leeftijdsfasen van peuter tot bejaarden PDF

Title leeftijdsfasen van peuter tot bejaarden
Author Martine Cools Privé
Course Vaardigheden en communicatie - 2
Institution Katholieke Universiteit Leuven
Pages 7
File Size 172.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 69
Total Views 138

Summary

Download leeftijdsfasen van peuter tot bejaarden PDF


Description

SAMENVATTING COMMUNICATIE HOOFDSTUK 8 LEEFTIJDSFASEN Er zijn 8 leeftijdsfasen: 1. Zuigeling 2. Peuter 3. Kleuter 4. Lagereschoolkind 5. Puber 6. Jong-volwassene 7. Volwassene 8. Bejaarde De eerste belangrijke levensfasen: Zuigeling, peuter en kleuter. Noemt met ook de orale fase. De mond neemt een belangrijke plaats in het leven van de zuigeling.

Zuigeling: 0-1 jaar Opdrachten Nemen en geven. Neemt voedsel, aandacht, liefde. Tegenpolen: vertrouwen wantrouwen Betekenisvolle persoon: de verzorgende ouder of vaste verzorger. Verpleegkundige aandachtspunten: Non-verbale gedragingen zijn van vitaal belang tijdens het eerste levensjaar. Knuffelen, toelachen, aanraken… Ook praten tegen de baby is belangrijk. Hij vangt de intonatie op en zo ook de gevoelens die hierachter zitten. Baby reageert met lachen, wenen… Taaluiting van de baby: Maakt brabbelgeluidjes, gebruikt stem communicatief. Verzorger spreekt in korte zinnetjes. “we gaan in badje”. 1-jarige bootst klanken na in éénwoordzin. ‘Bal’ kan betekenen: ‘ik wil de bal’, of ‘waar is de bal’. Alert zijn op zijn non-verbaal gedrag.

Samenvatting communicatie hoofdstuk 8

Module 2

1

De Peuter: 1-3 jaar Opdrachten: Vasthouden en loslaten Koppigheid, kind komt in opstand en zegt ‘nee’ tegen ouders of verzorgers Tegenpolen: Autonomie wantrouwen Betekenisvolle persoon: Ouders

Verpleegkundige aandachtspunten: ‘Ik wil niet eten’: - Het zo laten en ervan uitgaan dat de peuter het wel zal melden als hij honger heeft - Op een speelse wijze aanzetten tot eten. Vb beertje laten mee-eten Niet doen: dwingen, straffen, de neus toeknijpen ‘Ik wil niet slapen’: Vb: - televisiebeelden die blijven hangen, - peuter is niet moe genoeg - bang in het donker Oplossingen: - Klein lampje in stopcontact - Deur op een kiertje zetten - Slaapritueel aanhouden

Samenvatting communicatie hoofdstuk 8

Module 2

2

De kleuter 3-5 jaar Opdrachten - Nastreven en nadoen. - Doen graag ouderen na. Kleuter neemt identificatie van de normen van de ouders over. Vb: ‘dat hoort niet voor een meisje – jongen’. - Dit vormt ook het geweten van het kind. Tegenpolen: Initiatief schuld - Er zijn grenzen en regels. Kleuter ondervindt daarom vaak een schuldgevoel. - Anderzijds heeft de kleuter exploratiedrang en wil hij alles weten – uitproberen. (neemt veel initiatief) Deze fase is fundamenteel voor de latere persoonlijkheidsontwikkeling Betekenisvolle personen: Het gezin Typische aspecten kleuterleeftijd: - Sprookjesgevoeligheid – animistisch denken. - Levenloze dingen krijgen een ziel. Vb: een boom die praat, bloem die zingt. Vermijden: angstige beelden oproepen. Mogelijke aanpak: Je kan alles in de sprookjessfeer brengen. Een aangepast sprookje vertellen. Tips om het omgaan met kleuters: - Niet teveel regeltjes - Eerst spelletjes voor de grote motoriek, dan fijne - Geen hoge eisen stellen aan de activiteit. Verpleegkundige aandachtspunten: - Een acute opname is bijna altijd een crisissituatie. Kleuter heeft nood aan vertrouwenspersoon die steeds bij hem blijft. - Voorlichting kan gebeuren op basis van een dokterskoffertje, - Scheidingsangst wordt vooral in het begin gekenmerkt door ononderbroken huilen. - Belangrijk aandachtspunt: behoud van de moeder/kind relatie. - Bezoekuur is een moment van weerzien en vertrouwd samenzijn - Vertrouwenspersoon aan het verpleegproces laten deelnemen - Eventueel blijven slapen in het ziekenhuis - Tijd nemen om met het kind te praten, te luisteren.

Samenvatting communicatie hoofdstuk 8

Module 2

3

Het lagere school kind 6-12 jaar Opdrachten Dingen volbrengen en samen maken Iets construeren met Lego Tegenpolen: Bekwaamheid minderwaardigheid Betekenisvolle personen: De school en de buurt – vriendjes Verpleegkundige aandachtspunten: - Lagereschoolkind heeft realiteitszin. VPK kan op een eenvoudige manier informatie geven over bepaalde medische of VPK handelingen. - Kind betrekken bij het hanteren van regels, vb, wat zou jij doen als je de verpleger was?

