ZSO 4 Isolatie, voeding, linnen, afval, fona en VIM - leerpad(1) PDF

Title ZSO 4 Isolatie, voeding, linnen, afval, fona en VIM - leerpad(1)
Course Verpleegkunde Theorie
Institution UC Leuven-Limburg
Pages 13
File Size 317.9 KB
File Type PDF
Total Downloads 60
Total Views 133

Summary

verpleegkunde theorie fun 1...


Description

ZSO4: Ziekenhuishygiëne deel 2 ('Isolatiemaatregelen, voeding, linnen' EN 'Afvalverwerking en registratie

ziekenhuisinfecties en FONA en VIM')

'Isolatiemaatregelen, voeding, linnen' EN 'Afvalverwerking en registratie ziekenhuisinfecties en FONA en VIM' Isolatie: doelstellingen en toepassingen

Isolatiemaatregelen zijn van groot belang in de preventie van infecties.



 

Een eerste reeks maatregelen heeft tot doel de bron af te schermen (bronisolatie) zodat andere patiënten, familie en ziekenhuispersoneel niet besmet worden. Op die manier probeert men verspreiding van micro-organismen vanuit een besmettingsbron te voorkomen. Een tweede reeks maatregelen heeft tot doel infectiegevoelige patiënten te beschermen tegen besmettingen (beschermende of protectieve isolatie). De derde reeks maatregelen heeft tot doel, contacten met bloed en lichaamsvochten te vermijden en dit bij elke patiënt (universele maatregelen) op elk moment.

Voedsel kan ons ziek maken. Jaarlijks worden honderden mensen in ons land het slachtoffer van voedselvergiftigingen. Voedsel vormt immers een ideale voedingsbodem voor de vermenigvuldiging van kiemen. Pathogene kiemen die in voedingsmiddelen aanwezig zijn, kunnen echter snel vernietigd worden door verhitting. Rauw gegeten voedingsmiddelen zijn daarentegen niet beschermd. Het voedsel dat in de ziekenhuizen aan de patiënten wordt opgediend moet van zeer goede kwaliteit zijn. De patiënt is immers ziek, zodat een eiwit- , vitamine- en calorierijke voeding aangewezen is. Anderzijds heeft hij meestal ook een verminderde eetlust. Daarom moet het voedsel smakelijk zijn en veel variatie vertonen. Niet alleen op het vlak van de voedingswaarde en de organoleptische kenmerken moeten hoge normen nagestreefd worden, ook op hygiënisch vlak is dit noodzakelijk: Door hun ziekte bieden patiënten immers minder weerstand aan besmettingen. Kiemen in voedsel aanwezig, in aantallen die bij gezonde personen nooit een infectie kunnen geven, tasten gemakkelijker verzwakte personen, zieken of bejaarden aan.

De linnenvoorziening in het ziekenhuis behelst zowel het linnen dat gebruikt wordt door of voor de patiënten, als de werkkledij voor het personeel. Het verzamelen, reinigen, ontsmetten en soms steriliseren van het linnen en de werkkledij in het ziekenhuis dient op een correcte manier te gebeuren, om overdracht van micro-organismen te voorkomen. Al het linnen dat in aanraking geweest is met de patiënt, wordt als potentieel besmet beschouwd.

In een ziekenhuis wordt er per patiënt en per dag, ongeveer 2 tot 3 kg vast afval geproduceerd en tot 400 liter afvalwater. Een groot gedeelte is afkomstig van de verzorging van patiënten en wordt als besmet afval beschouwd. Er is nog ander bijzonder afval: anatomopathologisch afval, laboratoriumafval, radioactief afval,… . Voor medische documenten geldt dat de gegevens strikt persoonlijk zijn en niet in handen van

onbevoegden mogen komen. Kortom, het probleem van ziekenhuisafval is veelzijdig en complex. Het zijn trouwens niet alleen ziekenhuizen die hiermee geconfronteerd worden, maar ook rust- en verzorgingstehuizen, bejaardenhuizen, poliklinieken en eveneens thuispraktijken.

