Deel 2 Epidemiologische transities PDF

Title Deel 2 Epidemiologische transities
Author Cato Van Doorsselaer
Course Sociologie van zorg en welzijn
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 9
File Size 216.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 62
Total Views 117

Summary

Epidemiologische transities...


Description

Sociologie van zorg en welzijn Deel 2: epidemiologische transities

1. Drie epidemiologische transities Welke drie epidemiologische transities zijn er? ● Eerste transitie: landbouwrevolutie ○ Van jagers-verzamelaars groepen: clans → landbouwgemeenschappen en sedentaire groepen: ■ Stammen, Chiefdoms en eerste staten ● Tweede transitie: industrialisatie ○ Landbouwgemeenschappen en sedentaire groepen → geïndustrialiseerde gemeenschappen: moderne natiestaten ○ Grote periode tussen landbouw en industrialisatie ● Derde transitie: globalisatie ○ Geïndustrialiseerde gemeenschappen → Geavanceerde economieën en wereldmarkten ○ Huidige transitie ⇒ Tekst Omran bekijken en leren voor examens

1.1. Jagers-verzamelaars Hoe leefden de jagers verzamelaars? ➢ Trokken veel rond ➢ Wanneer het voedsel op was → trokken men naar een volgende plaats ➢ Vrouwen e  n mannen hadden  andere taken maar wel gelijke politiek macht ➢ Kleine bevolkingsgroepen → clan (meestal familie) ○ Kenmerken Clan ■ Georganiseerd in kleine groepen ■ Groepen wonen ver uit elkaar ■ Dus veel contact tussen mensen in een kleine groep ■ maar weinig tot met andere clans  geen contact  Welke soort ziekten kwamen er veel voor bij jagers-verzamelaars? Doel ziekte = lang overleven en niet mee met overdrager sterven   symptomen die men laat krijgt ➢ Geen dodelijke ziektes met lange  incubatieperiode →

Deel 2: Epidemiologische transities  1

Niet ● Ziekten waarbij de besmetting verloopt door direct en frequent contact tussen mensen ○ Voorbeeld: via niezen ● Als de ziekte zich te snel manifesteert dan roeit ze direct de hele clan uit ⇒ eind van de ziekte, want er is geen overdrager meer om iemand te besmetten ○ Voorbeeld: Pokken, mazelen: beiden ziekten die heel besmettelijk en heel dodelijk zijn

Wel veel voorkomende ziekten ● Ziekten met een lange incubatietijd ○ dus waarbij de tijd tussen de eerste besmetting en de effectieve symptomen lang is, en er dus besmettingen kunnen plaatsvinden voordat iemand het doorheeft ● Die w  einig kwaadaardig zijn ○ dus waarvan je niet direct dood gaat ● Voorbeeld: windpokken

⇒ 2 ziekte pathogenen: leidt tot twee verschillende soorten parasieten  erg z iek ➢ Heirloom parasiet = overgeërfde parasieten → maakt u niet ○ Mensen erfden dit over van de primate voorouders: ■ Komen zowel voor bij mens als sommige soorten primaten ○ Parasieten die op je leven → zul je niet van sterven ■ Voorbeeld: vlooien, luizen, aarsworm, salmonella ○ Verschillende soorten van luizen evolueren samen met de drager → meestal drager in leven laten ■ Overleving is afhankelijk van de drager ○ Veronderstelt een goede match tussen de levenscyclus en besmettelijkheid van de parasiet met de demografie en levensstijl van zijn dragers ■ Voorbeeld: innestelingsgewoontes, hand tot mond contact Souvenir parasieten ○ Komt voornamelijk bij dieren voor ■ Vindt niets (geen dier) anders → leeft kort op de mens ○ Af en toe besmetten ze ook eens een mens doordat deze in contact komt met het dier ■ Voorbeeld: eten van besmet vlees, rauwe groenten, … ○ Succesvol bij jagers verzamelaars ○ Voorbeeld: rivierblindheid  lindheid wereldwijd ■ 2de meest voorkomende oorzaak van b ■ Mensen worden besmet via de beet van een z warte vlieg ■ Symptomen manifesteren zich pas na 2 a 3 jaar. ■ Er ontwikkelt zich een worm in het lichaam dat tot een halve meter lang kan worden en miljoenen kleine wormen kweekt in het lichaam → duurt heel lang voordat dit gebeurd ■ ⇒ Deze wormpjes verplaatsen zich via de huid Deel 2: Epidemiologische transities  2