De adolescent 13-20 jaar Opdrachten - In groep zichzelf zijn. - Identiteitscrisis is op haar hoogtepunt. Is op zoek naar wie hij/zij eigenlijk is. De identiteit. Moet zich losmaken uit zijn sociaal isolement. - Groei naar een persoonlijk geweten. - Collectief geweten: puber richt zich naar wat de groep doet, later beslist hij zelf wat hij goed-slecht vindt, en vormt een persoonlijk geweten. - Lichamelijke veranderingen. Soms beschaamd hierover, soms trots, of onverschillig - Volgen een ideaalbeeld, flirten met de dood, hebben kicks. Betekenisvolle personen - Leeftijdsgroep en identificatiepersonen - Er is ook een sterke druk om te conformeren = eigen waarden minimaliseren om toch maar aanvaard te worden door de groep (beginnen roken, drinken, andere kledij, drugs…) Verpleegkundige aandachtspunten: - Pubers kunnen moeilijk relativeren. Goed luisteren en hen dingen laten kiezen waarvoor ze zelf verantwoordelijk voor zijn. - Ze leveren vaak kritiek. Gewoon uitkomen voor je fouten en niet discussiëren - Hebben grote zelfstandigheidsdrang. Geef hen als VPK zoveel mogelijk zelfstandigheid door zelf beslissingen te nemen.

De jong volwassene 20-30 jaar Samenvatting communicatie hoofdstuk 8

Module 2

4

Opdrachten: Opgaan en zichzelf vinden in een ander Tegenpolen: - Intimiteit en solidariteit isolement - Indien een intieme relatie met seksuele verbondenheid met een ander persoon niet lukt bestaat het gevaar voor isolement Betekenisvolle persoon Partners en vrienden

De volwassene 30-65 jaar Opdrachten: Verwekken en zorgdragen. Een innerlijke drang naar opvoeding van het kind. Tegenpolen: Generativiteit egocentrisme/stagnatie Betekenisvolle persoon: Partners, collega’s en vrienden Verpleegkundige aandachtspunten: - Afhankelijkheid – vertrouwen hebben in het verpleegkundig personeel - Vast ritme: patiënt moet zich schikken naar het dagschema van het ZH - Veranderde waarneming: hij stelt alles in vraag rond zijn ziekte. Gaat zich ergeren aan kleine dingen - Gebrek aan privacy: kan spanningen geven als je niet met je ‘buur’ overweg kunt - Gevoelens van eenzaamheid. - Regressief gedrag - Emoties

De bejaarde 65 + Opdrachten: Samenvatting communicatie hoofdstuk 8

Module 2

5

Zijn, geleefd hebben en sterfelijkheid aanvaarden Tegenpolen: Integriteit wanhoop Betekenisvolle personen: Maatschappij en eigen kinderen Verpleegkundige aandachtspunten - Vergeetachtigheid: namen of nrs opschrijven, bepaalde namen visualiseren, het bekende medicijnbakje laten gebruiken - Verjaardagen onthouden: verjaardagskalender - Bij voortdurend herhalen, tactvol bijsturen - Zelf dingen nog laten beslissen (vb welke kledij, welke zeep, …)

Midlifecrisis: Veertigers hebben hier vooral vaak last van. Lichamelijke veranderingen maar vooral de sociale betekenis van die veranderingen veroorzaken een midlifecrisis. Tijdens 2e helft is gezondheid een belangrijke rol. Hartinfarcten, kanker… Gehoor en gezichtsscherpte gaan achteruit, lichamelijk uithoudingsvermogen is het ook niet wat het was. Samenvatting communicatie hoofdstuk 8

Module 2

6

Conformeren: Eigen waarden minimaliseren om toch maar aanvaard te worden door de groep (beginnen roken, drinken, andere kledij, drugs…) Oedipale fase: Een jongen wil met mama trouwen, een meisje wil met papa trouwen. Komt voor bij kleuters Identiteitscrisis: Tijdens de puberteit is dit op zijn hoogtepunt. Puber wordt overheerst met vragen ‘wie ben ik eigenlijk, wat verwachten ze van mij…’ Hij is op zoek naar zijn eigen ‘ik’, naar wie hij eigenlijk is. (identiteit) Menopauze en penopauze: ‘last van hormonen’ bij vrouwen en mannen. Emotionele problemen en onzekerheid over de mannelijke viriliteit. “Empty nest” syndroom/fenomeen: of “lege nest syndroom” Moeders krijgen hier vaak last van als alle kinderen het huis uit zijn. Als de kinderen gaan alleen of samenwonen. Regressief gedrag: Is het terugvallen naar gedrag dat hoort bij een vroegere ontwikkelingsfase. Dit voorkomen kan je doen door het stimuleren van zelfzorg en niet infantiliserend omgaan met volwassenen. Animistisch denken: Levenloze dingen krijgen een ziel. Dit vinden we terug in sprookjes. De bomen praten, de bloemen zingen. Generativiteit: Zorg voor het vormen en leiden van de volgende generatie. Indien m’n niet slaagt: kans op regressie, verveling, egocentrisme Integriteit: De bejaarde beseft dat de eigen individuele levenscyclus zinvol is. Door de zorg voor eigen kinderen, door de overwinningen, de teleurstellingen…

Samenvatting communicatie hoofdstuk 8

Module 2

7...


Similar Free PDFs