Islam samenvatting - Een Wereld Vol Geloof PDF

Title Islam samenvatting - Een Wereld Vol Geloof
Author Anonymous User
Course Superdiversiteit
Institution Thomas More
Pages 7
File Size 111.7 KB
File Type PDF
Total Downloads 21
Total Views 129

Summary

Deel Islam samengevat. ...


Description

Islam      

  

Na Christendom tweede godsdienst in Nederland Ongeveer een miljoen aanhangers (= Nederlanders met een buitenlandse afkomst) Instroom begon in de jaren ’60 en ’70 -> wegens een tekort aan arbeidskrachten Via gezinshereniging breidde deze bevolking verder uit Daarnaast kwam de islam ook via vluchtelingen ons land binnen Relatief veel moslims leven aan de onderkant van de samenleving: het percentage werklozen en laagopgeleiden is onder moslims bijvoorbeeld hoger dan onder nietmoslims -> Daarom moeite om plek te vinden in de maatschappij Negatief beeld: Islam wordt vaak gelinkt met terreur door terroristische aanslagen door moslims (denk aan aanslag New York 11/09/2001) Overgrote deel van de moslims bestaat uit hardwerkende en goedwillende mensen Moslim: aanhanger van de islam, iemand die zich onderwerpt aan de wil van God

ONTSTAAN VAN DE ISLAM  Historisch gezien rond jaar 570 voor onze jaartelling, toen profeet Mohammed geboren werd  In de beleving van moslims gaat de geschiedenis nog vele verder terug: zij zien Ibrahim als de eerste moslim (Ibrahim = Abraham uit Jodendom en Christendom)  Ibrahim: een van de eerste mensen die maar in één God geloofde (Joden en Christenen geloven dit ook)  De verhalen over Abraham die in de Thora (Jodendom) en de Bijbel (Christendom) staan, zijn in de islam ook bekend in de Koran (=heilige boek islam)  Moslims zeggen: Ibrahim onderwierp zich aan het gebod van Allah als richtsnoer voor zijn leven  Moslims geloven dan ook dat de God waarover in de Thora en de Bijbel gesproken wordt, dezelfde God is als de God van de islam (= Allah, dé God)  Naast Abraham spelen ook Mozes en Jezus een grote rol in hun geloofstraditie (= grote profeten, die wisten wat God met de wereld wilde)  Moslims zeggen dat joden en christenen op den duur het ware geloof hebben opgegeven en zijn afgedwaald tot de kern van hun godsdienst -> daarom was het nodig dat er een nieuwe profeet op aarde zou komen: Mohammed  Mohammed kreeg geen totaal nieuwe waarheid te horen, hij moest mensen terugbrengen naar de waarheid die ook al aan eerdere profeten was geopenbaard Arabische godsdienst in de tijd van Mohammed  Mekka: geboorteplaats van profeet Mohammed. Is al eeuwenlang een belangrijke religieus centrum in de Arabische wereld  Djahiliyya: zo noemen moslims de tijd voor het optreden van de profeet Mohammed (= tijd van onwetendheid)  Polytheïsme: de Arabieren geloofden in meerdere Goden, met één oppergod  Jodendom: naast de Arabische godsdienst was er in de omgeving van Mekka ook plaats voor het Christendom en Jodendom. In de tijd van Mohammed leefden hier op verschillende plaatsen joodse en christelijke minderheden.  Christendom  Hanifs: monotheïsten in de tijd van Mohammed. De hanifs waren mensen die niet christelijk of joods waren, maar wel geloofden dat er maar één God was Mohammed  Mohammed wordt door moslims gezien als ‘het zegel van de profeten’: de laatste profeet, aan wie de definitieve openbaring is gegeven

      



   