■ Die wormpjes kunnen pas overleven als de mens niet meteen sterft ■ net voor dood → enorme jeuk en depigmentatie van de huid (luipaard huid), de liesstreek en de teelballen verzakken en vergroten. ■ Tenslotte treedt blindheid op wanneer de wormen tot het oog geraken. ■ mens zelf de parasiet overdragen ● Wanneer hij opnieuw geprikt wordt door een andere vlieg ⇒ deze vliegen zuigt naast het bloed ook een aantal miniwormpje op ⇒ vlieg wordt drager van deze parasiet en besmet de volgende persoon die hij prikt met deze parasiet Was er sociale ongelijkheid in ziekte bij jagers-verzamelaars? ● Geen ongelijkheid in klasse ○ Geen sociale ongelijkheid ⇒ geen sociale ongelijkheid in ziekten ○ De ziektes werden homogeen verdeeld ● Geen ongelijkheid naar gender ○ Jagers + voorbereiding rauw vlees = mannentaak ○ Koken + verzamelen = vrouwentaak ⇒ Iedereen had een even grote kans om besmet te geraken!

1.1.1. Migratiepatronen ⇒ Mensen hadden gelijkaardige ziektepatronen over heel de wereld bij de jagers-verzamelaars Hoe ontstaan er door migratiepatronen nieuwe ziektes? ➔ Kolonisatie van nieuwe ecologische niches en verplaatsingen naar andere gebieden dankzij klimaatverandering ➔ Worden blootgesteld aan nieuwe ziekte-broedaarden ➔ Maar! ◆ Sociale organisatie van jagers-verzamelaars (nomadisch jagen en lage bevolkingsdichtheid) blijft ongewijzigd in de nieuwe gebieden ◆ Dus: kwalitatief gelijkaardige broedaarden voor ziekten in alle sociale groepen over de wereld tot net voor landbouw revolutie

Deel 2: Epidemiologische transities  3

1.2. Landbouwrevolutie: eerste epidemiologische transitie Welke gevolgen heeft de landbouw voor de ziektepatronen? ● ⇒ Op relatief korte periode vinden mensen de landbouw uit ● Overheen de hele wereld ontstaan in een relatief gelijkaardige periode de landbouwrevolutie ➢ Heeft een enorme impact op de wijze waarop mensen gaan samenwonen en hoe ze de rijkdom verdelen ➢ Omvang van de populatie neemt toe en mensen beginnen anders te eten ✓ Andere ziektes en andere pathogenen  beginnen zich te ontwikkelen 

1.3. Achtergrond 10,000 jaar geleden

● Ontwikkeling van onafhankelijke centra van domesticatie (= werkt voor ons) van planten (zelf zaaien en oogsten) en dieren ● Mensen bleven rondom hun landbouwgrond wonen

5,000 jaar geleden

● Ontwikkeling van grotere vestigingen (Mesopotamië) ● ontwikkeling van steden

4,000 jaar geleden

● Ontwikkeling van centrale besturen die irrigatiesystemen controleren ● Hebben voornamelijk te maken met de structuren van de landbouwen centralisatie van macht

1.4. Kenmerken landbouwrevolutie Wat zijn de kenmerken van de eerste epidemiologische transitie? Eerste (vroege) fase in landbouwrevolutie: 1. Sedentair leven a. Toename aan menselijk contact omdat men dicht bij elkaar woont b. Mensen komen samen naar een vruchtbare grond c. Negatief gevolg: i. Accumulatie van menselijk afval  (vb uitwerpselen, meststoffen) ➢ Nieuwe parasieten kunnen overleven (in afvalstoffen) en ontstaan van voedselinfecties → toename acute infecties ii. Moeilijker om voeding op te slaan (rottend voedsel) ➢ Broedplaats voor macroparasieten en infecties van spijsverteringssysteem

