Casus jeugdrecht PDF

Preview

Summary

Uitwerking van de te verdedigen casus over Halil...

Description

Halil, vijftien jaar oud, trekt zich de laatste tijd erg terug op zijn kamer en verdiept zich in de Koran, die voordien weinig betekenis voor hem had. Daarnaast verwijt hij zijn zus te korte rokjes en zijn moeder geen hoofddoek te dragen. Ook zijn hobby’s, zoals onder meer de scouts, liet hij volledig vallen. Zijn moeder merkte dit op en ging op gesprek met de klastitularis, om eventueel daar het antwoord te vinden op het vreemde gedrag van Halil. Aangezien dit voorval slechts enkele maanden na de aanslag in Zaventem plaatsvond, panikeerde ook de klastitularis en zij stapte naar de politie. De volgende dag gingen twee agenten bij Halil op thuisbezoek. Dit dossier kan geplaatst worden onder de categorie van een verontrustende opvoedingssituatie (VOS) eerder dan een misdrijf omschreven feit (MOF) aangezien hier helemaal geen sprake is van een misdrijf. Het gaat hier louter om een vermoeden van predelinquentie. Aan de hand van de informatie die verkregen is door het PV van de politie, namelijk het niet dragen van een hoofddoek, te korte rokjes dragen, lid zijn van een heterogene jeugdbeweging… kan worden vastgesteld dat dit een westersgezinde familie is en dat de invloed dus buitenshuis moet worden gezocht. Mits dit dossier gevat werd door de politie en zij beslisten deze zaak door te verwijzen naar het parket, heeft het parket hier twee opties: Ten eerste moet er nagaan worden of er een mogelijkheid bestaat tot vrijwilligheid. Dit volgt uit het subsidiariteitsbeginsel, beschreven in het decreet integrale jeugdhulp (2013). Dit beginsel slaat op het feit dat er voorrang moet worden gegeven aan de minst ingrijpende hulp. Indien er vrijwilligheid is, kan het parket hen doorverwijzen naar ofwel rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, ofwel naar een Multidisciplinair Team, die dan samen met de ouders en/of de jongere een aanvraag indienen bij nietrechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. Indien geen sprake is van vrijwilligheid en dit maatschappelijk noodzakelijk geacht wordt, kan het parket het dossier voorleiden bij de jeugdrechter. Halil zal zich allesbehalve vrijwillig openstellen voor hulpverlening, want het is zeer vanzelfsprekend dat hij zijn eigen daden en gedragingen zal verdedigen. Het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst (Art. 18 UVRM) laat Halil toe welk geloof dan ook te belijden, waardoor zich verdiepen in de Koran allesbehalve strafbaar mag worden geacht. Ook mag het laten groeien van een baard, vele andere leeftijdsgenoten van Halil, niet automatisch worden geassocieerd met radicalisering.

Indien er vrijwillige hulpverlening mogelijk zou zijn uitgaande van de ouders, kunnen zij Halil misschien overtuigen om samen eens te praten met het CLB. Dit met als doel de band met de ouders, vrienden en in het algemeen de westerse wereld te herstellen. Indien er geen sprake is van vrijwilligheid uitgaande van de ouders moet worden nagegaan of voorleiding bij de jeugdrechter ook maatschappelijk noodzakelijk wordt geacht. Hier is dat het geval. Enkele maanden na de aanslag ligt het terreurniveau zeer hoog en moet men alle mogelijke voorzorgsmaatregelen nemen om verdere terroristische aanslagen te vermijden. Als gevolg kan het parket dus een beschermingsmaatregel vorderen bij de jeugdrechter. Een verblijf in een gemeenschapsinstelling is in dit geval te ingrijpend en zou radicalisering kunnen stimuleren. Een opvoedend project in combinatie met een pedagogische richtlijn daarentegen lijkt hier de beste optie. Dat opvoedend project kan op allerlei manieren worden ingevuld. Het zou als doel hebben Halil te overtuigen een niet al te radicale gedachtegang te hebben omtrent de Koran en sympathie voor het religieus terrorisme tegen te gaan. De pedagogische richtlijn is dan eerder nuttig om de ouders een manier te tonen hoe ze moeten omgaan met de veranderingen van hun zoon. Ondanks dat Halil op zich nog geen strafbare feiten heeft gepleegd, wil dit niet zeggen dat hij geen bedreiging vormt voor de maatschappij. Zeker ten tijde van de vele terroristische aanslagen moet men op zijn hoede blijven en mogelijke radicalisering vermijden. Zo kan men via laagdrempelige maatregelen, erger voorkomen....