Al in zijn vroege jeugd werd hij geconfronteerd met de dood Op 25 jarige leeftijd trouwde hij met de rijke weduwe: Khadidja (40 jaar) Ze kregen 7 kinderen, waaronder enkel Fatima overleefde Mohammed was het niet eens over religieuze praktijken in zijn land Hij geloofde dat er één God was, die hemel en aarde gemaakt had Hij vond het vreemd, dat aan andere volken boodschappers waren gestuurd om het woord van God te verkondigen en aan de Arabieren niet Vanaf 30 jaar begon Mohammed zich terug te trekken in de grot bij de berg Hira, hier ontving Mohammed zijn openbaring -> hij moest mensen gaan vertellen over de wil van God Mohammed waarschuwde de mensen in Mekka voor een dag des oordeels: verwachte dag in de toekomst, waarop God een oordeel zal uitspreken over de manier waarop mensen hebben geleefd (straffen) In 622 ging Mohammed naar Medina (= stad in Saoedi-Arabië, in deze stad woonde en werkte de profeet vanaf 622. Hij ligt hier ook begraven) Door moslims wordt deze gebeurtenis gezien als een belangrijk moment: de islamitische jaartelling start hiermee. In Medina had Mohammed meer vrijheid om zijn denkbeelden uit te dragen Later ging Mohammed terug naar Mekka en rond 630 vestigde de islam zich definitief in Mekka -> Vanaf dat moment verspreidde de islam zich vrij snel over de Arabische wereld.

Soennieten en sjiieten  De islam kent verschillende stromingen: Soennieten en sjiieten  Soennieten: Vormen binnen de islam de grootste groep. Overigens zijn de soennieten onderling weer verdeeld in kleine groeperingen. (soenna = traditie)  Sjiieten: groepering binnen de islam. Sjiieten beschouwen Mohammeds neef Ali en zijn nakomelingen als de rechtmatige kaliefen.  Splitsing ontstond na dood van de profeet Mohammed

DE KORAN  Letterlijk = oplezing  Het heilige boek van de islam. De Koran bevat openbaringen die de profeet Mohammed heeft ontvangen  Moslims geloven dat God zelf de Koran naar de aarde gezonden heeft en dat hij zelf in de hemel de ‘oorspronkelijke Koran’ bewaart. Koran waar we op aarde uit kunnen leven, is een afschrift daarvan.  Vergelijking christendom: wat de Koran voor de moslims is, is Jezus voor de christenen: de concrete aanwijzing van God.  De Koran is meer dan een getuigenis (zoals de bijbel een getuigenis van het leven van Jezus Christus is), het is een rechtstreeks woord van God  Uit eerbied voor het heilige boek gaan moslims er zeer respectvol mee om: voordat ze een Koran aanraken, wassen ze zich ritueel.  De teksten worden in het Arabisch gelezen en uitgesproken (= niet gepast om Koran te vertalen) Het ontstaan van de Koran  Geschreven versie ontstaan in de jaren na de dood van Mohammed  Er ontstond een behoefte om de boodschap van de profeet vast te leggen voor het nageslacht  Het kalief (geestelijke leider) Uthman (kalief: 644-656) die uiteindelijke verschillende versies naast elkaar legde en één tekst vaststelde

  

Overige varianten werden verboden, versie Uthman = ware tekst Koran Volgens overlevering is de Koran neergezonden in de 27 nacht van de maan ramadan, een ‘gezegende nacht’ De maand ramadan is dus bijzonder verbonden met de Koran. Tijdens de ramadan vieren moslims dat de Koran ooit door God bij de profeet Mohammed in de mond is gelegd.

Opbouw van de Koran  Verdeeld in 114 hoofdstukken = soera’s geordend op lente  Naast nummer heeft elk hoofdstuk ook een titel  Bijna alle soera’s beginnen met de zin: ‘In de naam van God, de Barmachtige Erbarmer’  Verhalen die ook voorkomen in de christelijke bijbel en Joodse Tenach: de schepping van de wereld in zes dagen en de ark van Noach  Ook veel personen spelen in alles drie de grote monotheïstische godsdiensten een rol: Adam, Abraham, Jakob, Jozef, Mozes en koningen Saul, David en Salomo en profeten Elia, Elisa en Jona

