Bijbelverhalen - Verhalen uit de tiener Bijbel (Willem de Vinck) PDF

Title Bijbelverhalen - Verhalen uit de tiener Bijbel (Willem de Vinck)
Author Eline Allard
Course Godsdienst
Institution Karel de Grote Hogeschool
Pages 19
File Size 201.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 54
Total Views 114

Summary

Verhalen uit de tiener Bijbel (Willem de Vinck)...


Description

Bijbelverhalen Oude testament i.

Het begin God wil mensen God maakt de hemel en de aard. De hemel is de plaats waar God met zijn engelen woont en de aard de plek waar den mensen wonen. De hemel en de aarde staan in verbinding omdat God dicht bij de mens wil zijn. In het begin is de aard leeg en duister, maar dan blaast God zijn adem (= zijn geest) over de aard. Op dag 1 is er licht, want in het duister kan de mens niet leven. Op dag 2 is er lucht en water dat v an elkaar gescheiden is. Er is ook land waar de mens op kan wandelen en wonen. Op dag 3 zijn er bomen en planten met zaad dat vrucht geeft. Op dag 4 zijn er sterren, de zon en de maan die dag en nacht van elkaar scheiden. Zo leren de mensen het ritme van de dagen, seizoenen en jaren kennen. Op dag 5 zijn er waterdieren en pluimvee. Op dag 6 zijn er allerlei levende wezen, zoals vee, kruipende beesten en wilde dieren. Op deze dag wordt ook de mens gemaakt, die op Hem lijken. Op dag 7 rust God. De mooiste plek Wonder van de schepping is dat God en de mensen met elkaar kunnen omgaan als de beste vrienden. God is graag bij de mens en maakt daarom een plek waar hij ongestoord kan optrekken met hen. Hij maakt een tuin: Eden. Dit is een veilige plaats, waar geen dood bestaat, geen ziektes, geen pijn. De eerste mens voelt zich de koning te rijk. In de tuin In deze tuin staan 2 bomen: de levensboom en de boom die je kennis geeft van goed en kwaad. De vrucht van de levensboom geeft je eeuwig leven en de boom die je kennis geeft van goed en kwaad is niet toegankelijk voor de mens, want God is de enige die beslist over goed en kwaad. Anders zullen er conflicten ontstaan. Als je hiervan eet, dan sterf je. Iedereen leeft liefdevol samen in de tuin. De eerste mens heeft enkel niemand naast zich en voelt zich alleen. Man en vrouw God ziet dat de eerste mens eenzaam is en brengt hem in slaap, zodat hij kan werken. Hij haalt een rib uit de zij van de mens, dicht bij zijn hard, om zo een nieuwe mens te vormen. God maakt een vrouw. De man en vrouw ontmoeten elkaar en beide hebben hun levenspartner gevonden. Ze zijn verschillend maar ze vullen elkaar perfect aan. Het kwaad Satan is een engel die jaloers is op de mens. Hij verandert in een slang. Hij zegt tegen de vrouw dat God heeft gelogen en dat je wel van de boom die je kennisgeeft van goed en kwaad mag eten. Zodat wij ook goed en kwaad zullen kennen zoals God. Ze grijpt een vrucht en eet hem. Ze geeft deze ook aan haar man. Een tijdje later komen ze te weten dat ze iets fout hebben gedaan en er ontstaat een conflict.

