Tentamen 30 Mei, vragen en antwoorden PDF

Title Tentamen 30 Mei, vragen en antwoorden
Course Prijsbeleid en Kostencalculatie
Institution Hogeschool Gent
Pages 11
File Size 367.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 2
Total Views 144

Summary

Download Tentamen 30 Mei, vragen en antwoorden PDF


Description

Examen Prijsbeleid En Kostencalculatie 2015-2016 1ste zit Vraag 1: De verwerking van de kosten van afgekeurde producten (20 ptn) Vraag de afdeling assemblage van de onderneming “Manx7 Technics” zijn de volgende gegevens bekend voor de maand januari 2016: De FIFO methode wordt gebruikt ter waardering van de eindvoorraad van 5000 eenheden (30% afgewerkt). In de vorige periode werden bewerkingskosten gemaakt ten bedrage van €25.000 en transferkosten ten bedrage van €17.000 (en geen materialen). Er werden in januari 30.000 eenheden getransfereerd van de afdeling pre-assemblage naar de afdeling assemblage. De totale transferprijs is €180.000. Er werden 20.000 eenheden afgewerkt in januari, 4.000 eenheden normaal afgekeurd en nog eens 2.000 eenheden abnormaal afgekeurd. De materiaalkosten voor januari bedragen €140.000 en de bewerkingskosten belopen €140.500. De materialen in de afdeling assemblage worden toegevoegd in het midden (50%) van het assemblageproces. De eindvoorraad goederen in bewerking is voor 60% afgewerkt. Het inspectiepunt bevindt zich op 70% van het productieproces. GEVRAAGD: 1. Teken het stroomschema in equivalente eenheden 2. Maak je berekeningstabel in de FIFO methode. 3. Bereken de waarde van de eindvoorraad goederen in bewerking voor de afdeling assemblage. 4. Bereken de kostprijs van de afgewerkte goederen in de afdeling assemblage. 5. Bereken de kostprijs van de abnormaal afgekeurde producten in de afdeling assemblage. Zorg ervoor dat het antwoord op bovenstaande vragen duidelijk is (onderlijn de waarden). Geef ook de berekeningen overzichtelijk weer. 1 stroomschema BV: 5000 Transf: 100% = 5000 EQe Mat.: 0% = 0 EQe EV GIB= Bew.: 30% = 9000EQe 1500 EQe transf. 100%= 9000 EQe Mat.: 100% = 9000 EQe Bew.: 60% = 5400 EQe 2000 AA tr 100% Mat 100% Bew. 70% = 1400 EQ

4000 NA tr. 100% Mat. 100% Bew. 70% = 2800 EQe

2 Berek. Tabel Kostcom. Transf

Mat.

Bew

Kosten 180.000

140.000

140.500

AFG 20.000 -5000 =15.000 20.000 -0 =20.000 20.000 -1500 =18.500

3 waarde EV GIB Transfer: 9000 x 6 = 54000 Mat.: 9000 x 4 = 36000 Bew.: 5400 x 5 = 27000 4 afgew goed. Transfer: 15000 x 6 = 90000 Mat.: 20000 x 4 = 80000 Bew.: 18500 x 5 = 92500 5 Kostprijs AA => 27000 Transfer: 2000 x 6 = 12000 Mat.: 2000 x 4 = 8000 Bew.: 1400 x 5 = 7000 Kostprijs NA Transfer: Mat.: Bew.:

