ZSO 23 Verpleegkundige zorg m.b.t. ambulante compressietherapie PDF

Title ZSO 23 Verpleegkundige zorg m.b.t. ambulante compressietherapie
Author Si DR
Course Verpleegkunde Theorie
Institution UC Leuven-Limburg
Pages 9
File Size 417.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 56
Total Views 139

Summary

Download ZSO 23 Verpleegkundige zorg m.b.t. ambulante compressietherapie PDF


Description

ZSO 23 Verpleegkundige zorg m.b.t. ambulante compressietherapie Doelstellingen De vetgedrukte doelstellingen moeten vóór de les verwerkt zijn om te kunnen volgen. Voor het examen en de eigenlijke patiëntenzorg dienen alle doelstellingen gekend te zijn. 1. De student kan uitleggen wat ambulante compressietherapie betekent.  Ambulante compressietherapie is een specifieke manier van windelen van de onderbenen, in combinatie met bewegen, en dit als onderdeel van de behandeling van een ulcus ten gevolge van veneuze insufficiëntie. Ambulante compressietherapie heeft tot doel de veneuze overdruk te verlagen en oedeemvorming te bestrijden. 2. De student kan het effect van ambulante compressietherapie benoemen en informeert de zorgvrager hierover op een correcte manier.  Ambulante compressietherapie heeft tot doel de veneuze overdruk te verlagen en oedeemvorming te bestrijden. heeft tot doel de veneuze overdruk te verlagen en oedeemvorming te bestrijden. Als de veneuze bloedstroom verbeterd is, zal de wondgenezing vlotter lopen. 3. De student kan de principes van de behandeling van een veneus ulcus cruris opsommen.  Een ulcus cruris of beenzweer is een defect aan het (onder)been. Ongeveer 90 procent van alle ulcera berust op onvoldoende functioneren van de beenaders, namelijk een tekortschieten van het kuitspierpompmechanisme door beschadiging van de aderkleppen. Dit wordt veneuze insufficiëntie genoemd. Oedeem ten gevolge van veneuze insufficiëntie bemoeilijkt de zuurstofverdeling in de onderste ledematen en dient aangepakt te worden, ter preventie van chronische wonden 4. De student kan benoemen waarom ambulante compressietherapie wordt toegepast bij veneuze insufficiëntie en niet bij arteriële insufficiëntie.  Bij een arterieel ulcus mag het compressief verband niet worden toegepast omdat dit de arteriële aanvoer van bloed nog meer zou kunnen belemmeren 5. De student past ambulante compressietherapie nooit toe bij arteriële insufficiëntie.  Dus nooit een compressief verband aanleggen bij arteriële insufficiëntie Toenemende pijn die niet verdwijnt wanneer de patiënt gaat lopen, wijst op een verkeerd aangelegd verband of op arteriële insufficiëntie. Breng dan het verband opnieuw aan. Verwijder het verband indien de pijn blijft aanhouden (arteriële insufficiëntie). 6. De student verzamelt bij het aanbrengen van een compressief verband het juiste materiaal.  Textielkleefpleister voor het fixeren van de zwachtels: - Om verplaatsing en oprollen van de windel te voorkomen kan er kleefpleister worden aangelegd van onder de tenen naar voor toe en dit kruiselings over de wreef, alsook op de hiel. - Korte nylonkousjes worden aangeraden om beter in en uit de schoenen te glijden. De hiel blijft goed zitten en ook ’s nacht tussen de lakens blijft het verband goed zitten.  Twee compressiezwachtels van het korte-rektype (VB. Rosidal®) worden gebruikt bij ambulante patiënten  Compressiezwachtels van het lange-rektype (VB. Dauerbinde®) zijn niet geschikt: - Dit is een elastische windel. - Deze zwachtels hebben een hogere rustdruk en moeten bijgevolg ’s nachts worden afgedaan. Bovendien hebben ze

