Tentamen Augustus 2017, vragen en antwoorden PDF

Title Tentamen Augustus 2017, vragen en antwoorden
Course Filosofie
Institution Karel de Grote Hogeschool
Pages 9
File Size 159.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 51
Total Views 149

Summary

Download Tentamen Augustus 2017, vragen en antwoorden PDF


Description

Filosofie Wat is pragmatisch denken? Heel hard kijken naar wat je wilt bereiken en hoe je dit effectief kunt aanpakken? Wat is utilitaire denken? Alles verbinden met “wat heeft nut”. Wat is filosofisch denken? Denken over de zin van het leven. Wat is spiritualiteit? Alles wat onzichtbaar is Bv: liefde = onzichtbaar, geen bewijs. Wat is filosofie eigenlijk?  Filosofie heeft geen definitie, dat bestaat niet. Men heeft er met de jaren enkele definitietjes aangegeven, maar die zijn niet vastgesteld.  Iedereen kijkt op zijn eigen manier naar filosofie, filosofie heeft zijn eigen logica. Filosofie is niet individualistisch, maar let op er is een verschil tussen individualistisch en persoonlijk. Individualistisch= losgesneden van de rest. Je zou op een onbewoond eiland helemaal iets uit jezelf kunnen doen. Persoonlijk= je denkt zelf zo. Je gaat in dialoog met jezelf. Je moet iets hebben meegemaakt om die gedachte over iets te hebben. Je denken is puur persoonlijk. je kan iemand iets in jouw plaats laten doen maar het denken zal jij altijd zelf moeten doen. Unheimisch= iets waar je je niet meer thuis voelt, iets onaangenaam. Pathos = beleven, ondervinden. Waarom is filosofie een sociale gebeurtenis?  Filosofie is een individuele bezigheid  zelf nadenken, dit neemt ni weg dat er een sociale dimensie aan vast hangt.  Iedereen heeft zijn eigen verlangen naar iets, zijn eigen pathos  beleving. Dit kan verschillen van persoon tot persoon  Wat speelt er een rol? De sociale stempel  afhankelijk zijn van de tijd waarin je leeft (geldt ook voor filosofen) o Middeleeuwse filosofen hadden een andere visie dan de hedendaagse (andere cultuur). o Oorsprong, historische situatie en taal van filosoof spelen een rol o Geschiedenis van filosofie mag men ook niet vergeten. o Door historische inbreng van plato, socrates hebben we ons ons denken voortdurend te confronteren. Leg uit wat de uil van Minerva wil betekenen?  Staat symbool voor een goede observatie (kijken en luisteren)  Minerva  is de godin van de wijsheid, is afkomstig van Athene waar eerste democratie is ontstaan.

 

Democratie  enkel als mensen vrij zijn om te denken en mening te uiten. De uil van Minerva weerspiegeld de verschillende karakters van filosofie o De uil kan 360° het hoofd draaien  kritische karakter o Nachtdier, overdag mythes gebruiken en ze s ‘nachts in vraag stellen  mythisch oorsprong o Waar de uil naar toe vliegt, verschilt, inhoud veranderd constant met de tijd.  Historische karakters o De uil zelf  persoonlijke karakter.

Wat zijn mythes? Een mythe is altijd aanwezig, het is een verhaal om iets uit te leggen (ongrijpbaar), om menselijke eigenschappen te duiden. Bv  Narcissus (narcist) die van zichzelf hield. Wat zijn hedendaagse mythes?  Mensen met een BSO-diploma zijn dom, ASO mensen zijn slimmer  De zon gaat onder  …. Mythes zullen altijd in onze wereld blijven bestaan. Ze bepalen mee het denken. Filosofie zal nooit zonder mythes kunnen omdat we niet helder kunnen denken zonder mythes. Leg het kritisch karakter van het filosoferen uit:  niet afkeurend , maar oordelend.  Kritisch denken is oordelen, alles in vraag stellen zonder de negatieve bijklank die vaak wordt gegeven aan kritisch zijn.  Ze stellen alles in vraag van andere, maar ook van zichzelf  Binnen de filosofie bestaan er geen waarheden, er wordt niet zomaar iets gelooft.  Bv  vroeger dacht iedereen dat de aarde plat was tot iemand kritisch ging denken. Leg het historisch-relatief karakter van filosofie uit:  Filosofie is aan tijd gebonden  De filosofie die heersende mythes kritisch ondervraagt  wil komen tot het begrijpen van de geest, van tijd en van het volk. Dit maakt filosofie historisch relatief.  Daarom spreken we van een antieke, middeleeuwse, verlichtings filosofie, maar in het begrijpen van de tijd overstijgt de toevalligheid en relativiteit  dit is het pathos van de filosofie voor het “ware” leven en de “ware’ werkelijkheid.  Het tijdsverschil zorgt voor verstrooiingen door de tijd heen, maar dat verbind ook voor een stuk filosofie. Besluit  wat filosofen van elkaat doen verschillen is hun verschillende tijdservaring, maar wat hen samenbindt in de geschiedenis is hun gezamenlijke verlangen of wijsbegeerte. Wat is verwondering?  In de filosofie gaat men kijken naar de toestand van de persoon.  Bij filosofie vertrekt je vanuit en blijf je bij de toestand en keer je steeds terug naar de verwondering



