Kennistest H11 - Humane wetenschappen 1 REVAKI PDF

Title Kennistest H11 - Humane wetenschappen 1 REVAKI
Course Humane wetenschappen 1
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 3
File Size 124.1 KB
File Type PDF
Total Downloads 9
Total Views 121

Summary

Humane wetenschappen 1 REVAKI - oefentest H11...


Description

Psychologie, een inleiding 8e editie Zimbardo, Johnson, McCann

Hoofdstuk 11 Kernvraag 11.1

Kennistest 1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

Welke van de volgende is een sociale rol? a. gevangene b. iets van een menukaart bestellen c. onrechtvaardig gezag tarten d. alle bovenstaande voorbeelden Welke van de volgende redenen veroorzaakte in de Asch-studies een afname in conformiteit? a. De taak werd te moeilijk of ambigu gevonden. b. De deelnemer moest in het openbaar antwoorden in plaats van anoniem. c. De meerderheid had geen unaniem oordeel. d. De groep was heel groot. Ongeveer welk percentage van de leraren gaf in Milgrams oorspronkelijke studie de leerlingen de maximale schok? a. ongeveer tweederde b. ongeveer 50 procent c. ongeveer 25 procent d. bijna allemaal Hoewel conformiteit een sociaal verschijnsel is, zijn de hersendelen die worden geactiveerd als iemand zich conformeert anders dan de hersendelen die worden geactiveerd als iemand zich verzet en onafhankelijk is. Waar/Niet waar? Wat is het voornaamste verschil tussen altruïstische en heroïsche daden? a. de vrijwillige aard van altruïsme b. altruïsme kan in groepen zijn, heroïek is een soloactie c. hogere kosten/risico’s van heroïek d. geen van bovenstaande Als je in een noodgeval zou zitten, welke lessen uit de sociale psychologie zouden dan van toepassing zijn om de hulp te krijgen die je nodig hebt? a. erom vragen b. je verzoek specifiek formuleren c. bepaalde individuele toeschouwers erbij betrekken d. al het bovenstaande doen Welke consequenties heeft het voor de eigen verantwoordelijkheid van de betrokkenen als je menselijk gedrag probeert te begrijpen in termen van situationele oorzaken? a. het verontschuldigt hen volledig b. het beperkt hun schuld als ze iemand hebben vermoord c. het verandert niets aan eigen verantwoordelijkheid en schuld, alleen aan de hoogte van de straf d. het heeft geen noodzakelijke consequenties

© Pearson Benelux 2017

Psychologie, een inleiding 8e editie Zimbardo, Johnson, McCann

Antwoorden 1. a. 2. c. 3. a. 4. Waar. 5. c. 6. d. 7. c. Kernvraag 11.2

Kennistest 1.

2.

3.

4.

5. 6.

Volgens Aronson kunnen we bijna alles over aantrekkingskracht tussen mensen verklaren met een theorie over a. liefde b. beloning c. genetische aanleg d. geslacht Welke van het volgende, blijkt uit onderzoek, is de belangrijkste voorspellende factor voor de eerste aantrekkingskracht? a. lichamelijke aantrekkelijkheid b. geld c. persoonlijkheid d. koestering Als Janet probeert te verklaren waarom Ron te laat op een afspraak kwam, wijt ze dat aan zijn gebrek aan punctualiteit en houdt ze geen rekening met het spitsuur en de enorme hoosbui in de stad. Janet maakt zich schuldig aan a. het kameleoneffect b. het schenden van de verwachte waarde c. een zondebok aanwijzen d. een fundamentele attributiefout Welke van de volgende strategieën is volgens de cognitieve dissonantietheorie de beste om ervoor te zorgen dat mensen je leuk vinden? a. Geef ze cadeautjes. b. Toon belangstelling voor hun interesses. c. Vertel ze dat je hen aardig vindt. d. Haal ze over om een lastige of vervelende klus voor je te doen. Wat is het verschil tussen een vooroordeel en discriminatie ? De beloningstheorie, theorie over de verwachte waarde, cognitieve dissonantietheorie en attributietheorie vertellen ons allemaal dat we niet alleen reageren op situaties, maar ook op a. onze cognitieve interpretaties b. onze sociale instincten c. de intensiteit van de prikkels d. onze biologische behoeften en drijfveren

© Pearson Benelux 2017

Psychologie, een inleiding 8e editie Zimbardo, Johnson, McCann

Antwoorden 1. 2. 3. 4. 5. 6.

b. a. d. d. Een vooroordeel is een attitude, terwijl discriminatie gedrag is. a.

Kernvraag 11.3

Kennistest 1.

2.

3.

Het Stanford Prison Experiment illustreert hoe sterk _____ het gedrag van mensen beïnvloedt. a. persoonlijkheid b. erfelijkheid c. een jeugdervaring d. de situatie Wat was de onafhankelijke variabele in het Stanford Prison Experiment? a. willekeurige verdeling van de rollen van bewaker of gevangene b. het verschil in IQ-scores van degenen die deze twee rollen speelden c. culturele achtergrond van de vrijwilligers d. alle bovenstaande antwoorden De schuld van de mishandeling door de ’Amerikaanse bewakers in de Abu Ghraibgevangenis werd volledig bij de soldaten gelegd, als symptomen van het feit dat ze ‘rotte appels’ waren. Van wie is de kans op zo’n negatieve dispositionele attributie het kleinst? a. een sociaal psycholoog b. een aanklager van de rechtbank c. militaire leiders d. democratisch gekozen leiders

Antwoorden 1. 2. 3.

d. a. a.

© Pearson Benelux 2017...


Similar Free PDFs