Deel 2: Epidemiologische transities  4

2. Domesticatie dieren en planten a. Toename souveniersparasieten → meer contact tussen mensen en dieren (meer spijsverteringsparasieten) b. Voorbeeld: koeien die werken voor de mens c. Hoger risico op hongersnood omdat oogsten kunnen mislukken d. Steeds meer contact tussen mens en dier → kans op besmetting was veel hoger → souvenierparasieten i. Voorbeeld. Influenza via kip en varken, botulisme via vee, TBC, … 3. Nieuwe technologieën landbouw a. Ontstaan van ziektes i. Irrigatie → rivierblindheid ii. Gebruik van mest → broedplaats voor wormen iii. Opslag van voedsel → verhoogde kans op voedselvergiftiging iv. Waterreservoirs en dengue koorts v. Eenzijdig dieet door beperkte diversiteit in landbouwproductie → minder differentiatie ➢ Voorbeeld: heel seizoen enkel graan eten of aardappelen → men kreeg voldoende calorieën binnen maar onvoldoende vitamines en mineralen 4. Sociale ongelijkheid door landbouwrevolutie a. Landbouw zorgt ervoor dat je te veel kan produceren = deze surplus zorgt ervoor dat mensen meer hebben dan anderen i. Ontstaan van privébezit b. Voor het eerst in de geschiedenis sociale ongelijkheid i. Vrouwen, kinderen en mensen uit de lagere sociale klassen wordt het meeste getroffen → meer ziek, sterven sneller en fysiek kwetsbaarder 2de (latere) fase in landbouwrevolutie: 1. Verstedelijking a. Gevolg opkomst van de verstedelijking → hele steden worden getroffen door epidemieën omdat mensen heel dicht op elkaar wonen en de epidemieën zich gemakkelijker kunnen verplaatsen b. In steden nog eenzijdiger dieet → allemaal dezelfde landbouw → grotere hongersnood c. Door urbanisatie en bevolkingsgroei ⇒ ernst van de ziekte epidemie neemt toe i. Tekort aan vers water ii. Menselijk afval/ uitwerpselen weg krijgen was moeilijk iii. Toename aan menselijk contact met als gevolg verhoogde besmetting iv. Dodelijke ziektes manifesteren ➢ Voorbeeld: Cholera, Pest,Tyfus, mazelen, pokken,… d. Deze ziektes hebben daarom ook een grote economische impact i. Meest extreme voorbeelden hiervan zijn bv tuberculose en de pest Deel 2: Epidemiologische transities  5

2. Toename migratie en handel a. Twee belangrijke historische trends die de globale verspreiding van ziektes verklaren: i. 1: Toename van migratie en handel tussen natiestaten in Eurasia rond de 5de eeuw. ii. Voorbeeld de zijderoute ➢ De zijderoute of zijdeweg was een netwerk van karavaanroutes door Centraal-Azië ➢ vele eeuwen handel tussen China en het oosten van Azië aan de ene kant en het Midden-Oosten en het Middellandse Zeegebied aan de andere kant.  elangrijkste verbinding tussen oost en west ➢ Eeuwenlang de b b. ⇒ Ziektes gingen zich over heel de wereld verspreiden 3. Kolonisatie a. Uitbreiding van netwerken naar de nieuwe wereld (Noord- en Zuid Amerika) via de exploitatie en kolonisatie b. Grote delen doen sterven door onze eigen ziektekiemen + lokale bevolking besmetten ook de kolonisten c. Effect op inheemse bevolking i. Bracht de Europese bevolking die reeds immuniteit had verworven tov een aantal kinderziektes in contact met de lokale bevolking die deze immuniteit niet kende ii. Dit contact leidde tot grootschalige pandemieën van de pokken en buiktyfus die miljoenen personen van de inheemse bevolking doodde iii. Dit leidde tot een gemakkelijkere kolonisatie van deze continenten d. Effect op kolonisten i. Dit heeft waarschijnlijk ook geleid tot de introductie van syfilis in Europa ii. Waar de ziekte zich snel verspreidde via seksueel promiscue gedrag in stedelijke gebieden

1.5. Industriële revolutie: tweede epidemiologische transitie 1.5.1. Kenmerken Wat zijn de kenmerken van de tweede epidemiologische transitie? (tekst omram) 1. Daling mortaliteit en mortaliteit fluctuaties en infectieziekten ● Scherpe afname van moraliteit ● Infectieziekten verdwijnen ● Er worden minder mensen geboren en mensen sterven minder → toename bevolking 2. Overgang van infectieziektes naar degeneratieve ziektes ● = Chronische ziektes die lang aanslepen ● Heel dodelijke ziektes en in epidemie voorkwamen afnemen en chronische ziektes nemen toe Deel 2: Epidemiologische transities  6

Voor 1600

Sporadische epidemieën zoals de pest, pokken, tyfus die enorm fluctueren

1600-1800

Terugkerende pandemieën = wereldepidemie (vb malaria); hoge mortaliteit, sterke fluctuaties

1850-1920

Een geleidelijke afname in mortaliteit, met minder frequente pieken van epidemieën

