 Art. 102 Art. 107

Nu Art. Art. Art. Art.

85 152 154 159

Ik ben naar www.ejustice.just.fgov.be gegaan en heb hier zowel de grondwet van 1831 en de gecoördineerde grondwet van 1994 bekeken. Je kan ook de codex raadplegen vanaf pagina P.27 Correcte term voor ‘hernummering van de Grondwet’ = coördinatie Herzieningsprocedure: Vroeger Art. 131

Nu Art. 195

2.

Algemene rechtsbeginselen met grondwettelijke waarde

2.1.

Rechtzekerheidsbeginsel

a) De beide zaken gaan over het bestuur en de organisatie van rechterlijke instanties.  Techniek? b) Enerzijds de belangen van de burger voor meer bescherming tegen het bestuur (=de overheid) en dus meer rechtszekerheid en anderzijds de ongrondwettigheid van een wetsbepaling

HvC: Een burger mag zich niet beroepen op zijn recht tot rechtszekerheid indien de bepaling waarop zijn argumentatie steunt niet wettelijk is. Indien deze wel onwettig is, moet er door de rechter bepaald worden of dat besluit (waarop de burger zich baseert) redelijke verwachtingen heeft gecreëerd.

c) ‘Recht op rechtszekerheid’ en ‘beginsel van behoorlijk bestuur’ d) Rechtszekerheid krijgt geen voorrang op het beginsel van behoorlijk bestuur indien dit beleid ongrondwettelijk is, tenzij er reeds redelijke verwachtingen aan gekoppeld werden door de rechtszoekende.

2.2.

Uitloper van het rechtszekerheidsbeginsel: Niet-retroactiviteit van de wet

a) Juridische rel: Het gaat over de niet-retroactiviteit van wetten, die vermeld staat in art. 2 van het BW en SW. De wijzigende wet van 14 juni 2017 heeft een terugwerkende kracht door haar datum van inwerkingtreding is ingesteld op 26 juni 2003. Dit betekent dat de politie vanaf 26 juni 2003 nooit een voorafgaande machtiging nodig had van het sectoraal comité waardoor veel flitsboetes ongeldig werden (door uitspraken Hof van Cassatie).

b) Ze moet de wet van 14 juni 2017 tot wijziging van art. 36bis van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegeven bestrijden aan het Grondwettelijk Hof. Ze kan dit doen met behulp van een vernietigingsberoep. Dit moet ze binnen een termijn van 6 maanden na bekendmaking doen. c) Ja, Sanne zou dan zich niet kunnen beroepen op de retroactiviteit van de wet aangezien de politie in beide gevallen gemachtigd is om boetes uit te schrijven voor geflitste wagens.

2.3.

Rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel

a) Ze vinden dat de wetgever niet mag voorzien in een afwijking van deze wet van 10 november 2006. Dit leidt tot discriminatie van vestigingen in toeristische centra. Ze vorderen dat ze op die manier op een identieke manier behandelt worden als vestigingen buiten de toeristische centra. Er is ook verschil in sancties tussen deze 2. Ze vorderen dat de rechtszekerheid- en het vertrouwensbeginsel geschonden zijn omwille van geen voorzieningen van overgangsbepalingen. Ze konden zich dus niet voorbereiden en vertrouwden op een standvastig beleid dat ze niet anders konden opvatten. Hiermee vertrouwt de burger de overheid toe datgeen te doen dat een burger van hen verwacht en als er veranderingen gebeuren, dat de burger hier zich op moet kunnen voorbereiden. b) Het Hof oordeelt dat er geen schending is van het vertrouwensbeginsel of het recht op rechtszekerheid (beoordeling 3de middel). De ondernemingen mochten er niet vanuit gaan dat de openingsuren ook in de toekomst onbeperkt zouden blijven. c) Neen, het antwoord zou hetzelfde gebleven zijn omdat een gemeentelijk regelement altijd van toepassing is geweest op de openingsuren van de BVBA.

2.4.

Interpretatieve wetten

a) Een interpretatieprobleem. Er bestaat discussie over het begrip ‘vanaf’. Artikel 108 van de wet van 8 januari 2012 tot wijziging van de wet van 29 april 1999 … geeft aan dat een opwaartse indexering vanaf 1 april (te beginnen met 1 april) verboden is. Door deze dubbelzinnige stelling stelde de bedrijven zogezegd hun grens vast op uitdrukkelijk 1 april en beloofden ze vanaf dan niet meer te verhogen (ook al hebben ze dat net gedaan). b) De rechterlijke macht. (Het Hof van Cassatie) Rechters moeten een uitlegging en een interpretatie van de wetten verlenen dus ook van deze wet. (art. 145 GW) c) …?

d) De rol van retroactiviteit speelt hier een rol omdat de interpretatie van een wet een invloed kan hebben op de manier waarop bedrijven om moesten gaan met hun prijzen. Indien de rechter interpreteert dat ze hun grenzen niet meer mochten verleggen na bekendmaking van de wet, zullen alle bedrijven die dat toch gedaan hebben een schending van de wet begaan hebben. e) Interpretaties worden verleend door rechters maar daarom is het moeilijk om de wet op zich te toetsen aan de grondwet, aangezien de interpretatie mee bepaald of een wet grondwettig is of niet.

3.

Bewaken van de normenhiërarchie 1. Hiërarchie der normen Internationale wetten Grondwet Bijzondere wet Bijzonder decreet/ordonnantie Formele wet Decreet/ordonnantie Koninklijk besluit Regeringsbesluit Ministerieel besluit Ministerieel besluit Provinciereglementen Gemeentelijke reglementen

2. Schema afdwingbaarheid van de normenhiërarchie Grondwettelijk Hof Controle wetgevende macht Wetten/decreten/ordonnantie s Gevolg: vernietiging of antwoord op prejudiciële vraag

Toetsing aan Titel II, art. 10, 11, 171, 172, …, bevoegdheidsvoorschriften

Hof van Cassatie Controle rechterlijke macht Legaliteit v.d. uitspraken van hoven en rechtbanken Gevolg: vernietiging voorgaande uitspraak + doorverwijzing naar bevoegde rechtbank Toetsing aan hogere rechtsnormen

Raad van State Controle uitvoerende macht Legaliteit van administratieve rechtshandelingen Gevolg: vernietiging

Toetsing aan hogere rechtsnormen...


Similar Free PDFs