Title | Tweedegraadsfuncties extra oefeningen - verbetersleutel wiskunde |
---|---|
Course | latijn |
Institution | College Onze-Lieve-Vrouw Ten Doorn |
Pages | 5 |
File Size | 240.9 KB |
File Type | |
Total Downloads | 58 |
Total Views | 132 |
hier is een correctiesleutel van oefeningen voor wiskunde. Werk even door en kom daarna grinden op CoC. Komaan ik geloof in jullie!...
Tweedegraadsfuncties: extra oefeningen Herhaling begrippen in verband met functies: 1) Gegeven: 𝑓(𝑥) = −3𝑥2 + 6𝑥 + 4 Bereken de gevraagde functiewaarden: 𝑓(−2) = −20 𝑓(0) = 4 𝑓(5) = −41 2) Gegeven: de functie f met voorschrift 𝑓(𝑥) = 𝑥2 + 6𝑥 + 2. Liggen de punten 𝑃(−1; −3) 𝑒𝑛 𝑄(0; −2) op de grafiek van de functie? P wel , Q niet
De functies 𝒇(𝒙) = 𝒂(𝒙 − 𝜶)𝟐 + 𝜷 3) Gegeven:
𝑓1 (𝑥) = 3𝑥 2
𝑓2 (𝑥) = −0,3𝑥 2
𝑓5 (𝑥) = −0,1𝑥 2
𝑓6 (𝑥) = 0,6𝑥 2
𝑓3 (𝑥) = 𝑥 2
𝑓4 (𝑥) = −2𝑥 2
a) Voor welke functie(s) is de parabool een dalparabool (hol)? 𝑓1 , 𝑓3 𝑓6 b) Voor welke functie(s) is de parabool een bergparabool (bol)? 𝑓2 , 𝑓4 𝑓5 c) Welke functie heeft de smalste parabool als grafiek? 𝑓1 d) Welke functie heeft de breedste parabool als grafiek? 𝑓5
De functies 𝒇(𝒙) = 𝒂𝒙𝟐 + 𝒃𝒙 + 𝒄 4) Teken (op papier) de grafieken van de functies a) 𝑓1 (𝑥) = −(𝑥 − 2)2 + 4 3
b) 𝑓2 (𝑥) = − 2 𝑥 2 − 3𝑥 − 12 c) 𝑓3 (𝑥) = 𝑥 2 + 3𝑥 − 1
5) Tweedegraadsfunctie bespreken: a) In welk(e) punt(en) snijdt de functie 𝑓(𝑥) = 𝑥2 + 2𝑥 − 8 de x-as? 𝑆𝑥1 (−4; 0), 𝑆𝑥2(2; 0)
b) In welk punt snijdt de functie 𝑓(𝑥) = 𝑥2 + 2𝑥 − 8 de y-as? 𝑆𝑦 (0; −8)
c) Wat is het domein van de functie 𝑓(𝑥) = −(𝑥 + 2)2 + 3? 𝑑𝑜𝑚 𝑓(𝑥) = ℝ
d) Wat is het beeld (= bereik) van de functie 𝑓(𝑥) = −(𝑥 + 2)2 + 3? 𝑏𝑙𝑑 𝑓(𝑥) = ]−∞; 3]
e) Wat is het beeld van de functie f(x) = x2 − 5x + 6? 1 𝑏𝑙𝑑 𝑓(𝑥) = [− ; +∞[ 4
f) Hoeveel nulpunten heeft de functie 𝑓(𝑥) = 3𝑥² + 6𝑥 + 3? 1 snijpunt g) Maak een tabel met het verloop (stijgen en dalen) van 𝑓(𝑥) = 4 − 𝑥². 𝑥
0
𝑓(𝑥)
↗
4
↘
h) Voor welke waarde van x bereikt de functie 𝑓(𝑥) = 2𝑥² + 3 een zo groot of zo klein mogelijke getalwaarde? Wat is die uiterste waarde? 𝛼=− 6)
9 3 ;𝛽=− 4 8
a) Bepaal de coördinaat van het snijpunt van de 𝑓(𝑥) = 𝑎𝑥 2 + 𝑏𝑥 + 𝑐 met de y-as. 𝑆𝑦 (0; 𝑐) b) Bepaal het teken van a, b, c van volgende parabool. Verklaar je antwoord. 𝑎 < 0; 𝑏 < 0; 𝑐 < 0
7) a) Stel het functieverloop (stijgen en dalen) op van volgende tweedegraadsfuncties: Bepaal de coördinaten van het minimum of maximum. 1) 𝑓(𝑥) = −𝑥2 − 4𝑥 + 5 𝑥
-2
𝑓(𝑥)
↗ 9
3
2) 𝑓(𝑥) = 2 𝑥 2 + 2 𝑥 − 𝑥
𝑓(𝑥)
9
↘
21 8
-1,5 ↘
-6
↗
8) Maak een functieverloop bij volgende grafieken:
a)
b)
𝑥
𝑓(𝑥)
2 ↗
1
↘
𝑥
𝑓(𝑥)
-1 ↘
2
↗
Opstellen van functievoorschriften 9) Stel het functievoorschrift van volgende parabolen op. Schrijf uiteindelijk het functievoorschrift telkens in de algemene vorm. a) De top van de parabool met de vergelijking f(x) = ax2 + bx + 4 heeft als coördinaat (2, 0). Bereken de parameters a en b. 𝑓(𝑥) = 𝑥2 − 4𝑥 + 4 b) Bepaal het functievoorschrift van een parabool als je weet dat het punt P (0, 18) op de parabool ligt en het koppel (4, 2) de coördinaat van de top is. 𝑓(𝑥) = 𝑥2 − 8𝑥 + 18 c) Bepaal het functievoorschrift van een parabool als je weet dat de vergelijking van de symmetrieas gelijk is aan r ↔ x = −1 en de punten P (-3, -9) en Q (0, -3) op de parabool liggen. 𝑓(𝑥) = −2𝑥 2 − 4𝑥 − 3 d) Bepaal het functievoorschrift van een parabool als je weet dat het punt P (0, 3) op de parabool ligt en dat de parabool de x-as raakt in het punt R (3, 0). 1 𝑓(𝑥) = 𝑥 2 − 2𝑥 + 3 2 e) De symmetrieas van de parabool met vergelijking f(x) = ax2 + 4x + 1 heeft als vergelijking 𝑥 = 1 . Bereken de parameter a. 𝑓(𝑥) = 2𝑥2 + 4𝑥 + 1 f) Stel het functievoorschrift op van de functie die je verkrijgt als je de grafiek van de functie f(x) = x2 eerst versmalt tot openingscoëfficiënt 3 en daarna 1 eenheid naar links en 2 eenheden naar boven verschuift. 𝑓(𝑥) = 3𝑥2 − 6𝑥 + 5
10) Bepaal het functievoorschrift van volgende functies. Zet het functievoorschrift in de algemene vorm. a)
b)
𝑓(𝑥) = −2𝑥 2 + 8𝑥 − 5
𝑓(𝑥) =
1 2 𝑥 − 2𝑥 − 4 2
11) Welke van de vijf parabolen is de grafiek van de kwadratische functie 𝑓(𝑥) = 𝑎𝑥 2 + 𝑏𝑥 + 𝑐 waarbij alle drie de getallen a, b en c strikt positief zijn? (VWO 1999) ANTWOORD A...