De belofte van dat ene zaad God is woedend. Hij zal zorgen voor vijandschap, pijn, ongelijkheid, dood, … Door satan is er zonde in de wereld en dat betekent dat ze los van God staan. God belooft wel 1 nakomeling van Adam en Eva, die niet naar Satan zal luisteren en Satan zal verslaan. Hij zal voor alle mensen instaan, dit zal Jezus zijn. God kleedt de mensen God wou samenleven met de mens, maar de mens heeft voor een andere weg gekozen en daarom trekt God zich terug. Hij moet de mens overlaten aan het kwaad, de zonde en de dood. God blijft trouw aan de eerste mensen. Hij maakt van de vacht van een lam kleren voor hen. Zo bedenkt hij hun schaamte. Na alles wat ze hebben gedaan, blijft God hen toch steunen en blijft er hoop. Door dat Satan al het slechte in de wereld heeft gebracht, wilt God niet dat de mens van de levensboom blijft eten en dat ze voor altijd in deze miserie moeten blijven leven. De mens verhuist en de tuin wordt bewaakt op een onzichtbare plek door engelen. Broedermoord Eva krijgt eerste zoon: Kaïn. Hun tweede zoon noemen ze Abel. Kaïn is een harde werker (boerenbedrijf) en Abel voelt zich overbodig (schaapherder). Abel zoekt Gods liefde en zorg en krijgt zo aandacht. Kaïn is boos. Hij vermoordt Abel. God vervloekt Kaïn door hem arm te maken, maar hij blijft Kaïn beschermen. Noach Alles gaat slecht op aard. God wil de aarde (niet voor eeuwig) verwoesten. Hij wil met 1 man verder gaan en opnieuw beginnen, Noach. Hij gaat de slechtheid met water wegspoelen (zondvloed) en daarom moet Noach een ark bouwen voor hem, zijn gezin en alle dieren. Van elk dier worden er twee exemplaren meegenomen en van sommige 7 die hij aan God moet offeren. Andere mensen geloven niet dat God zoiets zo doen en verklaren Noach als gek. Veilig in de ark Toen begon de regen te vallen tot alles onder water stond. De regen duurde 40 dagen en daarna duurde het nog weken voor alles weer droog was. Door een duif erop uit te sturen, wilt Noach controleren of het droog wordt op aarde. Na een paar dagen brengt de duif een olijftak mee (= teken van leven op aarde). Op een moment komt de duif niet meer terug, dit betekent dat de duif een thuis heeft gevonden, omdat het water weg is. De regenboog Het gezin van Noach mag eindelijk uit de ark. De ark is blijven steken op een bergtop, die hij Ararat (= de vloek is uitgeraast) noemt. God sluit het oude tijdperk af met het offeren van de dieren. God zal dit de mens nooit meer aan doen. De regenboog is het teken van het verbond (= God is er voor iedereen en altijd) dat God met de mens sluit en met alles wat leeft.

De toren van Babel De zonen van Noach worden volwassenen en beginnen een eigen leven. De bevolking groeit met de jaren. Al deze mensen spreken 1 taal. Al deze mensen willen een grote stad maken zodat ze samen sterk staan. Deze staat heet Babel. De mensen pronken met wat ze hebben. Ze willen een toren bouwen die zo hoog is dat ze de hemel kunnen bereiken. Ze willen even veel als God kunnen. God

ziet hier een gevaar in: ze zullen de rug naar hem keren. De taal is het gene wat de mensen samenbindt. Hij zorgt voor een taalverwarring. Mensen begrijpen elkaar niet meer en gaan elks een andere kant uit en verspreiden zich. Jobs lijden Satan klaagt bij God over de mens. God wijst hem naar Job. Satan zegt dat Job God eert omdat hij alles heeft en hij om niets anders zorgen moet maken. Job is de rijkste man. Eerst werden door toedoen van Satan Jobs runderen, ezelinnen en kamelen geroofd en zijn schapen gedood. Toen doodde hij Jobs 10 zonen en dochters in een storm. Daarna sloeg hij Job met deze vreselijke ziekte. Job moest heel veel lijden. Daarom zei zijn vrouw tegen hem: ’Vervloek God en sterf!’ Maar Job vervloekte God niet. Jobs klachten Ook kwamen er nog drie valse vrienden, die zeiden dat hij wel slecht geleefd zou hebben. Job gaf God de schuld. Elihu zei dat niemand God zo mocht beschuldigen. Gods antwoord Job veranderde van gedachten over God. Dit maakte God erg gelukkig en later zegende hij Job. Hij genas hem van zijn ziekte. Job kreeg weer 10 knappe kinderen en tweemaal zoveel runderen, schapen en kamelen als hij daarvoor had. Zijn erfenis gaf hij later aan zijn kinderen. Iedereen kreeg even veel. ii.

