Taal in het kleuter en lageronderwijs PDF

Title Taal in het kleuter en lageronderwijs
Author serife kalayci
Course Taal in kleuter en lager onderwijs
Institution Universiteit Gent
Pages 69
File Size 3.4 MB
File Type PDF
Total Downloads 109
Total Views 153

Summary

Download Taal in het kleuter en lageronderwijs PDF


Description

TAAL IN HET KLEUTER- EN LAGER ONDERWIJS LES 1: ONTLUIKENDE EN BEGINNENDE GELET TERDHEID FASEN IN HET LEESONDERWIJS Ontluikende en beginnende geletterdheid (cf. ‘emergent literacy’)   

Periode voor het systematische lees- en schrijfonderwijs  kleuteronderwijs Activiteiten waarbij kinderen niet leren lezen en schrijven, maar hierop voorbereid worden. Aansluitend bij de (spontane) belangstelling van peuters en kleuters. Het gaat over activiteiten die gedifferentieerd worden aangebracht, die aansluiten bij de belangstelling van kleuters.

“Activiteiten waarbij kinderen niet leren lezen en schrijven, maar hierop voorbereid worden”  Wat zou hier allemaal onder kunnen vallen?

-

Pictogrammen leren begrijpen (functie van geschreven taal 3.2) Werken met woordkaarten Schrijfdans: activiteiten waarbij wordt gewerkt aan de motoriek van kinderen (van grof  fijn motoriek) Schrijfpatronen Rijmen (taalbewustzijn 5.4) Klanken leren kennen aan de hand van muziek Prentenboeken Voorlezen lettergrepen klappen Letterstempels Schrijfrichting van links naar rechts (boekoriëntatie) Combinatie van prent en geschreven woord Nabespreking van een verhaal (begrijpend lezen) Auditieve discriminatie: hoor je een bepaalde letter in een bepaald woord Visuele discriminatie: verschillen tussen letters herkennen/zoek de 7 verschillen Over lijntjes tekenen Tekeningen bij een verhaal (verhaalbegrip) en omgekeerd: tekst schrijven bij een tekening (functie van geschreven taal)

VERSCHILLENDE CONCEPTEN  

Ontluikende geletterdheid: 2,5-6 jaar Verhoeven & Aernoutse, 1999 o Ontluikende geletterdheid: 0-4 jaar o Beginnende geletterdheid: 5-7 jaar

 

Vroeger: “voorbereidend lezen/schrijven” “vorbereidens lees-en schrijfactiviteiten) Waarom wordt eerder afgestapt van die terminologie? o Bredere dan puur lezen/schrijven, het gaat ook over leesbegrip o Voorbereidend is meer ten dienste van het lageronderwijs, ontluikend sluit meer aan bij spontane belangstelling van kleuters, meer aandacht voor het kind zelf.

ONTLUIKENDE GELETTERDHEID 

Breed! Veel meer dan enkel letters leren! o Op weg naar technisch lezen (bv. schuurpapieren letters, rijmen) o o



Op weg naar begrijpend lezen (bv. praten over wat te zien is op cover van prentenboek, verhaal navertellen) Op weg naar belevend lezen (bv. juf leest spannend verhaal voor)

Maar nog breder dan dat! o Verkennen van schriftelijke communicatievorm, anders dan de mondelinge communicatievorm. o Veel meer dan enkel verkennen van lezen en schrijven!  à cf. rubrieken in Nederlandse tussendoelen beginnende geletterdheid: groep t.e.m. groep 3  mooi, overzichtelijk referentiekader!

TUSSENDOELEN EN BEGINNENDE GELETTERDHEID (ZIE DOCUMENT OP MINERVA) 

 





Boekoriëntatie: omgang met boeken en inzicht in wat boeken te bieden hebben o Leren dat je een boek kan opendoen, het juist vasthouden, blaadjes kunnen omdraaien, er is iemand die een boodschap wilt doorvertellen, weten dat blaadjes kunnen scheuren Verhaalbegrip o Begrijpen waarover een verhaal gaat, het eventueel kunnen navertellen Functies van geschreven taal o Iets opschrijven om een boodschap over te brengen aan een andere o Wat geschreven staat, gaat niet verdwijnen Relatie tussen gesproken - geschreven taal o Alles wat we zeggen, kan je ook visualiseren in een tekst, zodat iemand anders die niet bij was tijdens het gesprek, het de dag erna toch kan meevolgen Stimuleren van Taalbewustzijn o

Objectivatie 

Weten dat kabouter langer is dan een reus ( kunnen loskomen van een ebtekenis van een worrd en zich richten op de klankstructuur van een woord)

o

Fonologisch bewustzijn

o

Fonemisch bewustzijn 

We spreken over klanken en letters. Een foneem is gelijk aan een klank, een grafeem is een teken voor een klank.