een lage werkdruk, omdat het elastisch verband meegeeft met de spieractiviteit, waardoor het effect van de spierpomp deels verloren gaat. - Lange-rekwindels kunnen eventueel worden gebruikt bij volledig immobiele patiënten. Aangezien niemand 100% stilligt, wordt het gebruik van langerekwindels afgeraden, ook bij bedlegerige patiënten. Dit type windel wordt sowieso niet gebruikt bij ambulante compressietherapie. - Tip: vergelijk dit met een elastiek rond je vinger. Deze elastiek geeft druk bij rust, maar is niet extra hard voelbaar bij beweging. - Zodra het oedeem verdwenen is, schakelt men over op elastische kousen. Men kiest de kous in functie van de druk die nodig is. 7. De student kan uitleggen waarom een korte-rekwindel geschikt is bij de toepassing van ambulante compressietherapie.  Het is een niet-elastische compressiewindel. - Deze windel heeft een hoge werkdruk en een lage rustdruk. - De windel wordt gebruikt in combinatie met beweging. - Tip: je kan dit vergelijken met een touwtje rond je vinger dat extra druk geeft bij beweging, en niet voelbaar is bij rust. 8. De student kan in uitleggen waarom een lange-rekwindel niet geschikt is bij de toepassing van ambulante compressietherapie.  Compressiezwachtels van het lange-rektype (VB. Dauerbinde®) zijn niet geschikt: - Dit is een elastische windel. - Deze zwachtels hebben een hogere rustdruk en moeten bijgevolg ’s nachts worden afgedaan. Bovendien hebben ze een lage werkdruk, omdat het elastisch verband meegeeft met de spieractiviteit, waardoor het effect van de spierpomp deels verloren gaat. - Lange-rekwindels kunnen eventueel worden gebruikt bij volledig immobiele patiënten. Aangezien niemand 100% stilligt, wordt het gebruik van langerekwindels afgeraden, ook bij bedlegerige patiënten. Dit type windel wordt sowieso niet gebruikt bij ambulante compressietherapie. - Tip: vergelijk dit met een elastiek rond je vinger. Deze elastiek geeft druk bij rust, maar is niet extra hard voelbaar bij beweging. - Zodra het oedeem verdwenen is, schakelt men over op elastische kousen. Men kiest de kous in functie van de druk die nodig is. 9. De student kan benoemen waarom bewegen een essentieel onderdeel is van de compressietherapie.  10.De student spoort de zorgvrager met ambulante compressietherapie aan tot bewegen en kan de zorgvrager hieromtrent correct informeren.  Moedig de patiënt aan om te stappen. Alleen dan wordt het doel van de therapie -het ondersteunende effect van de spierpomp- bereikt. Plaats het been in hoogstand tijdens rustperiodes

11. De student kan een compressief verband op de correcte manier aanbrengen, rekening houdend met de aandachtspunten.  Kousen aanbrengen met latex handschoenen vergemakkelijkt de handeling. •

