verdieping in de theoretische orthopedagogiek samenvatting PDF

Title verdieping in de theoretische orthopedagogiek samenvatting
Author Julie Laus
Course Verdieping in de theoretische orthopedagogiek
Institution Hogeschool Gent
Pages 50
File Size 1.8 MB
File Type PDF
Total Downloads 80
Total Views 130

Summary

VERDIEPING IN DE THEORETISCHE ORTHOPEDAGOGIEK: SAMENVATTINGH1: EXISTENTIEEL FENOMENOLOGISCH KADER –PSYCHODYNAMISCH KADER (DE MENS ALS VERHAAL)1. PSYCHODYNAMISCH KADER1. VIER PARADIGMA’S Mens als kennis : empirisch-analytisch model a. Vb: naast mijn therapie zal ik me bijscholen in het gedragstherape...


Description

VTO: samenvatting

Orthopedagogie

2020-2021

VERDIEPING IN DE THEORETISCHE ORTHOPEDAGOGIEK: SAMENVATTING

H1: EXISTENTIEEL FENOMENOLOGISCH KADER – PSYCHODYNAMISCH KADER (DE MENS ALS VERHAAL) 1. PSYCHODYNAMISCH KADER 1.1. VIER PARADIGMA’S 1. Mens als kennis: empirisch-analytisch model a. Vb: naast mijn therapie zal ik me bijscholen in het gedragstherapeutisch kader 2. Mens als verhaal: existentieel-fenomenologisch model a. Vb: wat heeft er zich in je leven afgespeeld? 3. Mens als gerechtigheid: postmoderne kritische stroming a. Vb: de levenskwaliteit staat voorop, daar aan werken 4. Mens als totaliteit: holistisch integratief model a. Vb: ik werk vanuit verschillende kaders

1.2. EXISTENTIEEL FENOMENOLOGISCH   



Gaat over de mens als existentie Gaat over grote levensvragen  Denk aan Sartre en Heidegger Gaat over intersubjectiviteit  Elke mens is uniek, elke mens heeft een eigen levensverhaal en zo komen mensen in contact met elkaar. Elke mens is een subject en zo komt die in contact met andere mensen die zelf betekenis geven aan het leven. Gaat over het fenomeen van de vrijheid

1.3 KERNCONCEPTEN 

Bewuste vs onbewuste (processen)



Het hier en nu vs het verleden  eerste ervaringen zijn een blauwdruk voor verdere levenservaringen (het nu)



Gedrag vs totale persoon  niet enkel gedrag maar ook innerlijke processen en levensverhaal krijgen aandacht



Meten vs begrijpen  wie is de mens, wat zijn zijn drijfveren en hoe voelt/denkt hij (zich)

 1

Straffen en belonen vs dialoog

VTO: samenvatting

Orthopedagogie

2020-2021

 dialoog staat centraal 

Gedragsproblemen vs verdedigingsmechanismen  gedragsproblemen = innerlijke conflicten die tot uiting komen in gedrag of emoties  wanneer draagkracht wordt aangetast zal de mens zich beschermen door mechanismen als: regressie, agressie, projectie of splitting



Veilige gehechtheid (= voorwaarde voor positief zelfbeeld)



Het zelfbeeld  bestaat uit 3 elementen: 1) hoe denkt men over zichzelf? (mentaal) 2) is men tevreden met zichzelf? (gevoel) 3) kan men zichzelf blijven (zelfconstante) in verschillende situaties?



Ouders staan vaak onder druk  ze moeten het gevoel van ‘good enough’ parenting ontwikkelen



Gedragsverandering versus groei, zelfactualisatie, veerkracht  de hulpverlening in het psychodynamisch kader is voornamelijk gericht op het vergroten van de veerkracht. Veerkracht kan omschreven worden als, ondanks moeilijke levens- en ontwikkelingsomstandigheden (die een positieve evolutie onder druk zetten), komen tot een positieve aanpassing waarbij het zelfvertrouwen en de sociale competenties bevorderd worden.