Beseffen dat een woord uit verschillende klanken bestaat. We moeten dez kunnen mzetten naar iets dat we kunnen zien (grafeem)



Complexer dan fonologisch bewustzijn



Alfabetisch principe (grafeem-foneemkoppeling) à + L1



Functioneel schrijven en lezen o

Duidelijk maken dat je niet alles moet onthouden: je schrijft iets op (vb. boodschappelijst)



Technisch lezen en schrijven à L1



Begrijpend lezen en schrijven à vanaf L1

FONOLOGISCH BEWUSTZIJN Bewustzijn van de klankstructuur van de taal: vermogen om betekenis van woorden te negeren (objectivatie) (cf. reus vs. kabouter) en zich te concentreren op klankstructuur 

Bewustzijn dat zinnen uit woorden bestaan



Syllabisch bewustzijn: woorden verdelen in klankgroepen (bv. kro-ko-dil), woorden bestaan uit verschillende stukjes http://www.lesintaal.nl/platform_taaldidactiek/3_beginnende_geletterdheid/pra ktijk/7_objectivatie_groep_1_2.htm



Rijmbewustzijn http://www.lesintaal.nl/platform_taaldidactiek/3_beginnende_geletterdheid/pra ktijk/7_objectivatie_groep_1_2.htm

FONEEMBEWUSTZIJN Kunnen herkennen en manipuleren van klanken in woorden  Gevorderde fasen van het fonologisch bewustzijn! 

Kunnen opdelen van woorden in klanken (auditieve discriminatie en auditieve analyse) (bv. soep wordt s-oe-p) o Auditieve discriminatie: Kunnen onderscheiden van S en Z klank o Auditieve analyse: woorden kunnen opdelen in klanken

  

Kunnen samenvoegen van klanken tot woorden (auditieve synthese) (bv. k-aa-s is kaas) (Letterkennis) Voorbeelden van materiaal: https://www.youtube.com/watch?v=XpOeh8y1DFo

VOORBEELD LEERLIJN FONOLOGISCH EN FONEMISCH BEWUSTZIJN

Groep 1 en 2 = 2e en 3e kleuterklas Groep 2 en 3 = 3e kleuterklas en 1e leerjaar Beginrijm: woorden die met de zelfde klank beginnen (Maan en Mama  eerste klank lang aanhalen)

ONTWIKKELINGSDOELEN IN VLAANDEREN (MINDER OMVATTEND DAN NEDERLAND)

3.2 vb. aftellen aan de hand van symbolen

4.2 maan staat voor maandag, donder staat voor donderdag,..  per dag zelf weergeven wat er gaat gebeuren en dus een boodschap overbrengen

Taalbewustzijn valt hieronder

ZOEMSESSIE Terug naar jullie voorbeelden Aan welke ontwikkelingsdoelen (Vlaanderen) en tussendoelen beginnende geletterdheid (Nederland) kan je deze koppelen?  zie lijst op de eerste pagina

REFERENTIEKADER VROEGERE TWEEDETAALVERWERVING Werken met anderstalige kinderen

ONTLUIKENDE GELETTERDHEID IN VERSCHILLENDE ONTWIKKELINGSLIJNEN 

Spelontwikkeling o Rollenspel: imiteren  functie van de schriftelijke communicatie ontdekken

o 

   

 Vb. jij bent papa en jij moet de krant lezen  Vb. boodschappenlijstje in de winkelhoek Hebben ze het al over lezen/schrijven tijdens het spelen?

Mondelinge taalontwikkeling o Kinderen die taalspelletjes/rijmspelletjes gaan doen: loskomen van de betekenis en kunnen spelen met taal Omgang met boeken o Met respect, van voor naar achter, blaadjes omdraaien Ontwikkeling van tekenen naar schrijven Ontwikkeling van plaatjes kijken naar lezen o Proberen letters te zoeken die ze herkennen Ontwikkeling van het foneembewustzijn o Klappen in lettergrepen,..

