Samenvatting Fiscaliteit: volledige theorie PDF

Title Samenvatting Fiscaliteit: volledige theorie
Course Fiscaliteit
Institution Universiteit Gent
Pages 19
File Size 212.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 81
Total Views 145

Summary

Download Samenvatting Fiscaliteit: volledige theorie PDF


Description

HS 1: Algemene kenmerken van de personenbelasting I Synthetische Belasting De inkomsten worden geglobaliseerd= OG + RG + BI + DI = netto belastbaar inkomen Belastbaar inkomen = Inkomen uit (on)roerende goederen en kapitalen + beroepsinkomen + divers inkomen -aftrekbare bestedingen (=onderhoudsgelden en enige en eigen woning (EEW))

II Subjectieve Belasting Want er wordt rekening gehouden met de persoonlijke toestand van de belastingplichtige

III Progressieve Belasting Vijf inkomensschijven (N-GI): 25%: 0.01-5705 30%: 5705-8120 40%: 8120-13530 45%: 13530-24800 50%: >24800 MAAR: er bestaan voor sommigen een afzonderlijke aanslagvoet (eenvormig tarief)

IV Belasting volgens draagkracht Belasting volgens draagkracht dankzij principe III

V Indexatie Bedragen worden jaarlijks geindexeerd (indien niet geindexeerd worden gegeven: N-GI erbij)

HS 2: Aan de personenbelasting onderworpen personen I Belgische rijksinwoners Domiciliebeginsel = natuurlijke personen gevestigd in Belgie

II Het begrip rijksinwoner Natuurlijke personen die in Belgie hun woonplaats OF zetel van fortuin hebben

A. Woonplaats De belastingplichtige woont er werkelijk EN het wordt gekenmerkt door een zekere continuiteit/bestendigheid

B. Zetel van fortuin Plaats waar een persoon zijn fortuin beheert OF de plaats waar een persoon de zetel van zijn zaken heeft. MAAR: plaats waar het vermogen zich bevindt speelt geen rol

III Bewijstlast Het W.I.B bevat: - Een vermoeden iuris tantum: behoudens tegenbewijs wordt er vermoed dat de personen die in het Rijksregister van de natuurlijk personen zijn ingeschreven, hun woonplaats/zetel van fortuin in Belgie hebben gevestigd - Een vermoeden iures et de iure: voor echtgenoten of wettelijk samenwonenden wordt de belastingswoonplaats bepaald door de plaats waar het gezin is gevestigd. Indien een partner in het buitenland woont en het gezin in Belgie  fiscale woonplaats in Belgie. Indien gezin en partner in buitenland woont  kan nog altijd zetel van fortuin in Belgie hebben en zo als rijksinwoner worden beschouwd (

IV Bijzondere gevallen Belgisch rijksinwoner: 1. Leden van Belgische diplomatieke zendingen/consultaire beroepsambtenaren/posten in het buitenland (beginsel van exterritorialiteit: hun woning is Belgisch grondgebied)

2. Alle andere ambtenaren/vertegenwoordigers/afgevaardigen van de Belgische staat met Belgische nationaliteit die niet duurzaam in het buitenland woont Niet Belgisch rijksinwoner: Insgelijks bij andere nationaliteiten in Belgie, indien voldaan aan voorwaarde van wederkerigheid (=gelijke behandeling van Belsiche ambtenaren in de betrokkene staat) en de betrokkenen hun diensten niet verstrekken in het kader van handels- of nijverheidsbedrijf Exceptie van fiscale woonplaats: Mensen puur in functie van de EU in Belgie wonen (en Belgen in andere EU landen wonen), dus ENKEL als ze in een ander land ervoor woonden en pas NA werken bij EU PUUR voor de EU in Belgie werken en wonen (en omgekeerd bij Belgen in andere landen). Deze worden dan niet-rijksinwoners.