2. PSYCHOANALYSE 2.1. GRONDLEGGER VAN DE PSYCHOANALYSE  

Sigmund Freud 1856-1939 – Neuroloog – Wenen Beïnvloedde alle vormen van psychotherapie

2.2. FREUDS VISIE 

Centrale concepten  Bewuste VS onbewuste (ijsbergmetafoor)  Driften: levensdrift, doodsdrift, seksuele drift (libido) o Mensen hebben een sterke levensdrift o Seksuele drift = in zijn tijd mocht er niet gepraat worden over seks. De mens als seksueel wezen. Vrouwen moesten toen hun seksuele verlangens onderdrukken en Freud kreeg dergelijke vrouwen op zijn consultatie. Hij merkte hoe sterk zij eigenlijk wel seksuele verlangens hadden en doordat ze dat moesten onderdrukken, ontstond een soort hysterie, neurotisch zijn, depressies, …  Ich (ego) – Es – Uberich: elk een eigen taak? o ICH = het ego, het ik o

2

ES = de driften die telkens naar boven willen komen

VTO: samenvatting

Orthopedagogie

2020-2021

UBER-ICH = het geweten, het probeert de driften (het ES) te onderdrukken. Er is altijd een spanningsveld tussen wat er vanbinnen leeft en hoe jij je uit naar buiten. Oedipuscomplex: wat? o Elke mens gaat doorheen heel zijn leven op zoek naar hoe hij op een gepaste manier kan omgaan met zijn ouders, voldoende dicht bij je ouders staan VS afstand nemen (wat er nu onder verstaan wordt). o





Behandeling  Geen hypnose, maar wel vrije associatie o Vrije associatie: je moet letterlijk op een zetel liggen en gewoon vertellen wat je denkt, voelt en wat er door je hoofd gaat. Op basis daarvan gaat de psycholoog patronen zien in de dingen waarmee jij bezig bent.  Droomduiding o Soms vragen ze je over je dromen te vertellen  zoeken daar een betekenis achter.



Kritieken: Aantallen? Eerlijkheid? Genetische factoren? Evidence based?

2.3. EUROPESE VERTEGENWOORDIGERS PSYCHOANALYSE 







3

Francoise Dolto (FR pediater – overleden in 1988)  Praat met kind en niet over het kind o Vroeger ('60): autoritaire opvoeding. Het was helemaal niet vanzelfsprekend dat je MET je kids ging praten.  Opvoeden tot autonomie maar met respect voor het particulier verlangen van het kind. o Vroeger was het gehoorzamen: ouders gingen bepalen wat goed voor je was en wat niet. Ze geeft aan dat kids zelfstandigheid, autonomie moeten aanleren. o Particulier verlangen: met respect voor de uniciteit van het kind Melanie Klein  Belang van speltherapie vergelijkbaar met vrije associatie bij volwassenen o Ontwikkelde de speltherapie. Toont aan dat er heel veel zaken naar boven kunnen komen met poppen enz.  onbewuste zaken. Donald Woods Winnicott (Britt): overleden 1971  werkte met kids met gedragsproblemen  Good enough parenting o Goed genoeg ouderschap. Leg de lat voor jezelf niet te hoog. Het betekent een evenwicht vinden tussen de goede dingen doen en soms eens niet de goede dingen. evenwicht tussen goede en slechte momenten.  Holding (=vasthouden) o Kinderen vasthouden, letterlijk en figuurlijk, als ze gedragsproblemen vertonen. Daarmee bouw je een relatie op. John Bowlby (Britt): overleden 1990  Hechting

VTO: samenvatting

Orthopedagogie o

2020-2021

Hij heeft zich helemaal gebaseerd op het denkkader van de psychoanalyse: eerste jaren zijn zo belangrijk voor de hechting. Hoe we ons gehecht hebben, heeft invloed op de relatie met onze partner. Vb: de angst dat iemand jou zou laten staan, de angst dat je niet gezien wordt.