Abraham, Isaak en Jakob Verhalen van Abraham Abram gaat op weg Abram woont met zijn gezin en familie in Charan. Vroeger woonde hij in Ur waar veel trotse mensen woonden die afgoden vereren. Abram is daarom verhuist, omdat hij op God vertrouwden. Mensen begonnen God te vergeten, God moest ingrijpen. Hij had zijn oog laten vallen op Abram. Hij geeft hem de boodschap om te verhuizen naar Kanaän (Israël). Hij zal Abram eeuwig beschermen en goed doen. God zal ook Kanaän geven aan zijn nakomelingen. God blijft Abram zegenen Er is hongersnood. Abram vlucht met zijn vrouw naar Egypte. Hij zegt tegen zijn vrouw dat ze moet doen alsof zij zijn zus is, omdat de Egyptenaren anders te jaloers zullen zijn en hem doden. Sarai valt meteen op in Egypte en dit komt de farao snel te weten. Ze moeten op bezoek bij de farao. Hij verwent Abram en Sarai. Alles loopt mis en de farao krijgt door dat dit door Sarai komt. Abram en Sarai vluchten weg. Abram moet wel vluchten, maar hij is wel rijker geworden. God blijft hem zegenen. De zegen van de priesterkoning Abram trekt door Kanaän. Koningen zijn verbaasd hoe rijk Abram is. Ze weten dat God Abram helpt. Lot, de neef van Abram, wilt zelfstandig in Sodom wonen. Dit duurt niet lang want koningen vallen Sodom aan en nemen Lot mee als gijzelaar. Abram verslaat de koningen en brengt Lot veilig. Als Abram in de koningsvallei komt, nadat hij een bijzonder koning tegenkwam, komt hij koning

Melchisedek tegen met wij en brood. Melchisedek is speciaal, hij heeft geen vader of moeder. Hij is een Gods hemelse hogepriester en koning van de vrede. Hij geeft Abram zijn zegen en Abram geeft hem een tiende deel van alles wat hij bezit. Gods verbond met Abram Abram vraagt zich af waarom hij nog steeds geen zoon heeft. Alles wat God zegt, gelooft hij maar half. Om een verbond te sluiten, zegt God dat hij een kalf, een geit, een ram en 2 duiven moet halen. Hij moet ze middendoor snijden, enkel de duiven niet. Als de duiven door het bloed wandelen, wordt er een verbond gesloten. Alles wat God belooft, moet hij op eigen kracht volbrengen zonder de mens. Eigen plannetjes Abram verliest de moed dat hij en Sarai nog kinderen zullen krijgen. Sarai zegt dat Abram een kind moet krijgen met de slavin, Hagar. Hagar maakt Sarai jaloers. Sarai stuurt Hagar weg. Een engel zoekt Hagar op en zegt dat ze terug moet gaan en onderdanig moet zijn. Ook zegt ze dat ze haar kind Ismaël moet noemen. Abram wordt Abraham Abram is al 100 jaar oud. God zegt dat Abram een vader zal zijn van veel volken. Hij verandert de naam van Abram naar Abraham. Sarai wordt Sara. God belooft dat Sara een kind zal krijgen. Sara is onvruchtbaar. Abraham is zo verbaast, dat hij in de lacht schiet. God zegt hij zijn zoon Isaak moet noemen, God zal met hem het verbond voortzetten. Wat God belooft, zal Hij zelf doen God geeft Abraham de opdracht dat alle mannen in het tentenkamp besneden moeten worden. Hiermee wil God benadrukken dat al zijn plannen vanuit zichzelf komen en dat de mens niets moet ondernemen. Drie onbekende mannen betreden het tentenkamp. Zij zeggen dat zij binnen 1 jaar terug langs zullen komen en dat Sara dan een kind zal hebben. Sodom en Gomorra Sodom en Gomorra zijn twee steden. In Sodom woont zijn neef Lot. God zegt dat deze stad zal vernietigd worden. Twee engelen trekken naar de stad. Ze waarschuwen Lot en zijn familie. Ze mogen niet omkijken, maar gewoon vluchten. De vrouw van Lot kijkt toch om en verandert in een zoutpilaar. God heeft Lot en zijn familie gespaard, omdat hij in al zijn plannen rekening wil houden met Abraham. Die ene zoon Isaak werd geboren. Sara hoort dat Hagar en Ismaël jaloers zijn en stuurt ze opnieuw weg. God wilt enkel verder met de echte zoon van Abraham. God voorziet in een offerlam God zegt da Abraham samen met Isaak een offer op de berg moet brengen. Abraham denkt dat hij zijn zoon moet offeren. Net dat Abraham de keel van zijn zoon wilt opensnijden, houdt God hem tegen. Zonder dat God het zei, ziet Abraham een ram die vast zat. Nu snapt Abraham het. Op zoek naar een bruid