DE VIJF ZUILEN  Vijf plichten waaraan moslims zich moeten houden. Deze vijf zuilen vormen als het ware de basis van het leven van een moslim  Hoewel moslims er algemeen van overtuigd zijn dat de 5 zuilen belangrijk zijn als richtsnoer voor het leven, is het niet voor iedereen mogelijk om zich aan alle regels te houden, maar dat is ook niet erg.  Het is goed om je in je leven te laten leiden door godsdienstige gewoonten, maar het moet ook weer niet zo zijn dat het geloof je in de weg gaat zitten. 1. Geloofsbelijdenis  Eerste van de 5 zuilen: uitspreken van de shahada  Moslims spreken meerdere keren per dag een korte geloofsbelijdenis uit, waarmee ze zichzelf als het ware elke keer weer herinneren aan waar het in hun geloof om gaat.  = shahada, omschrijving van de kern van het geloof: er is geen god dan God en Mohammed is zijn profeet.  Dit wil zeggen: er is geen andere god dan dé God, ‘Allah’ en profeet Mohammed is de profeet van God.  Bij pasgeboren kinderen wordt de geloofsbelijdenis in hun oor gefluisterd, zodat zij ook meteen na hun geboorte deel uitmaken van de geloofsgemeenschap  Ook bij het einde van het leven wordt de geloofsbelijdenis onder woorden gebracht/uitgesproken 2. Gebed  De tweede van de 5 zuilen is het gebed  In het gebed zoeken gelovigen contact met God -> Bidden daarom een bijzonder ritueel  Voordat er gebeden wordt, is een reinigingsritueel -> waarbij gelovigen zichzelf symbolisch schoonmaken van alle ‘vuil’ waar je in je leven mee te maken krijgt  Het reinigingsritueel kent vaste handelingen in een vaste volgorde  Ook de plek waar moslims bidden moet schoon zijn (daarom schoenen uitdoen)  Bidden met het gezicht in de richting Mekka, de stad van de profeet Mohammed  Richting Kaäba = de heilige steen in Mekka  Twee verschillende soorten gebeden: de salat en de du’a



   

  

3.    

De du’s is een vrij gebed, waarin mensen op hun eigen manier onder woorden brengen wat hun op het hart ligt en waar ze zich zorgen om maken (in teksten uit de Koran of in eigen woorden) De salat is het rituele gebed. Elke moslim moet vijf keer per dag de salat verrichten, en er zijn vaste lichaamshoudingen en uitdrukkingen aan verbonden. De salat vindt ook plaats op vaste tijden: vroeg in de ochtend, middag, namiddag, zonsondergang, late avond Muezzin = gebedsoproeper (traditioneel). Op vastgestelde tijden roept de muezzin moslims vanaf de minaret (= toren bij een moskee) op tot het gebed. Op vrijdag krijgt het middaggebed extra aandacht. In islamitische landen ligt dan meestal even het werk stil. Veel moslims komen dan naar de moskee om samen te bidden De gebedsbijeenkomst wordt geleid door de imam, de voorganger Begint met een preek (waarin hij bepaalde geloofsthema’s en Koranteksten uitlegt) En eindigt met een zegenwens: de gelovigen wensen elkaar dan het goede en de zegen van God toe. Aalmoes Zorg voor de armen speelt een belangrijke rol in het leven van een moslim Elke moslim wordt geacht een deel van zijn inkomen af te staan aan de armen In de regel wordt een percentage van 2,5% aangehouden als een goede aalmoes De zorg voor de armen maakt iets duidelijk van de wereld die Allah voor ogen heeft

4. Ramadan  = vastenmaand. Tijdens deze maand eten, drinken, roken moslims niet en mogen ze geen seks hebben tussen zonsopgang en zonsondergang.  De maand ramadan is de 9de maand van het islamitische ‘maanjaar’ (in westerse wereld wordt zonnekalender gebruikt, waardoor Ramadan steeds anders valt)  Het is de maand dat Mohammed zijn eerste openbaring heeft gekregen  Moslims maken hierdoor duidelijk dat ze solidair zijn met mensen die het in de wereld minder goed hebben  Manier om tot inkeer te komen  Mensen ervaren hun geloof intenser tijdens ramadan, ze ervaren het letterlijk ‘aan den lijve’  In de Koran wordt onderscheid gemaakt tussen voedsel dat halal (toegestaan) is en voedsel dat haram (verboden) is. Zo is alcohol en varkensvlees haram.  Er bestaan ook voorschriften voor de manier waarop het eten klaargemaakt moet worden. Vooral voor het slachten van dieren gelden allerlei regels en gebruiken 5. Bedevaart  = Hadj, bedevaartsreis naar Mekka  Tijdens zo’n reis gaan mensen naar een heilige plaats om hun geloof te verdiepen en de ‘kern’ van hun geloof tastbaar voor zich te zien  Kaäba = heilige steen in Mekka, is opgericht door Ibrahim en zoon Ismaël. De steen zou het vermogen hebben om zonden weg te nemen  Veel moslims stellen zich ten doel om één keer in hun leven een reis naar Mekka te maken  Traditioneel wordt deze reis ondernomen in de laatste maand van het jaar, de ‘maand van de hadj’ -> Hier vinden dan allerlei rituelen plaats  Belangrijk: Pelgrims moeten zeven keer om kaäba heen lopen met een wit gewaad, als teken van reinheid