3. PSYCHODYNAMICA 3.1. PSYCHODYNAMICA? GEBASEERD OP DE PSYCHOANALYSE MAAR MINDER DOORGEDREVEN Visies die ze gemeenschappelijk hebben: 1. Ontwikkeling: dynamisch samenspel van biologische sociale en psychologische processen. 2. De relatie, ontmoeting met de ander. 3. Ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt in de relatie met de ander. De psychodynamica gaat er vanuit dat mensen zich kunnen ontwikkelen, niet op zichzelf maar telkens in relatie met anderen. We kunnen niet zijn wie we zijn zonder de relatie (zonder de ander te ontmoeten). In die ontmoeting met anderen ontwikkelen wij ons zowel biologisch, sociaal als psychologisch 3.2. VERTEGENWOORDIGERS PSYCHODYNAMISCH KADER VLAANDEREN 



4

Nicole Vliegen  leermeester van Erik De Belie, ze hebben een aantal artikels samen geschreven. Zij hecht heel veel belang aan gehechtheid (bowlby). Ze zegt dat kinderen met trauma’s problemen hebben met gehechtheid.  Gehechtheid fasen  Mentaliseren = gedachten en gevoelens bij jezelf en de ander begrijpen (zie artikel) Erik De Belie  orthopedagoog die met mensen met gedragsproblemen werkt  Ik-zwakte en hulp-ik functie o Ik-zwakte op vlak van denken (bv niet kunnen plannen), voelen (bv emoties niet reguleren), communicatie (bv zich verbaal niet kunnen uitdrukken).  Kids hebben een zwakte op vlak van deze vaardigheden. De ontwikkeling komt onder druk te staan!! De begeleider moet de hulpik functie gaan vervullen; het kind helpen op vlak van denken, voelen, communicatie,… o Hulp-ik functie: goede ervaringen bijhouden, helpen bij problemen op vlak van denken, voelen, communicatie  Emotionele beschikbaarheid = sommige kinderen vertonen gedragsproblemen omdat er problemen zijn in de gehechtheid (vb: vroeger veel in het ziekenhuis gelegen). o Bij ouders (4 elementen)  sensitieve responsiviteit ontwikkelen, humor leren inzetten, ruimte leren geven om te experimenteren en ook grenzen leren aangeven. o Bij kind (2 elementen)  reageren op prikkels van ouders en zelf ook interactie zoeken met ouders bv in spel.

VTO: samenvatting

Orthopedagogie

4. ARTIKEL PETER WALLEGHEM

2020-2021

(PSYCHOANALYSE IN DE DAGDAGELIJKSE INSTITUTIONELE PRAKTIJK.

OVERDRACHT, LIEFDE EN VERLANGEN)

4.1. PETER WALLEGHEM Hoe kan men in een voorziening de inzichten van de psychoanalyse integreren en wat is de meerwaarde? 

Er bestaan geen psychoanalytische voorzieningen maar wel mensen die psychoanalytisch georiënteerd zijn. (ze werken wel psychoanalytisch maar gebruiken andere termen zoals hechting)  in Frankrijk en Wallonië zijn wel voorzieningen aanwezig  zelfs in instellingen die beweren psychoanalytisch georiënteerd te werken, zijn er o

o

zelden teams waar iedereen psychoanalytisch denkt. Er zijn: spanningen met paramedici (vb: kunnen verpleegkundigen / kinesisten/ergotherapeuten/logopedisten psychoanalytisch werken want ze hebben allemaal een andere basisvorming) spanningen binnen het team zelf: - door tegengestelde psychotherapeutische/orthopedagogische benaderingen -