Sara, de moeder van Isaak, is overleden. Isaak is toe aan een vrouw. Abraham wil da Isaak een vrouw krijgt uit eigen familie en geeft een oude knecht de opdracht op deze te zoeken. Hij heeft het moeilijk, om de juiste vrouw aan te spreken. Hij vraagt aan God dat de juiste vrouw degene is die aan hem water geeft. Een beetje later komt een vrouw hem water geven. God geeft Isaak een vrouw De knecht geeft haar juwelen. Hij komt ondertussen te weten dat ze familie is van Abraham. Het meisje vertelt dit thuis. De broer van het meisje, Laban, nodigt de knecht uit bij hem thuis. De knecht legt alles uit en vraagt of het meisje mee mag. Ze stemmen allemaal toe. De volgende dag vertrekken ze richting Kanaän. Het meisje heet Rebekka. Als ze terug in het tentenkamp aankomen, lopen Isaak en Rebekka elkaar direct in de armen. Abrahams hoop Abraham sterft. Abraham wordt gezien als aartsvader. Zo kan God verder gaan met Isaak. God zegent Isaak nog meer Isaak erft alle rijkdom. Deze rijkdom wekt jaloezie op. Ze werken hem tegen door de putten van zijn vader dicht te graven, maar overal waar Isaak komt graaft hij ze weer open. Isaak graaft ook nieuwe putten. Om de put waar niet wordt om gestreden, noemt Isaak ‘Rechobot’. De herders veranderen met de tijd van gedachten. Ze werken Isaak niet meer tegen. Isaak kan in rust in het beloofde land blijven wonen. Verhalen van Jakob Esau is onverschillig Rebekka is de vrouw van Isaak. Rebekka kan geen kinderen krijgen tot Isaak God enorm aanbidt. Rebekka is zwanger van een tweeling: Esau, de oudste en de ‘ruige’ & Jakob, de jongste en eerder een moederskindje. De broers zijn geen dikke vrienden. Jakob zit in de keuken te koken. Esau kom binnen bezweet na een jachtpartij en hij vraagt soep. Hij krijgt dit enkel als hij zijn rechten als oudste zoon aan Jakob gaf. De oudste zoon erft namelijk alles van Isaak. Esau geeft toe. Jakob krijgt de zegen Als Isaak op zijn sterfbed ligt, wil hij zijn oudste zoon zijn zegen geven. Rebekka hoort dit en wilt natuurlijk dat Jakob dit krijgt. Jakob doet kleren van Esau aan en een vacht van een dier. Hij geeft Jakob zijn zegen. Even later komt Esau binnen en vraagt of zijn vader zijn zegen wil geven, maar Isaak had dit al gegeven. Nu hebben ze allebei door dat Jakob gelogen heeft. Jakob betekent ‘bedrieger’. Jakob ontmoet God Esau wilt wraak nemen. Rebekka zegt dit tegen Jakob. Hij moet vluchten naar Rebekka haar oom Laban. Rebekka zegt tegen Isaak dat Jakob moet trouwen met iemand van de familie, omdat Esau dat niet heeft gedaan. Isaak stuurt hem naar Charan, maar hij moet terugkomen voor zijn land. Esau vertrekt ook, maar met zijn buitenlands vrouwen naar de familie van Ismaël. Als Jakob ontwaakt uit zijn slaap, ziet hij een trap die rijkt naar de hemel. Dit betekent dat god de hemel heeft geopend voor hem en dat hij zich over hem zal beschermen. De plek waar hij sliep noemt hij Betel (= huis van God). Hij belooft dat hij een tiende deel aan God zal afstaan als hij terug thuis is.