De ontwikkelingen in de zorg gaan snel. De zorg wordt steeds complexer en er zijn steeds meer mensen met specifieke kennis die een bijdrage aan het patiëntenproces leveren. Als meer mensen werken rond een patiënt en daarbij verschillende handelingen verrichten, wordt de kans op fouten groter. Bij Veilig Incident Melden (VIM) worden incidenten en bijna-incidenten binnen het dagelijks werk gemeld, geanalyseerd en worden verbetermaatregelen voorgesteld. De bedoeling is te leren van incidenten, en sommige fouten in de toekomst te voorkomen. Met VIM wil men het 'leren van fouten' structureel aanpakken. Daarmee kun de zorgkwaliteit in de praktijk verbeteren.

Doelstelling 1. Je kan de definitie van isolatiemaatregelen weergeven en kan het verschil tussen protectieve- en bronisolatie weergeven (inleiding hfstk 5).

Preventieve maatregelen die erop gericht zijn besmetting tussen patiënten, personeelsleden en omgeving te voorkomen.

 

Doel de bron af te schermen (bronisolatie) zodat andere patiënten, familie en ziekenhuispersoneel niet besmet worden. Op die manier probeert men verspreiding van microorganismen vanuit een besmettingsbron te voorkomen. Doel infectiegevoelige patiënten te beschermen tegen besmettingen (beschermende of protectieve isolatie).

2. Je kan ook de twee veel gebruikte synoniemen voor protectieve isolatie opnoemen (inleiding hfstk 5). Beschermende isolatie en omgekeerde isolatie

3. Je kent de voordelen en nadelen van het isoleren in een isolatiekamer t.a.v. het isoleren op een isolatieafdeling (hfstk 5.6.1.1 en 5.6.1.2). Voordelen:

-

pat. blijft op eigen medische dicipline

-

Psychologisch beter aanvaardbaar

-

Verzorgingsteam minder geneigd patiënt te verstoppen en verplaatsing voorkomen

-

Doordat op één plaats gehospitaliseerd, vermijdt extra maatregelen van ontsmeting van kamer, materiaal,…

Nadelen:

-

beperkt aantal isolatiekamers per afdeling

-

Permanente bijscholing personeel

-

Voorzorgen nauwgezet opvolgen

-

Decentraliseren van voorzieningen is duur

4. Je kent de voordelen van het hebben van een sas (hfstk 5.6.2.2). -

De isolatie die betracht wordt met het ventilatiesysteem, beter nageleefd wordt.

-

correcte aan en afvoer van goederen

-

omkleden van personen die de kamer willen betreden

-

drempel om kamer te betreden wordt groter, en de kans dat de kamerdeur geopend blijft vermindert

5. Je kan enkele voorbeelden geven van patiënten die in beschermende isolatie worden geplaatst (hfstk 5.5.1). -

patiënten met sterk verminderde weerstand

-

pat. met uitgebreide huiddefecten bv brandwonden

-

pat. met extreem lage leukocytose (aantal witte bloedcellen)

-

pat. onder immunosuppressiva (geneesmiddel dat de werking van het afweersysteem remt) bv na transplantatie nier, long, hart, lever en beenmerg

-

pat. met totale bestraling

-

prematuren

6. Je kent de universele voorzorgsmaatregelen en de specifieke maatregelen gebaseerd op de overdrachtsweg en kan deze uitleggen (hfstk 5.3). Universele voorzorgsmaatregelen zijn essentieel bedoeld om de overdracht van aids, virale hepatitis en andere bloedoverdraagbare aandoeningen te vermijden. Door het toepassen van deze maatregelen zal een ziekenhuiswerker, zelfs bij contact met een ongekende kiemdrager, geen risico lopen de ziekte op te doen. •

Handhygiëne



Handschoenen



Masker / bril



Schort



Verzorgingsmaatregelen



Linnen



Veilige injectiepraktijken



Kamer



Omgevingscontrole



Hoesthygiëne

7. Je kan het verschil aangeven tussen strenge protectieve isolatie en protectieve maatregelen (hfstk 5.5.2.1 en 5.5.2.2). Strenge protectieve isolatie:

Isolatiekamer op de afdeling die berust is op architectonisch en organisatorisch Architectonisch: -

de zuivere en vuile stromen van goederen kruisen elkaar niet

-

afwerking kamer (vloer, deur, wand,..)