Bij elke vraagstelling vertrek je vanuit een verwondering en keer je steeds terug naar deze verwondering.

Wat is een beginsel? Beginsel = een principe, grondslag Iets dat je ten allen tijden bij u houdt. Gaat nooit weg. Wat is een sintel? Een stukje dat uit een vuur spat en terug hard wordt. Wat is een dogma? Een vast staand gegeven, hier wordt niet over getwijfeld. Wat is de metafysica?  Alles wat we niet kunnen zien.  Waarom is er iets veeleer dan niet? Wat betekend het zijn?  We gaan opzoek naar de reden van het bestaan.  Doorheen de geschiedenis vinden we 5 type antwoorden op deze vraag: 1. Theïsme  Ofwel bevestigd men dat de werkelijkheid een reden van bestaan heeft. Omdat ze gewild werd door god. 2. Atheïsme  Ofwel ontkent men haar reden van bestaan, bevestigt men haar zinloosheid en absurditeit. Je moet als mens de zin van het leven zelf invullen. Je hebt dus een grote verantwoordelijkheid. 3. Agnosticisme  Ofwel verklaart men het menselijke kenvermogen.  Onbekwaam om op deze vraag een antwoord te geven.  Blijft een ‘open’ vraag, doordat ons verstand alleen fysische vragen kan oplossen. Geen metafysische 4. Pantheïsme  Ofwel zoekt men en reden van bestaan van de werkelijkheid niet in een absoluutheid buiten de wereld, maar verbuigt men de wereld zelf.  De totaliteit van de werkelijkheid wordt vergoddelijkt en ieder deeltje ervan is een goddelijk deel dat een noodzakelijke plaats heeft in het absolute geheel. 5. Ietsisme  Men gelooft dat er iets is. Een transcendentie  Verticale transcendentie = iets wat boven ons staat zonder god  Horizontale transcendentie = bv: liefde, onzichtbaar maar het overstijgt ons ook, maar is wel tussen twee mensen.

Wat is wijsgerige ethiek?  Het gaat hier over het goede doen, Het goed handelen  We maken een verschil tussen “zijn’ en “moeten zijn”  We zoeken naar waarden en trachten de normen op te stellen die dit “moeten zijn” bepalen  die normen bepalen hoe de mens moet leven om het goede te doen.

1. Verschil tussen pragmatisch denken en filosofisch nadenken? Geef een voorbeeld uit de verpleegkunde. Pragmatisch denken = Heel hard kijken naar wat je wilt bereiken en hoe je dit effectief kunt aanpakken? Bv als verpleegkundige je moet een wonde verzorgen je gaat goed kijken naar hoe je deze wonden gaat verzorgen met als doel dat deze geneest Filosofisch denken = denken over de zin van het leven. Bv: je gaat als verpleegkundige bij mensen komen te staan in de geestelijke gezondheidszorg mensen die zelfmoor gedachten hebben en je gaat met hen besprekenwat de zin van het leven is