=> 54000 4000 x 6 = 24000 4000 x 4 = 16000 2800 x 5 = 14000

NA

AA

GIB

Tot

PKP

4000

2000

9000

30.000

6

4000

2000

9000

35000

4

2800

1400

5400

28.100

5 =15

Vraag 2: Activity based costing (10 ptn) Onderneming “Coffee Standard” vervaardigt 2 soorten koffiemachines: Model ‘Milano’ & model ‘Paris’. De totale kosten van de onderneming zijn: - Direct materiaal (onderdelen): €170.000,00 - Lonen aankoop en R&D: €120.000,00 - Lonen assemblage: €240.000,00 - Afschrijving materieel: €159.500,00 - Verkoopkosten: €72.000,00 Model Milano Materiaalkosten per stuk 150 Aantal onderdelen per stuk 15 Manueel geplaatste onderdelen 3 per stuk 12 Automatisch geplaatste onderdelen per stuk Totale productie 1000 Verkooporders 2 van 500 stuks -

Model Paris 200 45 20 25 100 10 van 10 stuks

De lonen van aankoop en R&D worden verdeeld volgens het aantal onderdelen van de totale productie per model. De lonen voor de assemblage worden veroorzaakt door het aantal manueel geplaatste onderdelen. De afschrijvingskosten bedragen €11,00 per automatisch geplaatst onderdeel. De verkoopkosten worden veroorzaakt door het aantal verkooporders. ‘Grand Café Providers’ koopt model Paris (1 verkooporder) en ‘Starbucks’ koopt model Milano (1 verkooporder).

GEVRAAGD: -

Bereken de kostprijs van één geproduceerde eenheid van elk model. Bereken de kosten die voor klant ‘Grand Café Providers’ en voor klant ‘Starbucks’ worden gemaakt.

Dir Mat 1 Indirecte lonen AK 2 indirecte lonen plaatsing 3 indirecte Afschrijving 4 indirecte verkoopkost Totaal

Milano 150 30 144 132 12 468

Paris 200 900 960 275 600 2935

1. Indirecte lonen aankoop 120.000/ 60 = 2000 Milano = 2000 x 15 = 30.000 voor 1000 = 30.000/1000 = 30 Paris = 2000 x 45 = 90.000 voor 100 = 90.000/ 100 = 900 2. Indirecte lonen Plaatsing 240.000 / 500 = 48 M: 48 x 3 = 144 P: 48 x 20 = 960 3. Indirecte afschrijving M: 11 x 12 = 132 P: 11 x 25 = 275 4. Verkoopkosten 72000/12 = 6000 M: 6000 x 2 = 12.000 voor 1000 = 12000/1000 = 12 P: 6000 x 10 = 60.000 voor 100 = 600

Vraag 3: Break-even analyse & job order costing (10 ptn) De onderneming ‘Textiles export’ produceert 2 soorten leren jassen op bestelling: ‘Biker’ & ‘Shearling’. De volgende gegevens zijn beschikbaar: Verwachte afzet Verkoopprijs per eenheid Totale directe arbeidsuren Totale machine uren Materiaalkosten per eenheid Directe arbeidskosten per eenheid

BIKER 50.000 €100,00 36.000 10.000 €48,80 €10,04

SHEARLING 10.000 €80,00 6.000 3.000 €43,00 €9,70

De onderneming hanteert een traditioneel kostenberekeningssysteem en wijst de indirecte kosten aan de producten toe op basis ban de directe arbeidsuren. Een overzicht van de indirecte kosten is opgenomen in de volgende tabel: VASTE KOSTEN Arbeidskosten Machinekosten Afdeling ‘ontvangst goederen’ Afdeling ‘verpakking’

€162.500,00 €226.000,00

GEVRAAGD: 1. Wijs de indirecte variabele en vaste productiekosten toe op basis van de directe arbeidsuren aan de pro ducten ‘Biker & ‘Shearling’. 2. Bereken de break-even afzet voor beide producten. 1 Variabele Arbeidskost Machinekost -

Bikes 100.000/36.000 100.000/10.000

Shearling 100.000/6000 100.000/3000

Vaste kost: 388.500 / 42000 = 9,25 DAV

Biker: 9,25 x 36.000 = 333000 Shearling: 9,25 x6000 = 55.500 Controle: 333.000 + 55.500 = 388.500 OK!!! -

Variabele Kost= 231.000/ 42000 = 5,5 DAV

Biker: 5,5 x 36000 = 198.000 Shearling: 5,5 x 6000 = 33.000 Controle: 198000 + 33000 = 231000 OK!!!