1940-1980

Doorbraak van moderne geneeskunde ● Antibiotica & vaccins: infecties worden vervangen door degeneratieve ziekten ● Toename van levensverwachting en enorme bevolkingsgroei

3. overgang van infectieziektes naar degeneratieve ziektes ● Er worden minder mensen geboren en mensen leven langer

1.5.2. Hoofdzaken van daling in mortaliteit Wat zijn de hoofdredenen dat mensen langer leven? ➢ Voeding: ○ Betere kwaliteit ○ Betere opslag ○ Betere verdeling ■ Voorbeeld: internationale graanmarkt ➢ Hygiëne en sanitair: ○ Mensen gooien hun uitwerpselen niet zomaar op straat ○ Ontstaan van de rioleringssystemen ○ Voorbeeld: drinkwater en vuil water van elkaar scheiden Medische innovaties ○ daling mortaliteit vond al plaats voor de medische innovaties ○ Voor medische innovaties was er al een daling van mortaliteit door de verandering in levensomstandigheden ○ Voorbeeld: wereldwijde campagne tegen de pokken

Deel 2: Epidemiologische transities  7

1.6. Globalisatie: derde epidemiologische transitie Wat zijn de kenmerken derde epidemiologische transitie? 1. Grote hoeveelheid nieuwe ziektes ● Tijdens de laatste 25 jaar enorm veel nieuwe ziekten ontdekt, die mortaliteit deden toenemen ● De ziektes bestonden al wel maar kwamen enkel in dieren voor of ze werden nog niet juist geïdentificeerd (onvoldoende biomedische kennis) ● Voorbeeld HIV, ZIKA-virus 2. Toename (of terugkeren) van bestaande infectieziekten ● Oude ziekten waarvan we dachten dat ze onder controle waren duiken terug op ● Voorbeelden: Mazelen, Ebola-virus (verloopt vaak via de seksindustrie) ● Ebola ○ hemorragische ziekte ○ = zijn diverse groep van ziektes bij mens en dier die veroorzaakt worden door 5 families van RNA virussen. ○ De ziektes zijn telkens gekenmerkt door koorts, bloeden (intern en extern), en kan tot schok en de dood leiden ○ Hoe verlopen besmettingen?: ■ Lokaal: overdracht via commerciële seks industrie, onhygiënisch gebruik van spuiten door missionarissen en gezondheidswerkers ■ Internationaal: import van primaten voor medicijnen onderzoek ● Klimaatgevolgen van El Nino ○ → verhoogde kans op bepaalde ziektes ○ = een golf die zich verspreidt en die opwarmt → meer natuurrampen ○ klimaatopwarming is veel meer uitgesproken doordat ziektekiemen en voedingspatronen zich anders verspreiden 3. Resistente pathogenen ● = overmatig gebruik van antibiotica ontstaan er superbacteriën die je niet meer kan bestrijden ● Deze terugkerende pathogenen ontwikkelen antimicrobial-resistente kenmerken. Ze doen dit sneller dan de mens in staat is om er nieuwe medicijnen tegen te ontwikkelen ● vaak door voedingsindustrie omdat ze al preventief dieren inspuiten met antibiotica ● Voorbeeld ziekenhuisbacterie Wat zijn de oorzaken van de 3de epidemiologische transitie? 1. Stedelijke levensomstandigheden a. Levensomstandigheden in 3e Wereld i. Slechte levensomstandigheden steden en armoede in 3de  wereld ii. Sloppenwijken iii. Open waterplassen → dengue Deel 2: Epidemiologische transities  8

2. Voedselproductie (geen details ziektes) a. varkens en eenden tezamen in China b. varkens en kalkoenen tezamen in de VS c. ⇒ influenza d. Gemakkelijker van de ene diersoort naar de andere diersoort 3. Toenemende ongelijkheid a. Verspreiding van HIV hangt samen met de truckerroutes → gevolg economische ontwikkeling b. Economische ongelijkheid c. voorbeeld: i. towns: zwarten werden samengestoken in wijken en niet samen met de witten → 60% heeft HIV in zo’n township d. Epidemieën verspreiden zich vaak door gestigmatiseerde en achtergestelde groepen niet geholpen worden door de overheid 4. Toenemende globalisatie a. Ergens één ziektekiem is het de volgende dag al op een andere continen b. Voorbeeld: vogelgriep i. uitgebroken in Azië → kort nadien ook in België

Deel 2: Epidemiologische transities  9...


Similar Free PDFs