2. waarom is filosofie geen op zichzelf teruggetrokken bezigheid Filosoferen is een zelf-denken maar daarom niet per definitie zuiver individualistisch , het is ook een sociaal gebeuren . Ieder onder ons heeft zijn eigen begeertes die van elkaar kunnen verschillen maar die wel allemaal een plaats innemen of starten vanuit onze gemeenschappelijke leefwereld. Hoe persoonlijk denken ook is het zal steeds een sociale stempel dragen van in zijn oorsprong, zijn historische sitiuatie en ook in de taal die gebruikt wordt. 3. wat doet de mens in zijn verwondering en illustreer met een eigen voorbeeld Vanuit de openheid van het verwonderen gaat er een andere wereld voor hem open die voorheen niet gekend was en waar hij nu plots deel van lijkt uit te maken. Men krijgt inzicht. Men krijgt zicht op wat gewoon is en wat ongewoon is en op wat we voorheen niet kenden. De tegenhanger van de verwondering is het banale het grijze. Dit noemt men ook de tegenstelling -> vroeger was lang haar lekker banaal maar toen kwam er iemand met dreads, door die tegenstelling werd het banale lang haar gewoon en en de dreads werden ongewoon De spanning tussen 2 tegengestelden is datgene wat het leven kwaliteitsvol en boeiend maakt. Je kan pas bewust beginnen te leven en te genieten als je bewust bent van het tegengestelde. De werkelijkheid aan bod laten komen en in alle dingen proberen een wonder te zien door op een andere manier naar de dingen te kijken vanuit de ver wondering. Wat is banaal -> ontbijten elke morgen, warm water uit de kraan, maar voor anderen is dit niet banaal bv. mensen die in primitieve omstandigheden leven of in armoede Wat is gewoon -> wat voor een verpleegkundige gewoon is is daarom niet gewoon voor de patient zodat je hiermee rekening moet houden

4. Waarom zijn er evenveel meningen als hoofden? Elke filosoof en niet-filosoof heeft zijn eigen begeertes en interesses, Bij de niet-filosoof is dit bij de ene wagens, bij de andere dieren. Neem bijvoorbeeld de vraag rond een auto. De visies over deze auto kan enorm verschillen. Dit is bij filosofen over een thema net hetzelfde. 5. Is de keuze van een thema belangrijk in de filosofie? De keuze is niet in het belangrijkste maar wel de verwondering. Als er geen verwondering is, is er geen stof tot nadenken en is er bijgevolg ook geen thema o f geen filosofie. 6. vertel wat men verwondert bij taalfilosofie en kenissler +Bespreek: het is de natuur van de mens om cultuur te scheppen! In de taalfilosofie bestudeert men de mens als sprekend wezen, verbaal en non-verbaal. Vooral de structuur ervan of de taalvaardigheid is van belang. Men onderzoekt ook het zinvol en zinloos taalgebruik en de criteria ervoor. Men spreekt ook van verschillende taalspelen omdat er een wetenschappelijke taal bestaat, een religieuze taal, een filosofische taal waarbij ieder gelijk heeft vanuit zijn eigen taalspel. In de kennisleer verwondert men zich over het feit dat mensen in staat te zijn om te kennen, waarheid te achterhalen, wetenschappen te ontwerpen … en rijst de vraag wat dit waard is of wat de criteria zijn voor de waarheid eromtrent. Ook gaat men na of dit kennen een ingeboren kennis is en waartoe dat kenvermogen in staat is …. Het is de natuur van de mens om cultuur te scheppen  cultuur bepaalt een heel groot stuk van uw 'natuur'. Ik woon in belgië en ben de cultuur die hier heerst helemaal gewoon geworden ook al merken we dit niet. En als ik op reis ga voel ik da wel omdat dat ineens een helemaal andere cultuur is.

7. Geef de karakters van filosofie en leg uit Persoonlijk karakter: omdat het gaat om een zelf-denken. Een inleider kan de motor bij mij starten zodat de vonk overslaat en er ergens bij mij een licht opgaat, maar het denken moet ik uiteindelijk wel zelf doen … wat niet wil betekenen dat het individualistisch is! Het is immers een sociale dimensie/gebeurtenis. Mythische oorsprong: filosoferen is het nadenken over … of een nadenken. Dit denken of filosoferen gaat steeds vooraf aan iets “onbedachts”, dit onbedachts wordt een mythe genoemd. Mythe(s) is /zijn de levens en wereldervaring(en) uit onze leefwereld. Een ander woord voor onze leefwereld = Le monde vécu. We vertrekken dus steeds vanuit een mythe om naar iets kritisch te gaan kijken en ons erover te verwonderen of erover te gaan nadenken. We kunnen ook mythes toegespeeld krijgen via radio, tv, roddelbladen e.a. , wat dus ook betekent dat ze tijd en geest van de tijd waarin we leven en van een volk bepalen. Mythes stimuleren dus vaak de neiging bij mensen