ONTLWIKKELING VAN TEKENEN NAAR SCHRIJVEN (VAAK IN HET 1 E LEERJAAR) 1. 2. 3.

Geen onderscheid tussen tekenen en schrijven Doelbewust willen schrijven (letterachtige tekens gaan gebruiken, zonder dat het echt letters zijn) Conventies rond schrijven meer en meer toepassen(hier en daar letters/woorden gaan gebruiken)

ONTWIKKELING VAN PLAATJES KIJKEN NAAR LEZEN

1. 2. 3.

Gespeeld leesgedrag (doen alsof ze aan het lezen zijn) Besef hoe het systeem van de schriftelijke communicatie in elkaar zit (nog geen kennis van letter-klank koppelingen, gebruiken van symbolen die ze kunnen lezen) Kennis letter-klankkoppeling wordt vollediger  verwerven elementaire leeshandeling

STIMULEREN ONTWIKKELINGSLIJNEN VIA ACTIVITEITEN IN EEN KRACHTIGE LEEROMGEVING! Het is van belang dat alle elementen aan bod komen. 

Variatie aan schriftelijke boodschappen: geschreven taal moet zichtbaar zijn in de klas  Namen kleuters, pictogrammen, aanwezigheidskalender  Dagverloop in picto’s  Boekenhoek  Heen-en-weerschriftje

 Modelgedrag KL: schriftelijke communicatie op natuurlijke manier integreren in eigen handelen. Op een natuurlijke wijze aantonen dat het noodzakelijk is in het dagelijkse leven dat we schrijven/lezen 

Aanwezigheden noteren



Briefje voorlezen



Boodschappenlijstje maken



Noteren wie in welke hoek speelt





 Variatie aan schrijfmaterialen voor kls om schriftelijke boodschappen samen te stellen 



Interactie over schriftelijke communicatie op 2 manieren o Bevestigend (bevestigen bij gebruik van geschreven taal) o Duidend (ook zeggen waarom het van belang is) Activiteitenaanbod met variatie aan impulsen op het vlak van schriftelijke communicatie o Open – gesloten o

Vrijblijvend – verplicht

o o

Receptief – productief Impliciet – expliciet (doorgaans explicieter)

ZOEMSESSIE 2 Link de kenmerken van een krachtige leeromgeving voor ontluikende geletterdheid aan de rubrieken van de tussendoelen beginnende geletterdheid. Via welke kenmerken van de leeromgeving kan je aan welke doelen werken? Illustreer met een voorbeeld.

VOORBEELDEN VAN ACTIVITEITEN Vanaf p. 78 (cf. hoofdstuk uit handboek "Taal verwerven op school" in reader)   

Kunnen bespreken vanuit de kenmerken van een krachtige leeromgeving Kunnen beargumenteren en illustreren aan welke tussendoelen beginnende geletterdheid en ontwikkelingsdoelen wordt gewerkt.

ONDERZOEK ONTLUIKENDE GELETTERDHEID?

CODE-GERELATEERDE EN MONDELINGE TAALVAARDIGHEID Code-gerelateerde vaardigheden (Phonics instruction) Systematische (vnl.) expliciete instructie van letter-klank relaties  Vertalen van schrift in betekenisvolle taal    

Identificeren letters Identificeren klanken Fonologisch bewustzijn Schrijven

Mondelinge vaardigheden (Whole language instruction)  

Child-centered Authentieke interactie

 Bevorderen van begrip van woorden en passages   

Woordenschat Grammatica Begrip

Interventieonderzoek toont aan …     

Meer geweten over effectieve aanpakken m.b.t. code-gerelateerde vaardigheden (< meer onderzoek) Bevorderen van mondelinge taalvaardigheid minder makkelijk te vatten in een ‘scripted’ curriculum Positieve interventies door onderzoekers op grotere schaal doortrekken in dagelijkse klaspraktijk niet steeds eenvoudig te realiseren Rekening houden met kleuterkenmerken (bv. woordenschat, ses, …) Soms discrepantie tussen ‘intended’ en ‘unintended’ variabelen

Code gerelateerde vaardigheden 



Impliciet: frequente mogelijkheden tot authentieke en betekenisvolle interactie m.b.t. schriftelijke communicatie o Onvoldoende voor ‘at-risk’ kleuters Expliciete aanpak o In kleine groepjes o