-

absolute luchtzuivering, met drukverschil tussen de kamer en de sas

-

dubbeldeursysteem met sas

-

leidingwater met bacteriefilter

Organisatorisch: -

pat. individueel afgezonderd en verlaten kamer niet

-

het onderhoud v/d kamer gebeurt systematisch

-

inhoud in de kamer wordt beperkt

-

directe contacten met pat. enkel bij noodzaak

-

bezoekers krijgen een screeningbeleid (handhygiëne en alg. voorzorgsmaatregelen)

-

bij betreden kamer: schort, masker, handschoenen

-

de voeding is kiemarm

-

gebruikt materiaal asap uit de kamer verwijdert

-

pat. goed inlichten en begeleiden bij handhygiëne, lichaamshygiëne, pireneale hygiëne, mondhygiëne, zuivere kledij

Protectieve maatregelen: Deze zijn minder streng, de pat. kan op een gewone kamer liggen. Vooral aandacht op handhygiëne, beschermende kledij niet systematisch gedragen. Voor de voeding worden de algemene hygiënische maatregelen getroffen, meestal zonder uitsluiting van voedingsmiddelen. Minder strenge maatregelen voor bezoekers en onderzoeken op de kamer.

8. Je kent het verschil tussen onder- en overdruk (ventilatie) en weet wat er gebruikt wordt (en waarom) bij bronisolatie en bij protectieve isolatie (hfstk 5.6.2.1). p 141 Onderdruk: in een kamer wordt lucht geëxtraheerd en deze wordt passief uit de gang opnieuw aangevoerd. Deze kamers moeten in negatieve druk geplaatst worden en moeten in deze ruimten minstens 6 luchtverversingen per uur gebeuren. De luchtcirculatie moet infectieuze partikels wegvoeren. Bronisolatie

Overdruk: in een kamer van een uiterst vatbare patiënt wordt de kamer in overdruk gezet tegenover de omgeving zodat de luchtflow van de kamer naar de gang ontstaat.( lucht gaat naar buiten zodat er geen kiemen in de kamer komen) Protectieve isolatie (pat nog niet besmet, maar heeft een lage immuniteit)

Boek: hoofdstuk 'Algemene voorzorgsmaatregelen en isolatiemaatregelen'

Toepassing:

Kruis het juiste antwoord aan en beargumenteer waarom de andere antwoorden niet correct zijn: Bij de algemene voorzorgsmaatregelen worden handschoenen en schort o

altijd aangetrokken bij het betreden van een besmette kamer.

o

gedragen indien er gevaar bestaat dat de werkkledij en/of de handen besmet of bevuild worden met bloed- en/of ander lichaamsvochten.

o

steeds gecombineerd met het dragen van een masker.

Bij de universele voorzorgsmaatregelen moet het direct contact met o

bloed vermeden worden.

o

bloed en alle lichaamsvochten vermeden worden.

o

besmette lichaamsvochten vermeden worden.

Omgekeerde isolatie betekent hetzelfde als o

bronisolatie

o

protectieve isolatie

o

standaardisolatie

Protectieve maatregelen steunen op o

het grondig wassen van de handen bij het verlaten van de kamer.

o

het grondig wassen van de handen vóór het betreden van de kamer.

o

het steeds dragen van handschoenen.

Beargumenteer volgende stelling: 

Bij een patiënt met MRSA, waarbij je de kamer binnengaat zonder contact met de patiënt te hebben, moet je een schort aandoen. Ja, algemene specifieke voorzorgsmaatregel volgen. Door het toepassen van deze maatregelen zal een ziekenhuiswerker, zelfs bij contact met een ongekende kiemdrager, geen risico lopen de ziekte op te doen.

Casus: Mevrouw Vandermeer is besmet met MRSA. Je moet haar ochtendzorgen gaan toedienen. Dat wil zeggen dat je haar gaat wassen en de beddenlakens gaat verschonen. Er is een sas en een ventilatiesysteem aanwezig. 