Een droomvrouw voor Jakob Jakob komt aan in Charan. Hij ontmoet de jongste dochter van oom Laban, Rachel. Laban neemt Jakob in zijn huis, maar moet wel werken in zijn bedrijf. Omdat hij zijn neef is krijgt hij wel iets terug, dat mag hij zelf kiezen. Hij kiest ervoor om te trouwen met Rachel. Laban zegt dat hij eerst 7 jaar moet werken en dit doet hij. Tijdens de huwelijksnacht ontdekt hij dat hij getrouwd is met Lea. Hij krijgt hier 4 kinderen mee. Toch wil Jakob met Rachel trouwen. Laban zegt dat dit mag als hij nog eens 7 jaar werkt. Ondertussen krijgt hij 2 kinderen met de slavin van Rachel en 2 kinderen met de slavin van Lea. Lea krijgt later nog 3 kinderen (2 jongens en 1 meisje). Na 7 jaar werken, trouwt Jakob met Rachel. Rachel krijgt 1 zoon, Jozef. Jakob vertrekt met veel rijkdom Jakob wordt rijker en rijker. Laban wordt jaloers. God zegt dat Jakob terug moet gaan naar zijn geboorteland. Rachel, Lea en de kinderen vertrekken mee. Ze verlaten Charan stiekem. Laban heeft dit door en volgt ze, omdat hij bang is dat Jakob hem bestolen heeft. Hij houdt hen tegen, maar Jakob heeft niets gestolen. Hij laat Jakob verder gaan. Jakobs overgave Jakob moet nu door het gebied van Ismaël trekken waar Esau zit. Hij stuurt een bericht naar Esau via engelen, maar Esau reageert daar niet positief op. Hij trekt met een leger richting Jakob. Jakob splitst zijn groep in 2 voor meer overlevingskansen. Elke groep krijgt vee mee, want misschien is Esau hier wel tevreden mee. Jakob stuurt iedereen vooruit over de rivier de Jabbok. Zelf blijft hij staan. Diep in de nacht worstelt jij met een onbekende man. Jakob geraakt gewond. Jakob verplicht de man hem eerste te zegenen. De onbekende man vraagt zijn naam. Jakob is beschaamd want zijn naam betekent bedrieger. De man zegt dat hij niet meer Jakob heet, maar Israël. Want hij heeft met de mens en met God gevochten en hij blijkt een overwinnaar te zijn. Twaalf zonen Jakob begrijpt dat hij zelf niet moet strijden, maar God zal voor hem strijden. Hij moet God zijn werk laten doen. God heeft hem gezegend, niet omdat hij zijn best deed maar omdat hij in God vertrouwd. Hij vertrekt naar zijn vrouwen en komt Esau tegen. Ze maken alles goed. Hij bereikt zijn vaderland. Rachel is ondertussen terug zwanger. Op haar sterfbed noemt ze haar kind een ongelukskind. Maar Jakob noemt hemt Benjamin, gelukskind. Benjamin is het enige kind dat geboren is in het beloofde land. De kinderen van Jakob zijn de toekomstige stamvaders. Isaak sterft en Jakob krijgt zijn erfenis. iii.

Verhalen van Jozef Deel 1 Jozef wordt het meest geliefd door zijn vader, maar broers zijn jaloers. Ze bedenken een list om van hem af te geraken en gooien hem in de put. Hij verklaard zijn dromen aan zijn broers: Zij gingen hem aanbidden. Kenmerkend aan Jozef: hij verklaart dromen. Zijn broers verkopen hem als slaaf. Broers vertellen aan vader dat Jozef gestorven is bij de jacht. De vader werd vroeger al bedrogen door zijn broer (Esau) en nu door zijn zonen. Deel 2 Jozef komt in Egypte. Hij wordt slaaf van Potifar. Hij wint het vertrouwen van Potifar. Hij maakt het er beste van. De vrouw van Potifar zegt dat Jozef haar wou verleiden, terwijl hij haar afwees. Potifar gooit Jozef in de gevangenis. Jozef is een wijs man en maakt er het beste van. Hij wordt bekend als dromenverklaarder. Hij wordt bevriend met bakker en wijnschenker.