Aansluitend bij de voorkennis

Mondelinge taalvaardigheid   

Interventieonderzoek vnl. gericht op bevorderen woordenschat Recent meer aandacht ook voor andere elementen ‘Shared-book reading’ interventies meeste aandacht

Woordenschat       

Mattheus-effect van interventies Impliciet + expliciet meer efciënt Herhaald voorlezen in kleine groepjes Interventies moeilijk te evalueren Geen empirisch vastgelegde woordenschatlijst die kls moeten verwerven Hoeveel woorden aanbrengen tijdens woordenschat-interventies? Optimale blootstelling aan doelwoorden?

Grammatica     

Predictor van leesvaardigheid Weinig interventieonderzoek Begrijpend luisteren Predictor van leesvaardigheid Gerelateerd aan high-level questions van de KL tijdens shared book reading

EEN VOORBEELD UIT DE PRAKTIJK

ZELF VERDER DENKEN?  

Aan welke ontwikkelingsdoelen (Vlaanderen) en tussendoelen beginnende geletterdheid (Nederland) werkt een kleuterleid(st)er via interactief voorlezen? Waar plaats je interactief voorlezen op de lijn tussen “whole language” versus “phonics instruction”? Beargumenteer.



Er is nogal wat te doen over ICT integratie, ook in het kleuteronderwijs. Wat leren de conclusies uit het artikel “Elektronische boeken in de vroegschoolse educatie” (zie Minerva: Flip it!) ons in verband met de meerwaarde ervan, voornamelijk voor kinderen met een taalachterstand.



Wat impliceert dit voor de rol van de kleuterleid(st)er?

LES 2: INTERACTIVE BOOK READING (IBR) WAT IS INTERACTIEF VOORLEZEN? WOORDENWOLK: WAARAAN DENK JE? Oogcontact, vragen stellen, intonatie,..

FILMPJES Verschillen tussen de filpjes: 1. 2.

Lezer is wel actief, maar kinderen zijn minder betrokken. Daardoor verliest het zijn effect Kinderen worden meegenomen als actor in de voorleessessie

THEORETISCHE ACHTERGROND IBR “IBR is prompting children’s responses in book reading activities by asking open-ended questions or making comments to support children’s enthusiasm and learning opportunities by providing positive reinforcement or relating the text to their real-life experiences” (Whitehurst et al., 1988)

o o o 

Het stellen van open vragen Relateren aan zaken die kinderen zelf meegemaakt kunnen hebben Positieve bekrachtiging

Overkoepelend concept dat zowel de kenmerken van interactive shared book reading en dialogic reading omvat

o Interactive shared bookreading=Interactive shared bookreading involves an adult reading a book

o

to a child or a small group of children and using a variety of techniques to engage the children in the text (Trivette & Dunst, 2007) Dialogicreading=the use of evocative techniques and informative feedback in reading activities whereby the child learns to become the storyteller. Dialogic reading involves reading with rather than to children (Fielding-Barnsley & Purdie, 2003)





Kind is verteller van het verhaal: ze hebben een belangrijke invloed Gemeenschappelijke effectiviteitskenmerken 1) Het verklaren van woordenschat 2) Mogelijkheden voorzien om woordenschat te gebruiken (“weten jullie wat dat woord is?”, laten uitleggen van woorden) 3) Het stellen van open vragen 4) Informatie geven over de inhoud van het verhaal 5) Informatie geven over de afbeeldingen 6) Koppelen aan de leefwereld van de kinderen 7) Uitnodigentotpeer-to-peerinteractie



Belang dat je IBR goed opbouwt: Verschillende fases in IBR (Jansman, 2015) 1) Voorfase: Bespreking van kaft, titel, onderwerp en enkele afbeeldingen uit het boek 2) Tijdensfase:Effectiviteitskenmerken implementeren tijdens het voorlezen  niet voor de hand liggend dat je ze allemaal kan implementeren. 3) Nafase: Nabespreking van het verhaal. Kinderen laten vertellen in eigen woorden, mening geven, vervolg bedenken...