In welke vorm van isolatie ligt mevrouw Vandermeer en waarom?

Bronisolatie. Doel de bron af te schermen zodat andere patiënten, familie en ziekenhuispersoneel niet besmet worden. Op die manier probeert men verspreiding van micro-organismen vanuit een besmettingsbron te voorkomen.



Hoe staat het ventilatiesysteem ingesteld en waarom? Onderdruk: in een kamer wordt lucht geëxtraheerd en deze wordt passief uit de gang opnieuw aangevoerd. Deze kamers moeten in negatieve druk geplaatst worden en moeten in deze ruimten minstens 6 luchtverversingen per uur gebeuren. De luchtcirculatie moet infectieuze partikels wegvoeren.



Welke isolatiekledij doe je aan en waarom? Schort Handschoenen Masker



Hoe hang je na de zorgen je schort op de kapstok en waarom?

Voeding: doelstellingen en toepassingen Doelstelling 1. Je kent het verschil tussen de begrippen (hfstk 10.1.1.1): 

Voedselbederf: verandering van uitzicht, smaak en geur.



Voedselinfectie: pathogene Micro Organisme in voedsel aanwezig



Voedselvergiftiging: giftige stoffen in voedsel aanwezig



primaire en secundaire voedselbesmetting primaire of initiële besmetting, oorsprong bij het oogsten of behandelen van grondstoffen. Secundaire ontstaat tijdens of na het bereidingsproces

2. Je weet welke bacterie frequent een voedselvergiftiging kan veroorzaken en je weet hoe dit gebeurt (hfstk 10.1.1.1). De meest voorkomende veroorzakers zijn Staphylococcus aureus en Bacillus cereus. De meest gevreesde is de Clostridum botulinum.

3. Je kent de extrinsieke en processingfactoren waar je op een verpleegeenheid dient rekening mee te houden en illustreren aan de hand van een voorbeeld (hfstk 10.1.2.1 en 10.1.2.2). 

Intrinsieke factoren: eigenschappen van voedingsmiddel zelf 

Wateractiviteit



Zuurtegraad

 



Extrinsieke factoren: omgevingsfactoren 

Omgevingstemperatuur



Gassen en vacuümverpakking



Relatieve luchtvochtigheid

4. Je kent de maatregelen die voedselverontreiniging voorkomen bij de (hfstk 101.3.1 'bereiding en bewaring'): 

bereiding en bewaring Warme maaltijden: - niet onder 65°c! - afdekken Koude maaltijden: - bewaren op max. 5°c Broodmaaltijden: - afdekken en koel bewaren





transport 

Afdekken



Hygiënische eisen aan karren



koelkast: enkel voor eetwaren



Koelkast: max 5°C of oven + 65°C



Afdekken

Bedeling

5. Je kunt de maatregelen opnoemen die men in acht dient te nemen om voedselbesmetting door personen te voorkomen (hfstk 10.1.3.2). 

Persoonlijke hygiëne is de hoeksteen van de keukenhygiëne.



Haarmuts



Dagelijks propere kledij



Handhygiëne vb: bij betreden keuken, na een onderbreking, na snuiten neus, na toiletbezoek

Boek: hoofdstuk 'Voeding' Toepassing:

Kruis het juiste antwoord aan en beargumenteer waarom de andere antwoorden niet correct zijn:

Een voedselvergiftiging o

wordt gekenmerkt door een incubatietijd van 12 uur of langer. (minder dan 6 uur)

o

omvat eveneens voedselinfecties.

o

wordt gekenmerkt door braken als voornaamste ziekteverschijnsel.

Warme maaltijden o

moeten ingeval van een warme voedingsketen vervoerd worden bij een temperatuur van minimum 40°C.( 85 tot 100°c opgewarmd worden)

o

moeten bij regeneratie minimum 65°C als kerntemperatuur bereiken.

o

zijn steriel dankzij het bereidingsproces bij zeer hoge temperatuur.

