Les 9 PDF

Title Les 9
Author Camille Haesevoets
Course Nederlands 2
Institution Erasmushogeschool Brussel
Pages 4
File Size 130.5 KB
File Type PDF
Total Downloads 103
Total Views 143

Summary

Download Les 9 PDF


Description

Les 9: Spelling in de klas Spelling Wat? = geheel van afspraken om correct te leren schrijven Grafemen vormen de schriftelijke voorstelling van fonemen Goed • • •

kunnen spellen ≠intelligentie =correct toepassen van regels en een goed woordbeeld en woordherkenning Om spellingsproblemen te reduceren: systeem van regels, afspraken en afwijkingen overzichtelijk overbrengen + degelijke training met herhaling en automatisering

Nederlands spellingssyteem • Niet evident • Nederlands alfabet: 26 tekens of grafemen, maar er zijn minstens 34 klanken of fonemen Fonemen – Grafemen • 1 grafeem – verschillende fonemen • Bed – delen – de – Kort – lang – dof • Bom – Bomen • 2 grafemen – 1 foneem • Boom – Bomen • Wij - wei • • • •

Combinaties van grafemen staan voor 1 foneem Ch – lachen Ng – ring Oe – boer

Basisprincipes spelling 3 principes 1. Fonologisch principe Woord wordt gespeld zoals het klinkt (fonetisch) = klankzuivere woorden (aanvankelijk schrijven) – Tak, maan, zon, herfst 2. Morfologisch principe (vorm) A. Woorden die op dezelfde manier zijn opgebouwd worden op dezelfde manier gespeld (analogieregel) lengte – grootte dorpsstraat – dorpsplein Deze regel van vergelijking wordt ook gebruikt bij de werkwoordsvervoeging Ik werk – ik vind Jij werkt – jij vind+t Hij werkt – hij vind+t

B. Je schrijft woorden, voor- en achtervoegsels steeds op dezelfde manier. Je haalt woorden uit elkaar, ontleedt woorden om op zoek te gaan naar het ‘grondwoord’ 1. Paarden – dus ook paard (paard-en), paardenstal 2. Webben – dus ook web 3. Verlengingsregel: haard: haarden dus haard met een d 4. Werkwoorden 3. Etymologisch principes of afleidingsregel Verschil tussen au en ou, ei en ij en g en ch is historisch bepaald – maar je kan moeilijk kinderen op de hoogte brengen van de historisch spelling au/ou-lijsten en ei/ij-lijsten opstellen die gedrild moeten worden Er zijn minder woorden met au leerlingen leren au-woorden herkennen systeem lijsten (zie cursus) Leerstof wordt verdeeld in vier groepen: 1. Fonologisch principe hoor-of luisterwoorden (=klankzuivere woorden) 2. Morfologisch principe analogiewoorden (ook regelwoorden) 3. Morfologisch principe regel-woorden 4. Etymologisch principe weet-woorden/onthoud-woorden Automatisering Mentaal lexicon = woordenboek in de hersenen waarin woorden en hun betekenis zijn opgeborgen. Ook syntactische info: woord in een zin – hoe woord wordt uitgesproken. • • • • •

Fonologische identiteit – Hoe woorden klinken Morfologische identiteit – Elk woord wordt geanalyseerd in 1 of meer morfemen (kleinste betekenisdragende deeltjes) Semantische identiteit – Betekenis (lidwoord: geen betekenis) Syntactische identiteit – Grammaticale functie van een woord in een woordgroep of zin Orthografische identiteit – Schrijfwijze van woorden Taalleerproces

-

In eerste fase: kinderen baseren zich op fonologische en semantische identiteit Later: ook de syntactische identiteit: kind wil woord gebruiken in een zin Als we kinderen correct willen laten spellen (orthografische identiteit) moeten we hen ook inzicht geven in de morfologische identiteit (woord in stukjes trekken

Spelling in de eindtermen • Overzicht zie cursus: p. 129 • Functionele taken • Spellingsafspraken en regels kunnen toepassen • Attitudes: schrijfbereidheid  Spelling staat ten dienste van schrijven, geen doel op zich

Spelling stap voor stap • Juist spellen is: • Veel geluk met je geheugen. Je onthoudt gemakkelijk. • Veel oefenen. Je onthoudt wat je dikwijls schrijft. • Veel lezen. Je onthoudt wat je dikwijls ziet. • Veel denken. Je kent de regels en past ze toe. • Veel controleren. Je luistert goed, je denkt na, je kijkt na. Lettergrepen en klankgroepen Juist spellen heeft te maken met hoe woorden ontstaan. • • • • •

Een woord bestaat uit: Klankgroepen: groep van letters die je bij elkaar hoort ⁄Ka – ten-bak⁄ Lettergrepen: verdeling van het woord vanuit het schriftbeeld Kat-ten-bak

Spellingstrategieën Auditieve strategie = je schrijft wat je hoort! Klankzuivere woorden! De kinderen kunnen de opeenvolgende klanken (fonemen) koppelen aan de passende grafemen, zonder regels. HOORWOORDEN/luisterwoorden Regelstrategie Voor de schrijfwijze van deze woorden gelden regels. REGELWOORDEN

Geheugenstrategie Voor deze woorden bestaat er geen regel en je kan ook niet gewoon schrijven wat je hoort. ONTHOUDWOORDEN/inprentwoorden Analogiewoorden Een nieuw woord wordt geschreven op basis van vergelijking: hoe schrijf. Je een ander woord met dezelfde functie, vorm? Vb: werkwoorden: brengen // worden: hij breng + t dus hij word + t Gesubstantiveerde adjectieven: Dik/ de dik + te Breed/ de breed + te Groot/ de groot + te REGELWOORDEN

Informatiestrategie Bij twijfel wordt het opgezocht in het woordenboek of in de spellingslijst. OPZOEKWOORDEN

Terminologie in de taalmethoden • Bijna alle taalmethoden gebruiken bovenbeschreven strategieën • Vaak worden de soorten woorden anders benoemd: – Onthoudwoorden/weetwoorden – Hoorwoorden/luisterwoorden • Bv. bij de informatiestrategie staat een icoontje van een ‘boek’= opzoeken, bij de hoorwoorden staat een ‘oortje’ Voorbeelden: cursus vanaf p. 137: 26.4 Spellingsoverzicht Lange klinker met 2 klankgroepen • Roken /roo-ken/ • Koken /koo-ken/ • Als je klankgroep eindigt op een lange klinker, moet je de medeklinkers tellen die op deze klinker volgen – Hoeveel medeklinkers hoor je? • Ik hoor 1 medeklinker: k Ik schrijf dus ook maar 1 klinker: o • • • • • •

Paarden – paa –rden Waarden – waa- rden Woorden – woo-rden Hoeveel medeklinkers volgen er op mijn lange klinker? Ik hoor 2 medeklinkers Ik schrijf dus ook 2 klinkers – P-aa-r-d-en...


Similar Free PDFs