 Wanneer aanleggen: Doordat het verband niet elastisch is, is er een lage rustdruk en kan het ook ’s nachts worden gedragen. Indien het niet-elastisch compressief verband heraangelegd dient te worden, doe dit dan ‘s morgens direct na het opstaan. Plaats de voet in 90 ° t.o.v. het been. Windelen met gestrekte voet kan ervoor zorgen dat de voet spits komt te staan.  Breedte: Afhankelijk van de grootte van de voet en de omvang van het been, is de beste breedte van de zwachtels 8 à 10 cm breed (bijvoorbeeld 8 cm voor de eerste zwachtel en 10 cm voor de tweede zwachtel).  Richting van de rol: Pak de zwachtel zo vast zodat je in de rol kan kijken  Start: Begin laag genoeg om ophoping van oedeem t.h.v. de tenen te vermijden. Windel de kleine teen niet mee in. Dit kan druknecrose veroorzaken. Er moet er dubbel en in tegengestelde richting gezwachteld worden. Bij het aanleggen van een compressief verband verdient het de aanbeveling de eerste zwachtel van ‘binnen naar buiten’ aan te leggen en de tweede zwachtel ‘van buiten naar binnen’.  Zorg voor gelijkmatige druk: Zorg voor een gelijkmatige druk door een onregelmatige vorm van de benen op te vangen. Uitstekende botdelen aan de enkel kunnen te grote druk ervaren door de windel. Deze ongelijkmatigheid kan opgevangen worden door het opvullen van de ‘holte’ rond het uitstekende deel met watten. Dit noemt met ‘polsteren’. Door te polsteren met watten maak je het been egaal van vorm waardoor de druk optimaal verdeeld wordt over het been. Zolang er veel oedeem is rond de enkel, is polsteren niet nodig, omdat het been dan rond is  Trekkracht is belangrijk: De windel telkens met dezelfde spanning aanbrengen. Dit wordt gedaan door na iedere winding steeds met dezelfde hand lichtjes aan de windel te trekken alvorens hem weer tegen de huid aan te brengen. De wet van Laplace zegt dat wanneer met gelijke spanning (S) gewindeld wordt, de (P) op het been het grootst is daar waar de straal (r) het kleinst is. Dus de druk van de windel is het grootst ter hoogte van de enkel en vermindert naar proximaal toe. De druk dient van beneden naar boven af te nemen. Dit wordt bereikt door de kracht van aanleggen van onder naar boven gelijk te houden. Door de toename van de dikte van het been neemt dan namelijk de drukgradiënt van het verband naar boven toe af (wet van Laplace).

12.De student let erop dat bij het aanbrengen van een compressief verband niet dezelfde techniek gebruikt wordt als bij het aanbrengen van een spiraalverband/kruisverband van het onderbeen. 13.De studenten kan een zorgvrager informeren, ondersteunen en begeleiden tijdens het aanbrengen van een compressief verband. 14.De student evalueert na het aanbrengen van het compressief verband of deze correct is aangebracht en herhaalt indien nodig de handeling indien opdat het gewenste resultaat behaald wordt.

15.De student deelt zijn/haar kennis omtrent het aanbrengen van een compressief verband met zorgverleners die hieromtrent onvoldoende kennis/ervaring hebben in de praktijk en doet dit door het delen van het stappenplan, de O&O-lijst en het correct demonstreren van de windeltechniek.  Voorbereiding 1. Ontsmet de handen 2. Raadpleegt het verpleegkundig dossier: • kan vertellen op welke wijze er gezwachteld moet worden • kan vertellen welke verdere instructies m.b.t. het zwachtelen in het dossier staan 3. Verzamelt het materiaal: • korte-rek compressiezwachtels (vb. Rosidal) • kleefpleister • schaar 4. Brengt de omgeving in orde: • doet het beletlichtje aan • zorgt voor privacy • brengt bed op werkhoogte • zorgt voor voldoende licht 5. Bereidt de patiënt voor: • vraagt naar eerdere ervaringen • vertelt doel en procedure van de handeling • vertelt hoe de patiënt kan meewerken • helpt de patiënt in de juiste houding • zorgt er voor dat het lichaamsdeel dat wordt gezwachteld wordt ondersteund en in een ontspannen houding ligt. 6. Controleert de huid: • controleert de huid op beschadigingen, irritaties en eczeem.  Uitvoering 7. Plaatst de voet in de juiste stand: • plaatst de voet in een hoek van 90° t.o.v. het onderbeen • let op dat de buig- en strekspieren ontspannen zijn 8. Legt de eerste zwachtel aan • neemt de zwachtel zo vast dat er in de rol gekeken wordt • maakt twee circulaire windingen om de voorvoet waarbij: o het begin wordt vastgezet o de winding van binnen naar buiten loopt o de winding t.h.v. de teenbasis begint • de kleine teen niet mee wordt ingewindeld • maakt een spiraalwinding voor 2/3 om de hiel en 1/3 om de voetzool • spant de zwachtel aan • maakt een spiraalwinding voor 1/3 om de hiel en 2/3 om de voetzool • spant de zwachtel aan • rolt de zwachtel tegen de huid van het been af tot onder de knie, waarbij de zwachtel zijn eigen loop naar boven bepaalt • spant de zwachtel aan na iedere slag • maakt een circulaire winding vlak onder de knie • spant de zwachtel NIET aan bij deze slag, • rolt de zwachtel indien nodig verder tegen de huid van het been af, hierbij gaat de zwachtel eerst naar beneden en loopt daarna vanzelf weer naar boven. • plakt het uiteinde van de zwachtel met kleefpleister vast 9. Legt de tweede zwachtel aan • neemt de zwachtel zo vast dat er in de rol gekeken wordt • maakt twee circulaire windingen om de voorvoet waarbij: o het begin wordt vastgezet o de winding van buiten