Linnen: doelstellingen en toepassingen

Doelstelling 1. Je kent de kringloop van de linnenvoorziening en je hebt bijzondere aandacht voor de hygiënische aspecten (hfstk 11.4). Hygiënisch aspect: vuil linnen als potentieel besmet moet worden beschouwd en dat de scheiding tussen vuil en zuiver linnen zo volledig mogelijk moet zijn. Deze scheiding dient doorgetrokken te worden van in de wasserij tot op het ogenblik van gebruik van het linnen.

2. Je kan de procedures voor het ontsmetten van linnen opnoemen en verklaren (hfstk 11.5.1). p295 -

Het ontsmetten kan in afzonderlijke behandeling gebeuren of deel uitmaken van het wasproces. Ofwel ontsmetten ofwel in cyclus wasmachine

-

Thermische ontsmetting vergt temperaturen hoger dan 70°C gedurende 10 minuten

-

Chemische ontsmetting met veel ontsmettingsmiddelen (chloor, zuurstofwater bij delicate was)

-

Chemothermisch

procede

om

contacttijden

te

verkorten

(

hoge

temp

met

ontsmettingsmiddel) -

In alle wasprocedes wordt de ontsmetting voorafgegaan door de reiniging van het linnen.

-

Wasproces heeft op zichzelf een kiemreducerende werking

3. Je kan de voorwaarden omschrijven waaraan de werkkledij en het schoeisel op een gewone verpleegafdeling in het ziekenhuis moet voldoen (hfstk 11.2.1). Kleding a. Katoen b. Korte mouwen c. Weinig en kleine zakken d. Liefst dagelijks vervangen (na de ochtend verzorgingen) e. + ev. wegwerpbare schort Schoeisel f.

Gesloten

g. Soepel h. Geluidloos i.

Antislip

j.

Afwasbaar

k. Neutrale kleur

Boek: hoofdstuk 'Linnen'

Toepassing:

Kruis het juiste antwoord aan en beargumenteer waarom de andere antwoorden niet correct zijn:

Werkkledij o

wordt best voorzien van lange mouwen zodat de voorarmen beschermd zijn tegen besmetting

o

wordt voorzien van korte mouwen om een goede handhygiëne te kunnen uitvoeren

o

wordt voorzien van lange mouwen om eventuele burgerkledij tegen bevuiling te bescherming

Afvalverwijdering: doelstellingen en toepassingen Doelstelling 1. Je kent de risico’s verbonden aan ziekenhuisafval. Dit gaat voornamelijk om: 

risico op besmetting



risico op kwetsuren



risico op stralingsletsels



risico op chemische letsels

2. Bovenstaande risico's zijn vooral voor de mensen die het afval moeten verzamelen en verwijderen. Ook verpleegkundigen behoren tot deze risico-personen. Je kan bij ieder van bovenstaande risico's een voorbeeld geven.

3. Je kan de verschillende soorten ziekenhuisafval opnoemen en illustreren aan de hand van een voorbeeld. (hfstk 12.1) Medisch afval: afval van patiënten met besmettelijke ziekten, laboafval dat viraal en/of bacterieel is besmet, alle bloed en bloedderivaten, naalden Radio actief afval: flacons met radio actief materiaal, catheters, spuiten, isotopen met beta en gammastralen Bijzonder afval: bouw en sloopafval, asbestafval Gevaarlijk afval: geneesmiddelen, batterijen en accu’s, tl lampen, kwik Rest afval: karton, planten, fruit

4. Je kent de juiste verzamelrecipiënten voor elk soort ziekenhuisafval. (hfstk 12.2)

5. Je kunt rationeel water- en materiaalverwijdering toepassen in de praktijk. (hfstk 12.3)

Boek: hoofdstuk 'afvalverwijdering'

Toepassing: Hoe worden onderstaande voorbeelden verwijderd in een zorginstelling? 

Waar wordt huishoudelijk afval in verzameld? restafval



Wat gebeurt er met keukenrestjes? restafval



Wat doe je met papier, karton en dagbladen? Recycleerbaar restafval



Wat doe je met glasafval? Recycleerbaar restafval



Waarin wordt niet risico-houdend medisch afval in verzameld? blauwe kunststofzak


Similar Free PDFs