door tegenstellingen op basis van de subjectieve positie (vb: moederkloek-opvoedster  hysterisch gestructureerde opvoedster) Men kan weliswaar alleen als opvoeder vanuit dit kader werken maar het is een meerwaarde als men het team psychoanalytisch georiënteerd werkt. (=werkt enkel als het volledige team op dezelfde manier werkt) Zelf in analyse gaan is geen noodzakelijke voorwaarde maar wel is het belangrijk dat men een goede vorming krijgt.  om psychoanalytisch te werk te kunnen gaan is het belangrijk dat men psychoanalystisch gevormd is. Dat wil niet zeggen dat de opvoerder zelf een persoonlijke analyse moet aangaan maar het is wel een voordeel.  er moet verlangen zijn tot psychoanalystische vorming: het heeft geen zin om personeelsleden op psychoanalytische vorming te sturen, want de een heeft het verlangen en de andere niet Het gaat niet om de divan en vrije associatie maar wel om de toegepaste psychanalyse met opvoedkundige interventies, spreken, handelen en reflecteren over zichzelf als opvoeder. ( = psychoanalyse gebeurt op de werkvloer van de leefgroepen zelf en niet vanuit een bureau ) Het psychoanalytisch denkkader kan ons helpen op twee manieren: 1) Enerzijds als theoretisch ankerpunt rond opvoedingstheorie 2) anderzijds kan het ons helpen onze eigen subjectieve positie te bepalen als opvoeder tegenover cliënten en tegenover teamleden. Het belangrijkste werkinstrument zijn de ‘oren’ : 1) het horen voorbij wat er wordt gezegd: het onbewuste, het weten waarvan we niet weten dat we het weten. 2) luisteren aar de verhalen van mensen. Regels en afspraken: moeten er zijn. Maar hij vraagt zich af: zijn ze er om ons eigen comfort of creëren de regels een kader dat jongeren helpt om zichzelf te ontwikkelen.

5

VTO: samenvatting 

Orthopedagogie

2020-2021

Belangrijk is ook de ‘verwondering’ en het vermogen om zich te laten verrassen. Zonder die verwondering dreigen automatismen en routine waar niemand beter van wordt.

In welke zin speelt het verleden van opvoeders mee in hun keuze voor het beroep? 

Het verlangen van de begeleider is ‘infantiel geworteld’. Het is niet toevallig dat je het beroep koos, het is niet toevallig dat je bij deze doelgroep terechtkomt. Lang voordat je het weet, timmer je onbewust gestaag aan de weg die je jaren later plots -als vanuit het nietsbewandelt.

Wat bedoelt hij met het particulier verlangen van de opvoeders? 

Hiermee bedoelt hij: vanwaar uit word je opvoeder? Welke elementen spelen mee in je keuze?

Hoe verwoordt hij de overdracht en tegenoverdracht van de begeleider in relatie met zijn cliënten? 

Overdracht = cliënten reageren soms innerlijke spanningen of emoties af op jou als begeleider terwijl jij er rechtstreeks niets mee te maken hebt. Ook de overdrachtrelaties (bv de kloekhen begeleider in het team die alles bepaalt )tussen teamleden onderling kunnen invloed hebben op jou als begeleider maar ook op de jongeren waarmee je werkt.



Tegenoverdracht = jij als begeleider reageert vanuit je onbewuste soms op cliënten of op collega’s.