naar binnen loopt o de winding t.h.v. de teenbasis begint • de kleine teen niet mee wordt ingewindeld • maakt een spiraalwinding voor 2/3 om de hiel en 1/3 om de voetzool • spant de zwachtel aan • maakt een spiraalwinding voor 1/3 om de hiel en 2/3 om de voetzool • spant de zwachtel aan • rolt de zwachtel tegen de huid van het been af tot onder de knie, waarbij de zwachtel zijn eigen loop naar boven bepaalt • spant de zwachtel aan na iedere slag • maakt een circulaire winding vlak onder de knie • spant de zwachtel NIET aan bij deze slag • rolt de zwachtel indien nodig verder tegen de huid van het been af, hierbij gaat de zwachtel eerst naar beneden en loopt daarna vanzelf weer naar boven. • plakt het uiteinde van de zwachtel met kleefpleister vast 10. Begeleidt de patiënt tijdens de uitvoering van de handelingen • kan vertellen of de patiënt pijn of ongemak ervaart tijdens het zwachtelen • gaat in op vragen van de patiënt 11. Informeert de patiënten of mantelzorger • vertelt de patiënt dat bij aanhoudende pijn en stuwing de zwachtel verwijderd moet worden • vertelt hoe een zwachtel gewassen kan worden  Nazorg 12. Evalueert de verleende zorg • vraagt aan de patiënt of de zwachtel prettig zit en alles naar wens verlopen is. • gaat na of de hoogste druk zich rond de enkel bevindt • controleert of er geen openingen zijn in het verband • controleert op oedeemvorming en stuwing • controleert de kleur van de tenen (wit/blauw) • gaat na of de patiënt pijn heeft 13. Brengt de omgeving in orde • plaatst de spullen binnen handbereik van de patiënt • brengt het bed op de gewenste hoogte • opent bedgordijnen, ramen en deuren • doet het beletlichtje uit 14. Maakt de materialen schoon en ruimt op • gooit het afval in de daarvoor bestemde afvalzak 15. Was en/of desinfecteert de handen 16. Rapporteert • Wat gezien? o de conditie van de wonde • Wat gedaan? o wijzigingen in materiaalgebruik • Reacties van de patiënt Zelftoets 1. Onderstaande foto is het resultaat na 1 dag compressietherapie met een niet-elastische windel.



Wat is volgens jou de oorzaak van dit probleem? Te hoog gestart met windelen, waardoor het oedeem de weg met de minste weerstand zoekt en zich ophoopt. Geen controle gedaan na het aanleggen van het verband



Beschrijf hoe je dit kan voorkomen. Correcte start: aan de basis van de tenen Evaluatie na het aanleggen

2. Mevrouw Opek is een 57-jarige mevrouw met een beenwonde dit niet goed geneest en erg oedemateuze onderbenen. Ze is naar de huisarts geweest en deze heeft na een aantal onderzoeken de diagnose van een veneus ulcus cruris gesteld.