om passief te leven of tot laten-leven. Door te filosoferen of nadenken over wordt je dus weggeleid uit het land van de vanzelfsprekendheden waardoor mythes niet ongedaan gemaakt worden maar wel aan kracht verliezen. Kritisch karakter: op radicale wijze gaat men een oordeel vellen, nl. een onderscheid maken tussen vanzelfsprekendheid en verantwoording, m.a.w. alles wordt op kritische wijze onder de loep genomen zelfs de zekerheid van wetenschappen. Immers binnen de filosofie is niets zomaar geloofd of aangenomen maar het moet gefundamenteerd zijn! Historisch relatief karakter: bij het onderzoeken of navragen van de heersende mythes wil de filosoof eigenlijk de geest van die tijd en de geest van dat volk begrijpen wat haar historisch relatief maakt. Dit wil anderzijds niet zeggen dat filosofen zich hierdoor laten binden want hun oordeel kan altijd herbekeken of terug kritisch in vraag gesteld worden opnieuw en opnieuw waardoor een echte filosoof de tijd “overstijgd”. De monde vécu verschilt dus in de tijd en daarom kunnen we ook spreken van een middeleeuwse filosofie of een antieke filosofie of van een filosofie van de verlichting … Wat deze kenmerken dus onderling verbind is de gezamenlijke wijsbegeerte, het benaderen van een mythe of een vraag maar de beleving ervan is anders omdat deze tijdsgebonden is. 8. leg het onderdeel vd wijsbegeerte uit dat zich bezig houdt met "er is iets veeleer dan niets" en geef de 5 type antwoorden hierop (antwoord: metafysica, de grote fundamentele vraag, waarom is er iets; theïsme, atheïsme, agnosticisme, pantheïsme en ietsisme) Heidegger stelt de metafysische vraag “waarom is er eerder iets dan niets. Met andere woorden er is een verwondering over het feit dat er een werkelijkheid bestaat. Onze werkelijkheid is onze leefwereld, de waarneembare leefwereld vatbaar voor verschillende visies. Onze werkelijkheid is ook onze angst voor het niets. Er is een verbazing dat er een wereld is die wij kunnen waarnemen als de wereld. Het gaat om niet om de wetenschappelijke vraag naar de oorsprong van de wereld maar wel naar de vraag van haar uiteindelijke betekenis of finaliteit. Antwoorden op deze vraag zijn: - In het theisme : de werkelijkheid heeft een reden van bestaan omdat ze goddelijk is, gewild werd door god - In het atheisme wordt de reden van haar bestaan ontkent en wordt haar zinsloosheid en de absurditeit bevestigd. - In het agnossticisme verklaart men het menselijk kenvermogen onbekwaam om op deze vraag antwoord te geven, het blijft een open vraag omdat ons verstand alleen fysische vragen kan oplossen en geen meta-fysische - In het pantheisme wordt de totaliteit van de werkelijkheid vergoddelijkt en ieder goddelijk deeltje heeft een noodzakelijke plaats in het absolute geheel. - ofwel gelooft men dat er “iets” is, een transcentie zonder god = ik geloof niet in god maar er is wel iets

9. wat is filosofie Filosofie is een onbeantwoorde vraag of een vraag waar geen eenduidig antwoord voor bestaat. Filosofie is immers tijdsgebonden en tijdsoverstijgend. De filosofie bv. in de 16de eeuw verschilt danig van deze van de 21ste eeuw waardoor je er niet echt een vaststaande definitie van kan geven. Wat filosofie is, is zelf al een filosofisch vraagstuk maar wat de uitoefening ervan geenzins mag belemmeren. Wat wel kenmerkend is voor filosofie is dat alle filosofen gedreven worden door een gemeenschappelijke begeerte of gemeenschappelijke interesse naar kennis en wijsheid. Wijsbegeerte of filosofie is echter NIET de vrucht van het bezitten van een bepaalde kennis! Het is het kritisch kunnen nadenken en het aanpassen aan visies die ook constant tijdsgebonden veranderen. 10. wat is oordelen volgens H.Arendt en link aan Stafford schandaal (antwoord: zeker de link leggen met boer die uitgehongerde mensen bij hem kreeg die uit varkenstrog begonnen te eten > wat was zijn oordeel en was dit terecht) oordelen : 



Morele regels/normen ingewisseld kunnen worden, kunnen we niet uitgaan van deze regels o niet uitgaan, om een moreel oordeel te vellen, van een algemene regel en dan de situatie beoordelen, maar vanuit de particuliere situatie zoeken naar wat het morele is * Mensen die gruwelijke daden begaan, doodgewoon kunnen blijken o het is niet hun demonische aard, maar hun gedachtenloosheid



Van een initieel smaakoordeel naar een reflexief oordeel • In een situatie: komt een smaakoordeel op (zoals bij kunstwerk, mooi of lelijk).