Deel 3 Jozef zit in de gevangenis. Farao had een droom over 7 magere en 7 vette koeien en Jozef legt zijn droom uit en zegt dat zijn land in hongersnood zal komen. Jozef geeft de raad hij een voedselvoorraad op te slaan. Farao doet dit en Farao vertrouwt Jozef. Hij krijgt mooie kleren, huis, … en wordt rechterhand van Farao. Deel 4 De hongersnood start. Zij komen vanuit Israël naar Egypte om voedsel te halen. Zij komen bij Jozef, maar zij herkennen Jozef niet. Jozef maakt zich ook niet direct kenmerk, omdat hij eerst wil weten hoe het is met Benjamin. Jozef steekt het geld van de broers ook in de zakken. Zij worden verdacht van diefstal en geraken in de gevangenis. Jozef haalt hen uit de gevangenis, maar moeten terugkomen met hun jongste broer en dan pas krijgen ze voldoende graan. Terugblik naar droom van Jozef: broers die bedelen voor graan. Deel 5 Broers gaan Benjamin halen en keren terug naar Egypte. Jozef is bang dat ze Benjamin hetzelfde zal aandoen. Jozef steekt een beker in de zak van Benjamin en roept dat hij een dief is. Een van de boers (Judas) komt op voor hen en Jozef beseft dan dat ze wel goed zijn voor Benjamin. Jozef maakt zich kenbaar en verzoenen zich met elkaar. Jozef vergeeft hen. Deel 6 De boers verhuizen samen met hun vader naar Egypte en leven daar jarenlang gelukkig. De Israëlieten waren welkom als vreemdelingen.

iv.

Mozes Het jongetje in het water De prinses van Egypte staat in de Nijl met haar slavinnen. De prinses duikt onder en vindt een baby, een jongen. De farao heeft het bevel gegeven om alle israëlitische jongetjes te laten verdrinken in de Nijl. De prinses wilt dit niet. Ondertussen komt een israëlitisch meisje afgestapt en vraagt of ze iemand moet zoeken die de baby kan voeden. Het meisje komt later terug met een israëlitische moeder. Zij nemen de baby mee. De prinses is er zeker van dat dit jongetje Egypte later zal heersen. De israëlitische moeder is eigenlijk de echte moeder en het meisje was zijn zus die de mand zelf in het water heeft gelegd, maar dat weet de prinses niet. De Egyptische prins De eerste levensjaren brengt hij door in zijn eigen arme geboortedorp. Als peuter moet hij naar het koninklijk paleis. Hij moet opgevoed worden als een Egyptische prins. De prins wordt Mozes genoemd. Mozes is een jongen die alles kent en kan. In Gosen, de Egyptische landstreek, wonen de nakomelingen van Abraham, Isaak en Jakob. Toen Jozef nog onderkoning was werden zij goed behandeld, maar daarna niet meer. Nu zijn ze slaven. Mozes ziet dat ze mishandeld worden. Als een Egyptenaar een Israëliet wilt slagen, vermoordt hij hem. Hier staat een doodstraf op en mensen weten wat hij heeft gedaan.

Mozes’ opdracht

Mozes zwerft door de woestijn omdat hij werd afgewezen door zijn volk en moest vluchten uit Egypte. Hij ontdekte een woestijnvolk. Hij ontmoet zijn vrouw, Sippora en hij krijgt hiermee een kind, Gersom. Hij staat op de berg Sinaï en er staat een doornstruik in brand. Het bijzondere is dat de blaadjes en de takken niet verbranden. God geeft Mozes de opdracht dat hij zijn volk uit Egypte moet leiden. Mozes tegenover de farao ...


Similar Free PDFs