HS3 Grondslag en betaling van de personenbelasting I Grondslag A. Principe Belasting wordt geheven op het totaal inkomen van de rijksbewoner, inc. het wereldwijd inkomen! MAAR: rekening houden met verdragen afgesloten met andere staten ter voorkoming van dubbele belasting. Indien er geen zulke verdragen zijn met een bepaalde staat voor sommige buitenlandse inkomsten de personenbelasting erop verminderen tot de helft.

B. Soorten inkomsten 1. OG, RG, BI, DI 2. Indeling naar hun herkomst Belgische inkomsten: inkomsten tegen het progressief tarief OF tegen afzonderlijk tarief Buitenlandse inkomsten: tegen de helft van het progressief tarief OF tegen afzonderlijke aanslagvoet OF vrijgesteld wegens een dubbelbelastingsverdrag (=vrijstelling met progressievoorbehoud 3. Belastbaar tijdperk: valt voor de personenbelasting samen met het kalenderjaar

II Betaling van de personenbelasting A. Aanslagjaar Belastbaar tijdperk: periode waarin de inkomsten worden behaald en waar PB op verschuldigd is Aanslagjaar: kalenderjaar waar de belastingen wordt betaald (=in principe het kal.jaar dat volgt op het belastbaar tijdperk, dus inkomsten in kalenderjaar 2013 behoren tot aanslagjaar 2014)

B. Inning bij wijze van voorheffingen Bedrijfsvoorheffing ingehouden op een bezoldiging voor maart 2013* heeft betrekking op inkomsten die behoren tot het belastbaar tijdperk 2013. Deze geldt als een voorschot op de PB verschuldigd voor aanslagjaar 2014*. Zelfstandigen: moeten hun PB tijdens het inkomstenjaar voldoen via voorafbetalingen. Indien ze deze niet (genoeg) voorafbetalen, zal de uiteindelijk verschuldigde PB forfaitair verhoogd worden met een jaarlijks vastgestelde debetrente. Deze verhoging kan geheel of gedeeltelijk opgeheven worden door periodieke voorafbetalingen, aangezien aan deze voorafbetalingen een creditrente verbonden is (hoe vroeger de betaling, hoe hoger de creditrente).

HS4 Gemeenschappelijke aanslag I Gehuwden en wettelijk samenwonenden A. Gemeenschappelijke aanslag Wettelijke samenwonenden worden vanaf 2005 gelijkgesteld aan gehuwden op elk vlak

B. Belast als alleenstaande Worden belast als alleenstaanden: -voor het jaar van het huwelijk/verklaring v/d wettelijke samenwoning -voor het jaar van ontbinding huwelijk/scheiding van tafel en bed/beindiging v/d wettelijke samenwoning -wanneer een partner (=echtgenoot of wettelijk samenwonende) beroepsinkomsten heeft van (N-GI) >6700 euro en die dankzij overeenkomst zijn vrijgesteld zonder progressievoorbehoud

Indien ontbinding door overlijden van 1 v/d partners: de overlevende partner kan kiezen voor een gemeenschappelijke aanslag = vertegenwoordigd door nalatenschap. Indien beiden overlijden in hetzelfde jaar: deze keuze kan gemaakt worden door de erfgenamen van de laatst overledene Indien wettelijke samenwonenden verklaren in huwelijk te treden  dat jaar wordt gemeenschappelijk belast MAAR: indien verklaring samenwoning en vervolgens huwelijk in hetzelfde jaar gebeurt  individuele aanslag in dat jaar