5. NICOLE VLIEGEN & PATRICK LUYTEN

(VAN KWETSUUR NAAR LITTEKEN. HULPVERLENING AAN KINDEREN

MET COMPLEX TRAUMA)

5.1. VLIEGEN & LUYTEN: ATIKEL VAN KWETSUUR NAAR LITTEKEN 



Complex trauma is ontstaan door: 1. Onvoldoende goede zorg 2. Mishandelende of slechte zorg Gevolg  Risico op minder optimaal ontwikkelingstraject  Verschillende ontwikkelingsdomeinen gehypothekeerd

5.2. IMPACT VOOR KIND OP 4 DOMEINEN 1. Narratieve en mentaliserende vaardigheden  Moeilijk eigen en andermans binnenkant begrijpen 2. Reguleringsmogelijkheden  Minder flexibele mogelijkheden ontwikkelen in omgaan met stress 3. Gehechtheid en relationele competenties  Oer-vertrouwen kreeg een deuk

6

VTO: samenvatting

Orthopedagogie

2020-2021

Minder frustratietolerantie en minder duurzame en gezonde relaties opbouwen en onderhouden 4. Zelfbeeld en gevoel van identiteit  Zich minder waardevol voelen  Weinig voeling hebben met zichzelf (wie ben ik en wat wil ik) 

5.3. IMPACT VOOR OMGEVING VAN KIND 





Ouders/omgeving  Secundaire trauma  Toxische douche  de reacties van de omgeving op bv. ouders waardoor zij opnieuw met een trauma te maken krijgen (bv. het is je eigen fout dat je zo’n kind hebt), moeten niet uitgesproken worden (bv. kind krijgt woedaanval in winkel en alle mensen staren naar de ouder) Zij ijveren voor:  Trauma-sensitieve hulpverlening  Maatschappij die gevoeliger is voor trauma, erkenning, begrip en tolerantie  Trauma-sensitieve maatschappij  De maatschappij heeft vaak weinig begrip voor de moeilijke levensomstandigheden waarin mensen leven of geleefd hebben en de veerkracht die ze toch al aan de dag gelegd hebben.

5.4. 3-SPOREN AANBOD   

Kind: individuele psychotherapie Ouder: mentaliserende competenties ontwikkelen Omgeving: samenbrengen belangrijke contextfiguren

5.5. PSYCHOANALYSE VERSUS PSYCHODYNAMICA

7



Gelijkenissen  Sterke confrontatie met zichzelf en verleden.  De emoties worden bewust gemaakt en herbeleefd in de veilige context van de relatie met de therapeut.  Oude gedragspatronen kunnen worden doorbroken (aangeleerde reacties op conflicten veranderen) en veranderd worden door gezondere/ effectievere manieren van omgaan met conflictsituaties.  Besef groeit dat psychische klachten voort komen uit de eigen levenshouding en veerkracht verhogen. Vooral inzicht gevend en niet zozeer probleemoplossend gericht.



Verschillen

VTO: samenvatting   

Orthopedagogie

2020-2021

De balans psychisch-sociaal-biologische aspecten in de ontwikkeling komt onder druk te staan. Psychodynamisch kader staat meer stil bij de invloed van relaties op de cliënt (zijn context) en gaat veelal samenwerken met de context. Staan ook meer stil bij overdracht en tegenoverdracht (rol van de begeleider/ therapeut). Ontwikkeling en relatie beïnvloeden elkaar permanent.

  

Psychoanalytsiche psychotherapie Duur: lang – 4 tot 5 jaar Intensiteit: vier tot vijf keer per week Hoe? Op de sofa - over zichzelf - over de relatie met de therapeut

  



Rol therapeut: sterk op de achtergrond



Psychodynamische psychotherapie Duur: korter – 2 tot 3 jaar Intensiteit: wekelijks, om de 14 dagen Hoe? Gesprekken over emoties en gedachten en linken aan verleden - over zichzelf - ook de gevoelens ten aanzien van de therapeut komen aan bod (overdracht) Rol therapeut: helpt bij de duiding door vragen te stellen

5.6. VERSCHIL MET EMPIRISCH-ANALYTISCH PARADIGMA (GEDRAGSTHERAPIE)

1. 2. 3. 4.