Figuur: veneus ulcus met oedeem

De huisarts verwijst mevrouw door naar de thuisverpleegkundige voor de behandeling van de wonde. Denk breed na en noteer wat de thuisverpleegkundige zou moeten doen en zeggen bij de aanpak van deze wonde. Dus op welke principes steunt de behandeling van oedeem in de onderste ledematen met een ulcus?  Doen: • Goede observatie van de wonde en correcte wondzorg (zie verder in je opleiding) • Compressief verband aanleggen met korte rekwindels (Rosidal®) tot de wonde genezen is en het oedeem weg is en dit volgens de correcte techniek • De windel heraanleggen van zodra deze loskomt (wat wijst op het verminderen van het oedeem). In het begin is dit meerdere keren per week. • De windel best heraanleggen direct na het opstaan. Als dit niet lukt, laat mevrouw dan even met haar benen in hoogstand rusten alvorens de windel aan te leggen. • Vochtinbrengende creme t.h.v. de onderste ledematen smeren ter preventie van uitdroging

 Zeggen: • Mevrouw in verstaanbare taal het ontstaan van een wonde bij veneuze insufficiëntie uitleggen + doel van de windels • De kleppen in de venen, die het bloed bij iedere aanzuigende hartslag naar boven stuwen, sluiten niet meer goed. Bloed blijft staan en zakt t.g.v. de zwaartekracht naar beneden. • Door de grote druk in die venen van de onderste ledematen, wordt het vocht uit de bloedbaan geduwd en komt dit in het onderhuids weefsel terecht in de vorm van oedeem. • Oedeem duwt de kleine bloedvaatjes (capillairen) uit elkaar, wat maakt dat er minder zuurstofverdeling is in de onderste ledematen, met het onstaan van slecht genezende wonden tot gevolg • Oedeem dient dus aangepakt te worden, om de wonde te doen genezen. Dit wordt bekomen door de korte rekwindels die de kleppen tegen elkaar duwen, waardoor veneuze terugvloei wordt bevorderd

 Zeggen • Mevrouw stimuleren tot bewegen - Omdat op die manier de spierpomp wordt gebruikt, die de kleppen van de venen doet sluiten, waardoor veneuze terugvloei van bloed wordt bevorderd en oedeem verdwijnt - Evt. nylonkousje over de windel aandoen, zodat schoenen makkelijker aangedaan kunnen worden (valrisico bij niet passende schoenen!) • Mevrouw vertellen dat kortstondig rusten met het been in hoogstand toegelaten is, maar niet te lang - spierpomp is nodig voor de werking van het verband! • Mevrouw uitleggen dat levenslange compressie noodzakelijk is. - Indien de wonde genezen is, en het oedeem is verdwenen zal mevrouw moeten overschakelen op steunkousen • Mevrouw zeggen dat ze contact met je moet opnemen van zodra de windel loskomt of er andere problemen zijn

3. Je komt als stagiaire verpleegkunde in aanraking met ambulante compressietherapie. De verpleegkundige van je stagedienst heeft het been van de zorgvrager gewindeld met als doel het oedeem te verminderen. De onderstaande foto is het resultaat. 

Wat is er volgens jou misgelopen?  • Oedeem t.h.v. de voet t.g.v.:  te hoog aangelegd  te losse windel  klassieke windel gebruikt ipv compressiewindel • kort-rektype!  foutieve windeltechniek • Spiraalvormig ipv compressietechniek



Hoe ga je dit als student verpleegkunde aanpakken? Omschrijf wat je zou doen in dit geval.  • Heraanleggen volgens de juiste techniek, met het juiste materiaal • Info geven over de functie van de korte rekwindel (zie nr.2) • Correcte techniek (2 windels, lager starten, correcte spanning) • Kennistekort bij de verpleegkundige?! - Ev. instructiefilmpje zoeken en dit tonen - Cursus en stappenplan meenemen, bespreken en evt. zorgcoördinator contacteren voor het opmaken van een protocol, procedure - = DS 15: de student deelt zijn/haar kennis omtrent het aanleggen van een compressief verband… = bachelorniveau!...


Similar Free PDFs