II Belastbaar inkomen per belastingplichtige A. Volledige decumul Volledige decumul: het belastbaar inkomen van elke partner wordt afzonderlijk vastgesteld, zelfs bij gemeenschappelijke aanslag (sinds 2005) Het netto-inkomen voor elke belastingplichtige wordt berekend door de optelsom van: - Zijn eigen BI (of het BI dat overblijft na het huwelijksquotient of de toekenning v/e meewerkinkomen) - Zijn eigen DI - Andere inkomens die eigen zijn op grond van vermogensrecht - De helft van alle andere inkomens van beide belastingplichtigen Bij belastbaar inkomen moet nog de aftrekbare bestedingen worden afgetrokken (=OHgelden en EEW) Deze worden afgetrokken bij de belastingplichtige die deze uitgaven moet betalen, waarna zijn overgebleven saldo (indien deze er is na de aftrekkingen) aangerekend wordt bij het totale netto-inkomen van de andere belastingplichtige. Indien beiden aftrekkingen genieten: aanrekening gebeurt evenredig. Aftrek EEW wordt verdeeld volgens de keuze van de belastingplichtige zelf (zolang 18j, vrijgesteld van PB, wel OV indien OG gelegen in Belgie D. Eigen woning. Het GI KI wordt vrijgesteld van PB vanaf 2006 indien de belastingplichtige zelf in de woning woont. Wel OV indien de woning is gelegen in Belgie. De OV kan wel evt worden verminderd (bescheiden woning; woning voor kinderen/gehandicapten) HS6: Roerende Inkomsten (RI) I. Belastbare Roerende Inkomsten Alle opbrengsten van roerend vermogen: 1. Dividenden 2. Interesten 3. Inkomsten van verhuring, verpachting, gebruik en concessie van roerende goederen 4. Inkomsten die begrepen zijn in lijfrenten of tijdelijke renten 5. Inkomsten verkregen uit de cessie of concessie van auteursrechten en naburige rechten Inkomsten van RG die gebruikt worden voor het uitoefenen v/d beroepswerkzaamheid  BI, geen RI Voor inkomsten verkregen uit (con)cessie geldt deze regel enkel voor de eerste (N-GI) 37500 euro  >37500 euro=RI A. Dividenden Omvatten: 1. Alle aandelen en winstbewijzen toegekend door een vennootschap 2. Gehele/gedeeltelijke terugbetalingen van maatschappelijk kapitaal (tenzij 1) ter uitvoering v/e regelmatige beslissing tot vermindering v/h maatschappelijk kapitaal en 2) betrekking op fiscaal gestort kapitaal) 3. Gehele/gedeeltelijke terugbalingen van uitgiftepremies (tenzij ter uitvoering v/e regelmatige beslissing v/d algemene vergadering) 4. Uitkeringen BOVEN het bedrag v/h fiscaal gestort kapitaal dat de aandelen vertegenwoordigen (in geval van verdeling v/h maatschappelijk vermogen v/e vennootschap OF door verkrijking van eigen aandelen door een vennootschap) 5. Interest van voorschotten in de mate dat: a. De interest hoger is dan de geldende marktrente b. Totaal bedrag rentegevende voorschotten hoger is dan de som v/d belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk en het fiscaal gestort kapitaal bij het einde van dit tijdpark Niet-belastbare inkomsten (en moeten niet worden aangegeven in de PB): - Inkomsten bij verdeling v/h maatschappelijk vermogen OF bij verkrijging van eigen aandelen bij een beleggingsvennootschap - De eerste schijf van N-GI 125 euro van dividenden van door de Nationale Raad van de Cooperatie erkende cooperatieve vennootschappen (en vennootschappen met een sociaal oogmerk in bepaalde sectors) - Inkomsten van RG in het kader van pensioensparen (met verkregen belastingvermindering v/d gestorte bedragen) B. Interesten - Interesten, premies en andere opbrengsten van leningen, gelddeposito’s en elke andere schuldvordering; m.b.t. vastrentende effecten elke inkomst boven de uitgifteprijs - Inkomsten begrepen in kapitalen bij individuele levenverzekeringscontracten (waar geen enkele premie aanleiding heeft gegeven tot een fiscaal voordeel) Niet-belastbaar en moeten niet worden aangegeven in de PB: - Eerste schijf van N-GI 1250 euro van interesten uit gewone spaardeposito’s - 1ste schijf van N-GI 125 euro van vennootschappen m/e sociaal oogmerk, actief in bepaalde sectoren - Inkomsten begrepen in kapitalen bij individuele levenverzekeringscontracten (waar geen enkele premie aanleiding heeft gegeven tot een fiscaal voordeel) in de volgende gevallen:

o o

Het contract voorziet in het betalen bij overlijden tenminste 130% v/d gestorte premies Het contract voor >8j gesloten is en de betaling effectief plaatsvindt >8j na sluiten v/h contract

