Hoofdstuk 9Deel1 - Antwoorden meerkeuzevragen Netwerkbeheer (Jan Smets) deel 1 PDF

Title Hoofdstuk 9Deel1 - Antwoorden meerkeuzevragen Netwerkbeheer (Jan Smets) deel 1
Course Besturingssystemen
Institution Hogeschool Vives
Pages 4
File Size 84.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 63
Total Views 140

Summary

Antwoorden meerkeuzevragen Netwerkbeheer (Jan Smets) deel 1...


Description

Hoofdstuk 9 1. Als u op het tabblad Managed By van het eigenschappenvenster van een OU een gebruiker invult, moet het user account van deze gebruiker vooraf in de OU zijn geplaatst. a. Waar b. Niet waar 2. Bij het aanbrengen van OU's in uw domain hanteert u het business units model. Wat heeft u dan als uitgangspunt gekozen? a. De afdelingen waaruit uw organisatie is opgebouwd. b. De manier waarop uw organisatie is gehuisvest. c. Het gecentraliseerde beheer met gedelegeerde beheertaken. 3. Door een user account te verplaatsen naar een andere OU verandert er voor dat user account niets. a. Waar b. Niet waar 4. Een nieuwe gebruiker moet u altijd aanmaken in de container Users. Als u deze gebruiker in een OU wilt hebben, moet u deze daarheen verplaatsen. a. Waar b. Niet waar 5. U heeft via zoeken een gebruiker gevonden en u wilt deze verplaatsen. Het zoekvenster staat nog voor u. Welke uitspraak is dan waar? a. Via de optie Move in het snelmenu kunt u de gevonden gebruiker verplaatsen naar een container. b. U weet hoe en waar de gebruiker staat. U moet eerst het zoekvenster verlaten en daarna kunt u de gebruiker naar een container verplaatsen. c. U bent de procedure verkeerd begonnen. U had voor het zoeken aan moeten geven naar welke container de gebruiker moet worden verplaatst. 6. Bij het aanmaken van een OU heeft u daarop de optie Protect container from accidental deletion niet afgevinkt. U verwijdert vervolgens die OU. Wat is dan het gevolg? a. De gebruikers die in de OU staan, worden automatisch teruggeplaatst naar de container waarin zij oorspronkelijk stonden. b. De gebruikers die in de OU staan, worden automatisch teruggeplaatst in de container Users. c. De gebruikers die in de OU staan, worden automatisch ook verwijderd. d. Dat kan niet. U moet eerst de gebruikers die in de OU staan verplaatsen of verwijderen. 7. Welk object kunt u niet in een zelf aangemaakte OU plaatsen? a. Een computer b. Een printer c. Een shared folder d. Een contactpersoon e. Een schijfpartitie 8. Als u een user account kopieert, worden een groot aantal eigenschappen mee gekopieerd. Welke van de onderstaande eigenschappen wordt niet mee gekopieerd? a. Het password b. De password-instellingen c. De home folder d. De profile folder