Door een witpelgrimsgewaad te dragen laat je ook zien dat je wereldse zaken, zoals mooie kleding, even naar de achtergrond laat verdwijnen (ook vallen de verschillen tussen mensen ook weg, wanneer iedereen hetzelfde draagt) Op de 10de dag van de hadj wordt een offer gebracht. Op deze dag wordt ook in de rest van de islamitische wereld het offerfeest gevierd -> Rationeel wordt hier het verhaal van Ibrahim verteld. Moslims gedenken het verhaal door zelf een offer te brengen Als afsluiting van de bedevaart reizen veel moslims door naar Medina, waar het graf van profeet Mohammed is

WAT GELOVEN MOSLIMS?  ‘Islam’ = overgave. Voor moslims bestaat de kern van het geloof erin, dat mensen niet hun wil opleggen, maar zich overgeven aan de wil van God.  Mensen erkennen dat God oneindig veel groter, wijzer en machtiger is dan zijzelf -> zie gebedshouding geknield: ze voelen zich klein tegenover God en hebben ontzag voor zijn grootheid. Overgave aan één God  Moslims geloven in één God  Andere goden zijn een illusie, ze bestaan niet echt en hebben geen macht  In de Koran worden verhalen verteld hoe Ibrahim brak met de polytheïstische traditie van zijn tijd  God mag niet worden afgebeeld -> God is zo verheven, dat het onmogelijk en ook oneerbiedig is om hem af te beelden  Moslims maken vaak aan de hand van namen een voorstelling van wie God is -> In de Koran worden 99 verschilleden namen van God genoemd, die allemaal iets vertellen over wie God is.  Een gebied waar de islam de heersende godsdienst is, wordt gerekend tot dar-alislam, het ‘huis van de islam’  Dar-al-harb: ‘huis van de oorlog’. Sommige moslims gebruiken deze uitdrukking als aanduiding voor het deel van de wereld dat (nog) niet islamitisch is.  Vandaag de dag vinden moslims het geen probleem om in een omgeving te leven waarin niet alles op de godsdienst is afgestemd. Sjari’a  = wetsgedrag, de wet wijst een weg die je als moslim hoort te gaan (islamitische wetgeving)  De Sjari’a verdeelt alle menselijke daden in vijf categoriën: *Verplichte daden *Verdienstelijke daden *Onverschillige daden *Verwerpelijke daden *Verboden daden  Naast verplichtingen en verboden, noemt de sjari’a ook dingen die niet verplicht zijn, maar wél goed. Vooral bij moslims die in niet-islamitische landen wonen, roept de sjari’a grote vragen op. (bv. Moslims keuren het betalen van rente af, maar dat is nogal moeilijk in het economische systeem van Nederland)  Voor moslimvrouwen is het dragen van een hoofddoek een uitdrukking van hun geloof -> ‘hun sieraad’, hun haren moeten bedekt worden voor de buitenwereld

Jihad 







= Strijd. Elke gelovige voert een innerlijke strijd, tegen verleidingen die afleiden van het geloof. Daarnaast is er een uiterlijke strijd, waarin moslims hun geloof beschermen tegen mensen die de islam bedreigen Het werd daarbij een religieuze plicht van de hele islamitische gemeenschap beschouwd, om land en godsdienst te verdedigen (eindverantwoordelijkheid lag in handen van de kalief) In deze tijd heeft ‘jihad’ een link met terrorisme, hierbij wordt de jihad niet alleen opgevat als de verdedigende zin, maar ook in aanvallende zin. Sommige moslims beschouwen het verspreiden van de islam door geweldachtige acties ook als onderdeel van de jihad. De meeste moslims zien dit echter als innerlijke geloofsstrijd die iedere gelovige met zichzelf moet uitvechten