Verbeelding (geen fantasie): brengt de situatie terug bij ons en beidt de mogelijkheid te denken met andermans bril (perspectieven). – kan je dus ook vooraf aan het handelen



Dan reflectie met behulp van de verbeelding: met als hamvraag: kan ik met mezelf leven?- de gewetensfunctie van het denken

uit de particuliere situatie zelf vertrekken en daaruit oordelen Volgens hanna kan men niet uitgaan van de regel om een moreel aandeel te vertellen Bv: stanfor university Eichman zegt dat je zelf verantwoordelijk ben voor eigen zaken  Door verbeeldingsituatie terug bij u te brengen en bv niet alleen aan te voelen maar ook bedenken.

Bv:Wat als dat mijn moeder zou zijn hoe zou zei zich voelen? Antwoord  de boer die verschillende russische gevangene die moesten vechten onderdak gaf en zag dat ze uitgehongerd waren. Ze aten al het eten van de varkens op. Hij zag dat dit niet normaall dit waren niet enkel verhongerde mensen. de boer was zen eigen totaal ni aant inleven en zei: "zie, die zijn echt minderwaardig want die eten varkenseten"ma natuurlijk zou deen boer wsc hetzelfde gedaan hebben als em in die situatie had gezeten

11. stukje tekst uit de cursus 'de wijsbegeerte beoefenen op de plaats waar zij begint en waar zij eindigt'. Dus alles uitleggen da ge vragen kunt blijven stellen, openheid enz - oordelen volgens Hannah Arendt

12. het verband tussen de verwondering als beginsel van de wijsbegeerte en de 'hardnekkige onwetendheid' van socrates uitleggen.

13. Leg gedachteloosheid uit? is het gebrek aan denken en voorstellingsvermogen

14. Karkters en Banaliteit van het kwade wat heeft dit met moment van Stanford te maken ? de daden die bv Eichmann heeft verricht, zien wij als daden van een monster, maar ons beeld komt niet overeen. Het kwaad dat Eichmann aanrichtte kwam niet voort uit kwade intenties, maar uit onvermogen om na te denken. bij dat Stanford-Prison experiment dachten ze ook niet meer na, maar hun daden waren ook de daden van een monster (mishandelen van de 'gevangenen'), maar zij zelf zijn geen monsters in het dagelijks leven “le monde vécu”: pre-reflecief, pre-rationeel, pre-logische 15. overheersing. Is de mythe dan wel waardevol?  Ja, le monde vécu= leefwereld waar men geen onderscheid maakt tussen waarheid en valsheid.  Levensvisie le monde vécu= pre-reflexief, pre-rationeel, pre-logisch. - Prefix ‘pre’ drukt het opnemen van de werkelijkheid uit en reflexief nadenken.  Wijst er alleen maar op dat aan de filosofie iets voorafgaat (prefilosofisch/mythe).  Er gaat een rationeel denken aan vooraf.  Het is niet zo dat zij het rationele afbreken of teniet doen.

16.

Leg het vervangbare van de moraal uit Het is het principe dat mensen normen en waarden zien als conventies (overeenkomst, volkrecht) en die conventies dus gewoon kunnen veranderen (bv. nieuwe wetten tijdens de oorlog die eerst niet bij normen en waarden passen, maar deze mensen passen hun normen en waarden dan aan zodat ze die wet kunnen volgen) a. Breng in relatie met Stafford De normen en waarden binnen een ziekenhuis zijn dat er voor de mensen wordt gezorgd en dat het belangrijkste is dat mensen beter woren ipv slechter. Ze passen hun waarden en normen aan naar dat gene dat zei normal vinden. Dus mensen laten lijden, verhongeren, sterven,…. . ze gingen er zelf van uit dat ze niks verkeerd hadden gedaan  gedachtenloosheid?...


Similar Free PDFs