VARIABELE KOSTEN €100.000,00 €131.000,00

Break-Evenpunt (afzet) VKPrijs Var kost

Biker 100 -48,8 -10,04 -3,96 =37,2

Shearling 80 -43 -9,7 -3,3 =24

variabele: 198.000/ 50.000 = 3,96 => biker 33000/20000 =3,3 => Shearling

Break-even: TO = TK (100 5q x 80q) 5q x 100 x q x 80 = 388500 + 5q x 62,8 + q.56 -388500 = 5q x 62,8 + q56 + 5q x 100 – 80q -388500 = (314 + 56 – 500 -80) .q -388500 = -210q q = 1850 Product Biker = 5q x 1850 = 9250 Antw.: BE afzet bedraagt voor product Stearling 1850 & voor product Biker 9250.

Vraag 4: Prijsbeleid (16 ptn) Schrijf in DRUKLETTERS het juiste begrip in de onderstaande kaders (voor deelvragen 1 tot 5) of beantwoord en geef desgevallend uw berekeningen mee (voor deelvragen 6 tot 8). 1. We produceren en brengen een nieuwe ‘snoepreep’ op de markt. Voor de prijs baseren we ons op prijzen van ‘Snickers’, ‘Mars’, ‘Twix’,… etc. Onze prijs ligt in dezelfde lijn. De gehanteerde prijsstrategie is : Concurrentiegeoriënteerde prijsstelling

2. Prijszettingsstrategieën veranderen naarmate een product de levenscyclus doorloopt. Bij de marktintroductie van innovatie producten kan je een strategie toepassen waarbij je maximale inkomsten verwerft op de minst prijsgevoelige marktsegmenten. Deze strategie noemt: Afroomstrategie

3. Prijsbepaling waarbij we uitgaan van de verkoopprijs die aanvaardbaar is voor de gebruiker, dewelke we achtereenvolgens verminderen met de marges/mark up van de tussenschakels tussen producent en consument, noemt: Backward Pricing

4. Een concurrent verlaagt de prijs van zijn product. Onze onderneming is marktleider. We beslissen om ook onze prijs te verlagen. We doen dit uit volgende overwegingen… Going Rate Pricing

5. Een marktvorm waarbij een relatief klein aantal aanbieders binnen een bepaalde productcategorie elk een variant aanbiedt van. Elke aanbieder heeft een beperkte vrijheid in het vaststellen van de eigen verkoopprijs. Heterogeen Oligopolie

6. Bij Delhaize stijgt de prijs van suiker van €1,49 per kilo naar €1,99 per kilo. Voor de prijsstijging verkocht Delhaize 112 kilo per dag en na de prijsstijging 98 kilo. Bereken de prijselasticiteit van de vraag en vorm uw conclusie met betrekking tot de vraag naar suiker bij een prijsstijging.

Q 1−Q 0 Q0

= ((98 – 112)/112)/(1,99/1,49)/1,49) = -0,125/0,336 = -0,37

7. Outsourcing: Leg uit, geef een synoniem & geef twee voordelen en nadelen. Synoniem: uitbesteden. +: Bedrijf kan zich meer focussen op hoofdactiviteit, Meer kwaliteit - Vasthangen aan langdurige contracten, grotere afhankelijkheid.  Uitbesteden aan werkzaamheden die normaalgezien ook door het bedrijf zelf zoude kunnen gedaan worden. (Meestal behoort het niet tot de hoofdactiviteit van het bedrijf zelf). 8. De verkoopprijs van een kleurenprinter is €242,00. De productiekostprijs ervan is €125,00. Bereken de mark-up en de marge (procentueel). VP excl BTW = 242/ 1,21 = 200 Marge = (VP- AK)/ VP = (200-125)/200 = 0,375 Mark-up = (VP excl btw – AK)/ AK = (200/125)/ 125 = 0,6