II. Belastbaar tijdstip Belastbaar inkomsten v/h jaar waarin ze worden toegekend of betaalbaar worden gesteld (maakt niet uit wanneer de belastingplichtige ze werkelijk ontvangt) III. Roerende Voorheffing (RV) De schuldenaar v/d inkomsten v/d belastbare RI moet RV inhouden en doorstorten aan de Staat. Dividenden: 25%, met enkele uitzonderingen: - Soms verlaagd tot 21% indien VVPR-aandelen (verlaagde voorheffing- precompte reduit) - 21% bij verkrijging van eigen aandelen door de vennootschap (vanaf 01/01/12) - 10% voor dividenen n.a.v. de verdeling v/h maatschappelijk vermogen v/e vennootschap Interesten: 21% (v.a. 01/01/12) - 15% voor interesten uit de Staatsbons van 24/11/11 tot 02/12/11 - 15% voor interesten uit gewone spaardeposito’s (m.u.v. vrijgestelde 1ste schijf van 1250 euro) Andere RI: 15% IV. Bijkomende heffing op RI Bij dividenden/interesten met een belastingspercentage van 21%, wordt deze evt verhoogd met 4% voor interesten/dividenden boven inkomsten van N-GI 13675 euro. V. Aangifte in de personenbelasting V.a. 01/01/2012: de belastingplichtige moet de belastbare inkomsten aangeven in de PB (zelfs indien RV is ingehouden op de RI) MAAR hoeft niet de niet belastbare RI aan te geven EN hoeft niet dividenden/interesten met RV @21% aan te geven indien de RV ingehouden werd aan de bron v/d heffing op RI. A. Berekening van de personenbelasting RI worden in de PB in principe belast tegen afzonderlijke tarieven (zie hierboven voor de RV %ages). Ingehouden RV wordt met de verschuldigde PB verrekend. Wanneer PB verschuldigd is  in principe aanvullende gemeentebelasting (maar v.a. aanslagjaar 2013 geen aanvullende gem.belasting op PB m.b.t. dividenden/interesten) RI worden in de PB enkel tegen afzonderlijke tarieven belast indien de toepassing v/d progressieve tarieven niet voordeliger is voor de belastingplichtige! Er wordt namelijk bij prog.tar. rekening gehouden met een belastingvrije som, betaalde onderhoudsgelden en belastingverminderen (d.i. niet het geval bij afzonderlijke tarieven). Indien totaal belastbaar inkomen < belastingvrije som waar belastingplichtige recht op heeft, worden er geen belastingen betaald en wordt de ingehouden RV worden terugbetaald. IV. Vaststelling v/h nettoRI BrutoRI= som van: - Geinde/verkregen bedrag VOOR aftrek innings- en bewaringskosten [evt niet kennen- zie ‘slide 81’

HS8: Winsten van nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen]

Belastbare personen Nijverheids- of ambachtsondernemingen Nijverheidsond.: m.b.v mechanische midellen (mijnen, fabrieken, werkhuizen) Ambachtsond.: De ondernemer, onafh. van zijn werkgever, a.d.v bestellingen werkt (schilders, schoekmakers) Handelsondernemingen Bestaan er daden van koophandel (diensten/goederen)  fiscaal als een handelaar beschouwd. MAAR: geen vrije beroepen! =/=inkomsten onder winsten of inkomsten onder baten van vrije beroepen (apotheker: vrij beroep + handelsdaden, dus handelaar tenzij puur geneeskunde, dan vrij beroep) Activiteit moet zelfstandig worden uitgevoerd: verzekeringsagent is handelaar, tenzij door overeenkomst aan een verzekeringsonderneming gebonden  dus ondergeschikt aan werkgever, niet zelfstandig Landbouwondernemingen