Gedragstherapeutische kijk Het hier en nu Buitenkant-gedrag Bewuste Gedragsstoornissen

5. Gedragsverandering op basis van een gedragsanalyse 6. Persoon kan zijn gedrag veranderen

7. Vooral ondersteuning gebaseerd op basis van straffen/belonen

Psychoanalytische kijk Levensgeschiedenis/levensverhaal Binnenkant-innerlijke processen Kracht van het onbewuste Innerlijke conflicten en verdedigingsmechanismen 5. Inzicht, zelfontdekking, groei, ontwikkeling, veerkracht 6. IK zwakte (3 vlakken) en hulp-ik functie Ondersteuning van een volwassene: veiligheid bieden want dat is de basis voor positief zelfbeeld 7. Overdracht en tegenoverdracht in de hulpverleningsrelatie

1. 2. 3. 4.

6. INTIMITEIT – PAUL VERHAEGHE 6.1. WIE IS HIJ?   

Psychoanalyticus Professor Ugent Publicaties met onder meer: ‘Autoriteit’, ‘Identiteit’ en ‘Intimiteit’

6.2. INTIMITEIT MET JEZELF EN JE LICHAAM 

8

Het boek gaat niet over intimiteit tussen een koppel maar wel over:  De intimiteit met jezelf (=ik: gedachten, gevoelens, herinneringen)

VTO: samenvatting

 

Orthopedagogie

2020-2021

 En de intimiteit met je lichaam Vaak is er een tegenstelling tussen ik en lichaam (= dualiteit, verdeedheid) Soms verliezen we de toegang tot ons ‘lichaam’ maar ook tot ons ‘ik’  Soms luisteren we niet naar de signalen van ons lichaam en hollen we verder  Soms zijn er gevoelens en herinneringen die we niet bewust ervaren en die toch invloed hebben op ons lichaam (=verdringing en conversie).

6.3. HOE KRIJGEN WE TOEGANG TOT ONS LICHAAM EN TOT ONS IK? 1. Belangrijke rol van de ouder, verzorger die ons bewust maakt van ons lichaam en van ons ik bv ‘zet je recht’ of ‘je voelt je nu triestig omdat…’ 2. Later is er de belangrijke rol van de Ander = dominante morele opvattingen van onze cultuur.  Vroeger: vooral door de religie en traditie vb’ onrein lichaam versus reine geest’.  Nu: vooral de beelden en woorden van de digitale en commerciële wereld. i. De digitale wereld houdt ons van alles voor zoal hoe we er moeten uitzien, wat we nog beter moeten doen. Je krijgt spiegelingen die niet altijd aansluiten bij je eigen mogelijkheden en die niet altijd stroken met je eigen gevoel. De digitale wereld manipuleert onze verlangens. We zijn constant bezig met ‘hoe kan ik beter zijn dan de ander? Hoe kan ik nog meer genieten?’ zoveel mogelijk genieten, consumeren, presteren (de beste zijn). ii. Die beelden zijn dwingend, intens en beperken onze vrijheid: Ze sluipen in ons binnen zonder dat we het beseffen. Ze veroorzaken onvrijheid, vervreemding van jezelf maar ook schaamte (we voldoen niet), stress en soms leidt dat zelfs tot een ernstige ziekte.

6.4. ZIJN MENSBEELD  

Hij vindt dat de geneeskunde soms te eng kijkt: ‘kanker is een tumor’ (puur biologisch) of kanker komt door stress’ (puur psychisch. Hij ijvert voor het bio-psycho-sociaal model: 1. We zijn als mens een samenspel van biologie (lichaam)- sociale aspecten (= omgeving, interacties) en psychologie (=jezelf) 2. Hulpverlening moet zich dan ook focussen op die drie domeinen.  Biologie/lichaam  Sociaal/anderen  Psychologisch/ik

6.5. INTIMITEIT: DE RELATIE MET JE LICHAAM EN MET JE IK HERSTELLEN 1. Belang van zelfkennis: en nadenken over wat goed voor je is, welke keuzes je echt wil maken...


Similar Free PDFs