Vraag 5: Dienstverlenende afdelingen en hun kosten (12 ptn) Onderneming ‘Jan Hert’ vervaardigt kruiwagens en betonmolens. De kruiwagens worden volledig gemaakt in afdeling I. En de betonmolens worden volledig gemaakt in afdeling II. Er wordt beroep gedaan op 2 dienstverlenende afdelingen S1 & S2. Een analyse van de geleverde diensten levert het volgende beeld op: Gebruiker → Bron ↓ S1 (uren) S2 (uren)

S1

0 50

S2

X

20 0

50 10

Y

Totaal geleverde eenheden 100 100

30 40

De kosten van de dienstverlenende afdelingen: S1 = €40.000,00 en S2 = €16.000,00 Verdeel de kosten van de afdelingen S1 en S2 over de productieafdelingen X & Y op basis van: 1 De directe methode 2 De getrapte methode 3 De wederkerige methode Verdeling kost S1:

Afdeling X: Afdeling Y:

50/80 (40000) = 25000 30/80 (40000) = 15000

Verdeling kost S2:

Afdeling X: Afdeling Y:

10/50 (16000) = 3200 40/50 (16000) = 12800

Productie afdelingen krijgen volgende kosten toegewezen op S1 en S2. X = 25000 + 3200 = 28200

Y = 15000 + 12800 = 27800

1. Directe methode

Kosten/afd Verdeling S1 Verdeling S2

Dienstverlenende afdeling S1 S2 40000 16000 -40000

-16000

Productieafdeling X Y

Totaal

50/80 25000

30/80 15000

40000

10/50 3200

40/50 12800

16000

2. Getrapte methode

Kosten/afd Verdeling S2

Dienstverlenende afdeling S1 S2 40000 16000 5/10 -16000 +8000

Productieafdeling X Y 1/10 1600

4/10 6400

Totaal

16000

Verdeling -48000 S1 3. Wederkerige methode

Kosten/afd Verdeling S2 Verdeling S1

10/50 9600

40/50 38400

48000

Dienstverlenende afdeling S1 S2

Productieafdeling X Y

53333 5/10

1/10 2667

4/10 10667

26667

5/10 26667

3/10 16000

53333

-33333

26667 -26667

Totaal

VGL: S1 = 40000 + 5/10 . S2 S2 = 16000 + 2/10 . S1 => S1 = 40000 + 5/10 . (16000 + 2/10 S1) 1 S1 = 40000 + 8000 + 0,1S1 1S1 – 0,1 S1 = 48000 S1= 48000/9000 = 53333,33 S2 = 26666,67 Multiple choise Ongebruikte capaciteit die kan worden beschouwd als een belangrijke vorm van verspilling is het verschil tussen: 1. Praktische capaciteit en theoretische capaciteit 2. Praktische capaciteit en actuele capaciteit XXXXXXX 3. Normale capaciteit en praktische capaciteit

Een kost die niet varieert binnen bepaalde grenzen, maar zodra de grens is overschreden moeten extra middelen worden ingezet die dit soort kosten doet toenemen. We hebben het over: 1. Semi variabele kosten 2. Semi vaste kosten XXXXXXX 3. Non committed resources

Tweedelige prijszetting: 1. Prijszetting bij diensten waarbij de prijs wordt opgesplitst in een vast en variabel gedeelte XXXXX 2. Prijszetting die rekening houdt met een hoofdproduct en de prijs van een bijproduct 3. Prijszettingsstrategie die rekening houdt met de productiekostprijs én met de waarde voor de klant

Kruiselingse prijselasticiteit van de vraag: 1. Is steeds een negatief getal

2. Is steeds een positief getal 3. Kan zowel positief als negatief zijn XXXXX...


Similar Free PDFs