ONDERZOEK NAAR IBR: VEEL ONDERZOEK NAAR GEDAAN    

Grote onderzoeksbasis Termen interactive book reading, shared interactive reading en dialogic reading worden door elkaar gebruikt Focus op kleuteronderwijs Onderzoek naar de effecten van IBR

ONDERZOEK NAAR EFFECTEN VAN IBR  

  

Algemene geletterdheid Op woordenschatontwikkeling (expressief en receptief) o Expressief: woordenschat zelf gebruiken en woorden uitspreken o Receptief: woorden herkennen en begrijpen Op leesvaardigheid Op luistervaardigheid Op gesproken en geschreven taal (en de verbinding hiertussen bij jonge kinderen)

VOORBEELD ONDERZOEK    

Mol, Bus & de Jong, 2009 Meta-analyse van 31(quasi-)experimentele onderzoeken (n= 2049 kinderen) Doelgroep= het kleuteronderwijs Alle onderzoeken deelden de effectiviteitskenmerken voor IBR

Research question 1 Does trained interactive teacher behavior as a part of book reading improve young children’s language and print-related skills, or does this behavior not add anything to the effects of joint book reading? We expected that children in experimental groups would learn more than control- group children who were read to without a special focus on interaction.  Results showed that children’s oral language as well as print knowledge benefited from interaction before, during, and after shared reading sessions. (zowel gesproken als geschreven taal worden meer gestimuleerd door IBR) Research question 2 Are effect sizes of interactive reading as great for print knowledge as oral language?  About 6% of the growth in oral language skills could be explained by an interactive reading intervention in an educational setting (expressive vocabulary benefited the most)  7% of the variance in kinder- garten children’s print knowledge could be explained by the IBR program. Research question 3 Which conditions benefit the efcacy of an interactive reading intervention in the classroom? 1) Experimenters/teacher implementation 2) Small group/whole-group reading 3) Extra opportunities to use book vocabulary during play, art or drama 4) Susceptibility of af risk groups to IBR (vb. lage SES)  1) Experimenters were more effective than teachers (personen die moeten voorleze, moeten goed getraind worden  effectiever) 2) Both small group and whole-group IBR activities are effective and worth implementing in classroom settings 3) Additional classroom activities did not improve children’s language skills more than single IBRsessions (worden ze ook op een andere manier kennisgemaakt met woordenschat? Vb. toneel  effectiever) 4) At risk children are a promising group to invest in, since in general, they receive less language stimulation at home (voor deze groep is dat een grote meerwaarde, extra stimulatie)

CONCLUSIE    

Grote onderzoeksbasis Weinig aandacht voor IBR in lager onderwijs Belangrijke effecten op geletterdheid(woordenschat, letterkennis...) Interessante activiteit om verder te onderzoeken en in de praktijk te implementeren

LES 3: TECHNISCH LEZEN

EVEN TERUGBLIKKEN ...   

Waar doet technisch lezen je aan denken? Hoe leerde je technisch lezen? Wat waren de eerste woorden die je leerde lezen?

 Lichte daling …  Vernieuwde aandacht voor technisch lezen is nodig! (http://www.vclb-koepel.be/home/vernieuwde-aandacht-voor-technisch-lezen-is-nodig)

ACHTERGROND LEREN LEZEN • • •

Neemt een belangrijke plaats in onze maatschappij Is dan ook aan van de belangrijkste leerprocessen in de lagere school Is echter niet voor alle leerlingen zo gemakkelijk te leren!

Nederlands onderzoek (Vernooy, 2005): Hoeveel kinderen verlaten na groep 8 als een niet goede lezer de basisschool?  25%  1,5 miljoen (functioneel) analfabeten  7% van de 15-jarigen kan niet lezen Functioneel analfabeet = je leest niet goed genoeg om in het dagelijkse leven goed te functioneren.

FASEN IN HET LEESONDERWIJS VOORBEREIDEND LEZEN – ONTLUIKENDE GELETTERDHEID • • •

Kleuteronderwijs Activiteiten waarbij kinderen niet zelf lezen, maar voorbereid worden op het leren lezen Aansluitend bij de (spontane) belangstelling van peuters en kleuters

AANVANKELIJK LEZEN

• •

1e helft 1e leerjaar (groep 3) Zich eigen maken van de leestechniek: Technisch lezen: (visuele) analyse + discriminatie + letterklankkoppelingen (auditieve) synthese  decoderen o Visuele analyse = verschillende letters kunnen zien o Visuele discriminatie = denk maar aan ‘m’ en ‘n’ onderscheiden o Klankoppelingen = weten hoe je l...


Similar Free PDFs