Het laatste oordeel  Moslims geloven in leven na dit leven  Na de dood moeten mensen voor God verschijnen, waarbij ze verantwoording moeten afleggen over hun daden  Wie een goed leven leidt -> hemel = gelovig-zijn: alleen wie als gelovige leeft, kan beloond worden met de hemel  Wie een slecht leven leidt -> wordt gestraft  Begrafenisritueel: worden vrij snel begraven, zodat ze snel voor God kunnen verschijnen, ook open kisten of geen kist: met oog op wederopstanding, ook worden ze begraven met hun bedevaartsgewaad (voorbereiding bedevaart naar het hiernamaals), begraven met gezicht richting mekka.

ISLAMITISCHE FEESTEN Besnijdenis  = Inwijdingsritueel. De besnijdenis verwijst naar het verbond dat God sloot met Ibrahim  Geboorte = bijzondere gebeurtenis  Vrouwelijke familieleden (langs moeders kant) proberen de vrouw zo veel mogelijk bij te staan rondom de bevalling  Voor islamitische jongens is er al op jonge leeftijd een belangrijk ritueel = ‘tweede geboorte’ = de besnijdenis  Net als joden geloven moslims dat God ooit een verbond heeft gesloten met Ibrahim en dat de besnijdenis het teken is van dat verbond  ‘Opnieuw geboren’ na besnijdenis -> hij gaat een nieuw leven in als moslimman  Het moment waarop jongens besneden worden verschilt vaak, meestal gebeurt het voor het vijfde levensjaar.  Gaat gepaard met een uitgebreid familiefeest Asjoera  = feestdag, de tiende dag van het nieuwe jaar  Islamitische kalender is gebaseerd op de stand van de maan (12 maanden van 29 à 30 dagen, jaar = 354 dagen)  Feesten die op de islamitische kalender een vaste plek in het j aar hebben, vallen daardoor op onze kalender steeds weer op een ander moment  Deze dag geldt niet alleen als een feestdag, maar ook als een dag van inkeer: sommige moslims vasten ook op deze dag  Op het asjoera-feest worden ook altijd de gaven (gespaarde geld) voor de armen opgehaald



Vooral kinderfeest eigenlijk: kinderen krijgen snoep en er wordt vaak vuurwerk afgestoken

Suikerfeest  = feest waarmee de vastenmaand ramadan wordt afgesloten, tijdens het feest wordt er overdag gevast en ’s avonds gegeten  Als het vasten gedaan is, wordt dit door de meeste moslims uitbundig gevierd: zodra aan het einde van de maand de zon opkomt (dag na ramadan), begint het Suikerfeest  Tijdens het Suikerfeest wordt er veel en lekker ontbeten met vrienden en familie = vrolijke dag  De zon komt in verschillende delen van de wereld verschillend op, veel moslims kiezen het uitgangspunt het moment waarop de zon in hun geboorteland opkomt  Vervolgens gaan veel moslims naar de moskee, om daar de vastentijd af te sluiten  Vaak met nieuwe kleren aan, om te laten zien dat na de zware vastenperiode een nieuwe tijd aanbreekt Offerfeest  = feest dat op de 10de dag van de maand van de hadj (de maand van de bedevaart) gevierd wordt door de pelgrims  Dit feest is gebaseerd op het verhaal van Ibrahim, die bereid was zijn zoon te offeren (alles voor het geloof), maar in plaats daarvan wees een engel hem een offerdier  Ter nagedachtenis aan het offer van Ibrahim brengen moslims wereldwijd op deze dag offers (dieren: schapen of geiten)  Tijdens het offerfeest wordt steeds opnieuw benadrukt hoe belangrijk het is om met elkaar te delen: van het dieren die geslacht worden is altijd een derde deel bestemd voor de armen, een derde voor de gasten en een derde voor eigen gebruik  Soms sturen mensen van ons land geld naar familie om offer mogelijk te maken  Door het brengen van een offer maken mensen duidelijk dat ze God dankbaar zijn, en dat ze hun leven willen richten naar zijn wil...


Similar Free PDFs