Belastbare inkomsten 1ste winstbestanddeel: eigenlijke exploitatiewinst Algemene principes Primauteit van het boekhoudrecht Overeenkomstig m/h boekhoudrecht Realisatieprincipe: opbrengst is verwezenlijkt zodra 1) geen ernstige twijfel is en 2) het bedrag bekend is Winsten belastbaar zodra de schuldvordering een zeker en vestaand karakter heeft Matching principe: opbsten en kosten toerekenen a/d boekjaren waar ze economisch betrekking op hebben via overlopende rekeningen Invloef van de BTW op de belastbare grondslad Vermoedelijk geinde BTW: maakt geen deel uit van de belastbare grondslag. MAAR: een ondnming kan diensten geleverd hebben zonder deze aan te geven (geen BTW storten a/d Schatkist, maar wel innen ). Dit deel vormt dan wel een bestanddeel v/d belastbare beroepsinkomsten, tenzij bewijs dat er geen BTW is aangerekend bij de verkoop

Bestanddelen van de exploitatiewinst Subsidies v/d overheid behoren tot de belastbare brutowinst

Loon van de ondernemer Belastbare winst = boekhoudkundig resultaat + loond ondernemer + loon + loon meewerkende partner (niet-MAXI) Indien wel MAXi-statuur voor echtgenoot dit loon is een beroepskost, dus niet het resultaat hiermee verhogen

Voordelen van alle aard Belastbaar indien er een oorzakelijk verband is tussen de beroepwerkzaamheid en het voordeel Hoe waarderen? Belastbaar voordeel = de besparing waarvan de ondernemer geniet dankzij het verkregen voordeel ( kostprijs strekker voordel is niet belangrijk). Bruto-inkomen + voordeel – beroepskosten. I.g.v. Duurzaam goed ontvangen: jaar van ontvangst volledig voordeel erbij optellen, en dan als normale afschrijving (inc. Jaar van ontvangst) in mindering v/d winst brengen

Inkomsten uit speculatie (= verrichtingen met doel winst te maken door prijsstingen/-dalingen) Diverse inkomsten: speculatieve opbrengsten die geen betrekking hebben op de beroepswerkzaamheid/-activa

Terugbetalingen van ontleende kapitalen Enkel de intreresten mbt ontleende kapitalen zijn aftrekbare beroepskosten

Uitbreiding van de onderneming of verhoging van de waarde van de activa Verwerving/vervaardiging/waardevermeerdering van VA (dit is strijdig met boekhoudrecht) die de onderneming ten laste v/h resultaat heeft gelegd. MAAR: herstellings- of onderhoudkosten (verhogen waarde van VA niet) behoren niet tot de belastbare winst

Gereserveerde winsten, voorzorgfondsen, voorzieningen Worden i/d onderneming gelaten om het vermogen te verhogen of toekomstigen kosten/verliezen te dekken (zonder dat het bedrag hiervoor met zekerheid bepaald kan worden) behorne tot de belastbare winst. Vrijgestelde winst: geen aftrekbare kost; bestaat onder bepaalde vwden

Compensatievergoedingen voor een vermindering van de werkzaamheid Compensatievergoederingen (tijdens de beroepswerkzaamheid) ten gevolge van een stopzetting van een activiteit die de winst vermindert.