9. Bij het aanmaken van een user account vinkt u User must change password at next logon af. Wat is daarvan de consequentie? a. Bij het voor de eerste keer inloggen moet de gebruiker zijn password wijzigen. b. Bij het voor de eerste keer inloggen moet de gebruiker zijn password wijzigen. Daarna staat Password never expires afgevinkt. c. Bij het voor de eerste keer inloggen moet de gebruiker zijn password wijzigen. Daarna staat User cannot change password afgevinkt. d. Bij het voor de eerste keer inloggen moet de gebruiker zijn password wijzigen. Daarna staat Account disabled afgevinkt. 10. Het profiel van een gebruiker wordt op een DC opgeslagen. Wanneer wordt het profiel op die DC gelijk gemaakt aan lokale gebruikersprofiel? a. Eenmalig als de gebruiker de eerste keer via een werkstation inlogt. b. Telkens als de gebruiker via een werkstation uitlogt. c. Alleen maar als de gebruiker via een werkstation inlogt waarop deze nog geen lokaal profiel heeft. d. Alleen maar als de gebruiker via een werkstation uitlogt waarop deze nog geen lokaal profiel heeft. 11. In AD opgeslagen passwords zijn case sensitive. a. Waar b. Niet waar 12. Op een volume heeft u het gebruik van disk quota ingesteld. Wat moet u bij het aanmaken van een user account doen om het disk quotum voor die gebruiker in te stellen? a. Niets; dat gebeurt verder automatisch. b. U moet per gebruiker een quotumingang instellen. Daarbij kunt u afwijken van de standaard. c. U moet per gebruiker een quotumingang instellen. Daarbij kunt u niet afwijken van de standaard. d. Dat gebeurt automatisch. U moet alleen de ingestelde waarden bevestigen. 13. Op het tabblad Account van het eigenschappenvenster van een user account kunt u de passwordinstellingen wijzigen. a. Waar b. Niet waar 14. Op het tabblad Managed By kunt u een gebruiker opgeven die de betreffende OU bestuurt. Deze gebruiker moet lid zijn van die OU. a. Waar b. Niet waar 15. U heeft op het tabblad Profiles de plaats van de home folder voor een gebruiker correct ingevoerd. Wanneer wordt deze aangemaakt? a. Direct nadat u het eigenschappenvenster verlaat. b. Als de gebruiker voor de eerste keer inlogt. c. Als de gebruiker voor de eerste keer gebruikt maakt van zijn home folder. d. De home folder is van te voren al beschikbaar. Door deze actie wordt deze alleen maar toegewezen. 16. Van welke groep wordt een user account - nadat u dit heeft aangemaakt - standaard lid? a. Domain Admins. b. Domain Users. c. Guests. d. Account Operators.

17. Voor gebruiker Niels wilt u het gebruikersprofiel opslaan op DC PFSV1. Daarvoor heeft u de folder F:\PROFIEL aangemaakt op deze DC en deze gedeeld onder de naam Profiles. Op het tabblad Profile van het user account van Niels wilt u vervolgens het Profile path invullen. Welke notatie is dan correct? a. F:\PROFIEL. b. F:\PROFIEL\%Username%. c. \\PFSV1\Profiles. d. \\PFSV1\Profiles\%Username% . 18. Voor het netwerkonderhoud is het verstandig wekelijks een tijdvak te kiezen en te zorgen dat niemand dan kan inloggen. a. Waar b. Niet waar 19. Wat is een roaming profile? a. Een gebruikersprofiel dat op een server is opgeslagen en dat de gebruiker toebedeeld krijgt ongeacht op welke machine deze inlogt b. Een gebruikersprofiel dat op het werkstation is opgeslagen waarop de gebruiker doorgaans inlogt. c. Een gebruikersprofiel dat op een server is opgeslagen en dat de gebruiker toebedeeld krijgt als hij inlogt op het werkstation waarop hij altijd werkt. 20. Welk user account wordt in AD opgeslagen? a. Het machine local account Administrator b. Het domain account Administrator c. Beiden d. Geen van beiden 21. Welke uitspraak is waar? a. De UPN is hetzelfde als de NetBIOS-naam van een gebruiker. b. De UPN is hetzelfde als de DNS-naam van een gebruiker. c. De UPN is hetzelfde als de FQDN van de gebruiker. d. De UPN is hetzelfde als het e-mailadres van de gebruiker. 22. Wie kan het password van een gebruiker achterhalen? a. Iedereen b. Leden van de groep Administrators c. Leden van de groep Server Operators d. Niemand 23. Bij een remote-verbinding is de snelheid van de verbinding een maat voor de Gebruikerservaring. Waarom is dat zo? a. Omdat bij een trage verbinding anders de aanslag op de bandbreedte te groot wordt. b. Omdat bij een trage verbinding anders de performance snel terugloopt. c. Zowel a. als b. d. Dat heeft noch met de bandbreedte noch met de performance van doen. 24. Welke uitspraak is waar? a. Als u via een remote-verbinding op een DC werkt, zit het console van die DC op slot. b. Als u via een remote-verbinding op een DC werkt, kunt u gelijktijdig ook de console van de DC bedienen.

25. Van welk protocol wordt gebruik gemaakt bij een remote-verbinding? a. Het PDF-protocol. b. Het RPD-protocol. c. Het DRP-protocol. d. Het RDP-protocol....


Similar Free PDFs