Belastbaar zodra de begunstigde belastingplichtige een zekere en vasttaande schuldvordering krijgt. Afzonderlijke aanslagvoet: tot en met 33% als de comp.vergoeding kleiner is dan de belastbare netto-winst (verkregen door de stopgezette activiteit in de laatste 4 jaar) 16.5% als handelaar > 60 jaar EN activiteit stopgezet door sterven kind/echtgenote die meehielp of stopzetting door handicap Progressieve tarieven: als globalisatie voordeliger is dan voorgenoemde aanslagvoeten Als de comp.vergoeding meer bedraagt dan de beslastbare netto-winst Compensatievergoedingen voor een tijdelijke winstderving Vergoedingen tijdens beroepswerkzaamheid, dankzij mutaliteiten/verzekeringsmaatschapijen/derden (door ongeval, ziekte, brand) EN die tijdelijk zijn. Belastbaar feit doet zich voor wanneer de comp.vergoeding belastbaar is, dus wanneer het recht op vergoeding en het bedrag zeker is (gerechtelijke procedure: belastbaar tijdstip = definitieve uitspraak rechter) Vervangingsinkomsten zijn van toepassing  dus progressieve belastingen MAAR: Morele/fysieke/esthetische/kleding schade, (para)medische kosten zijn NIET belastbaar

(On)roerende en roerende inkomsten met beroepskarakter Roerende voorheffing: wordt verrekend met verschuldigd PB Onroerende voorheffing: niet verrekend met PB, maar afgetrokken als beroepskost

2de winstbestanddeel: waarde+ van bedrijfsactiva en waarde- van bedrijfspassiva Principe Waardeverminderingen: kwijtgescholden schulden; betaalde maar Beide belastbaar zodra ze worden verwezelijkt of uitgedrukt in de boekhouding/jaarrekening MAAR: latente meerwaarden (=noch gerealiseerd, nog uitgedrukt) zijn niet belastbaar Betrekking op alle vaste activa gebruikt voor de beroepswerkzaamheid; alle VA met fiscale afschrijvingen of waardeen all immateriele activa die tot stand is gekomen tijdens de beroepswerkzaamheid

Vrijgestelde meerwaarden Monetaire meerwaarden (Im)materiele of financiele VA krijgen een revalorisatiecoefficient (1 voor na 1950, dus enkel voor VA VOOR 1950). Coefficient*bedrag = vrijgesteld (BV $300 in 1930 [1950], coefficient=1.5[=1] dus $450[=$300] vrijgesteld als je het in 2013 verkoopt voor $10000  belastbaar op $10000-$450=$9550 [of $9700 na 1950]) Uitgedrukte, niet-verwezenlijkte meerwaarden Worden pas belast wanneer ze worden gerealiseerd

Gespreide taxatie (Gedwongen) gerealiseerde meerwaarde: kan gespreid worden belast als het bedrag (v/d verkoopwaarde of de schadevergoeding) wordt herbelegd. De gespreide belasting volgt het ritme v/d afschrijvingen. Herinvesteren binnen 3 jaar van het EINDE van het belastbaar tijdperk waarin de MW is ontvangen. MAAR: meteen in 1 keer belast op de saldo v/d meerwaarde, indien de herbelegde goederen niet meer worden gebruikt voor het uitoefenen van dezelfde beroepsactiviteit VOOR de afschrijvingen (of de beroepswerkzaamheid zelf) worden stopgezet. (Dus 5 jaar afschrijven, 3de jaar stopzetten  op de rest. MW v/d laatste 2/3 jaar belasten) Vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden: de MW moeten worden gerealiseerd op activa die >5j VOOR de verwezenlijking v/d MW VA waren; voor imVA moesten er ook nog fiscale afschrijvingen worden aangenomen. Herinvesteren binnen 3 jaar van het BEGIN (1ste dag) van het belastbaar tijdperk waarin de MW is ontvangen. Kan verlengd worden tot 5 jaar voor 1) gebouwd onroerend goed 2) vaartuigen of 3) vliegtuigen Verdere voorwaarde voor gespreide belasting: bedrag wordt herbelegd In (im)materele vaste activa In Belgie/ lidstaat EER Voor de uitoefening v/d beroepswerkzaamheid Binnen 3 jaar en ten laatste bij de stopzetting van deze beroepswerkzaamheid Stel geopteerd voor verspreide bel...


Similar Free PDFs