LWZ Pathologie van lumbale wervelzuil PDF

Title LWZ Pathologie van lumbale wervelzuil
Course Revalidatie en kinesitherapie van het musculoskeletale stelsel: lumbale wervelzuil en bekken
Institution Universiteit Gent
Pages 6
File Size 134.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 89
Total Views 143

Summary

Download LWZ Pathologie van lumbale wervelzuil PDF


Description

Pathologie van lumbale wervelzuil Low back pain Een degeneratieve schade/ verandering in de rug is onvermijdelijk  niet iedereen krijgt symptomen, 60-80% 1x/leven Pijntypes = discogene pijn, facetpijn, zenuwwortelpijn, spierpijn

Diagnose RX  geen echt voorspellende waarde, vooral artrose, standafwijkingen en instabiliteit MRI (cauda equina, tumoren) CT-scan  slechte sensitiviteit voor weke delen, wel tumoren en infecties Nuclear imaging (detecteren van infectie) = botscan  infecties, tumoren of traumata Discografie (met naald onder lichte sedatie contrast (jodiumhoudend) inspuiten om pijn uit te lokken)  discusverandering of pijn uitlokken

Behandeling Meestal zelflimiterend of conservatieve behandeling met hoge belangrijkheid om te oefenen. Korte bedrust en NSAID zoveel mogelijk vermijden op lange termijn voor nier- en hartproblemen.

Internal Disk Derangement  Low back pain, pseudoradiculopathie en donkere discus onder MRI

Discogene pijn     

Low back pijn Niet kunnen zitten en staan voor lange periode Pijn bij buigen Buikpers (= intra-abdominale druk) zorgt voor een verhoogde druk in het ruggenmergvocht  meer irritatie Minder pijn in extensie

Behandeling = low back pijn OF discusprothese PLIF  bij radiculaire pijn, zo wordt druk via posterieur weggenomen + bij instabiliteit of zenuwdenervatie VALIF  Indien geen pijn in been, wel bij signalen van facetartrose Indicaties voor prothese  Voortdurend pijn en geen vorderingen uit conservatieve therapie  MRI: discus ziekte

   

Nuclear imaging: geen actieve facetartrose EMG: geen signalen van denervatie RX: geen instabiliteit bij flexie en extensie Discografie: reproductie van typische pijn

Chirurgische techniek  Positionering: breuk in de tafel ter hoogte van de aangedane discus Post-operatieve zorg  Vroege mobilisaties  Eerste 3 maand geen hyperextensie of torsie  Geen brace, misschien zacht korset  Fysieke therapie voor kracht en ROM

Lumbar disc degeneration Pathofysiologie Voeding van discus komt door de eindplaten via diffusie: bij discushernia is de discus naar buiten getreden vanuit de nucleus propulsus (kan natuurlijk resorberen)  voeding afgesloten  water verminderen Symptomen = pijn in pelvis en been (pseudoradiculair), ergere pijn bij beladen flexie en extensie, ergere pijn bij Valsalva, pijn verbetert in lig en bij extensie, hernia  radiculopathie

Onderzoek  Stijfheid  Buigen = pijnlijk  Paravertebrale spasmen  Houding  SLR (ruglig en zit)  Femoral stretch test  Spierkracht  Reflexen Iliopsoas L1L2L3 Tibialis anterior L4L5 Peroneus longus L5S1  Sensibiliteit

Adductoren L2L3L4 Extensor Hallucis longus L5S1 Gluteus maximus L5S1S2

Quadriceps L2L3L4 Hamstrings L4L5S1S2 Triceps surae S1S2

Diagnose  MRI, RX, EMG

Behandeling  NSAID, rust, epidurale infiltraties, zenuwwortel inflitraties, gepulseerde radiogolven (PRF), rugschool Indicaties voor operatie  Verhoogd neurologisch deficiet

 Persisterende pijn  Fail van conservatieve therapie na 6 weken Chirurgische techniek  Locatie!  Niet in facetkapsel komen Post-operatieve zorg  Vermijd zitten, buigen, roteren en optillen  Wandel!  Sedentaire jobs na 2 weken  Fysiek zware jobs na 6-8 weken

Complicaties     

Incomplete vermindering van symptomen Dural tears Zenuwwortel schade Iliacale venen beschadigd Infecties in discusruimte of superficiaal

Spinal stenosis and degeneratieve instabiliteit = vernauwing van het ruggenmergkanaal geeft druk op zenuwen

Epidemiologie  eind 50 – begin 60 jarigen, mannen aan iets jongere leeftijd

Pathofysiologie Guideline spinaal kanaal diameter:  Midsagitaal > 11.5 mm  Overal oppervlakte > 1.45cm2 Absolute stenose  < 10 mm  < 1cm2 Relatieve stenose  midsagitaal 10-13 mm Pathogenese Degeneratie van 3-Joint complex  Synovitis  Instabiliteit  Osteofyten van onderliggende wervel = oorzaak van stenose Degeneratie  Bulging  Hypertroof ligamentum flavum Spondylolisthese  6 keer meer in vrouwen  Progressie in 30%  Slippage (afhankelijk van facetoriëntatie)  25-30%

Symptomen      

Rug- en beenpijn Bilateraal Meer pijn door staan en wandelen  vermindering van wandelafstanden Beter met liggen, zitten en flexie Slechter ’s nachts Pas op: neurogene blaas  urinaire problemen zijn moeilijk om over te spreken

Differentiaal diagnose  pas op voor onnodige operaties (o.a. synoviale cysten, epidurale tumoren, neurogene claudicatio, vasculaire claudicatio, lumbale spondylosis)

Onderzoek      

Beenzwakte Reflexen asymmetrisch Sensorische veranderingen SLR – Flat back Kunnen buigen maar moeilijk rechtkomen

Diagnose     

Treadmill test Doppler bij vasculair probleem EMG  meestal negatief bij kanaalstenose RX MRI = norm want myelografie (instabiliteit en inzakking bij rechtstaan) is te invasief

Behandeling     

Oefentherapie NSIAD Root infiltraties/ PRF Epidurale infiltraties Facet infiltraties/ denervatie

Chirurgische decompressie Indicaties  geen instabiliteit of degeneratieve scoliose > 10°, minimale osteoporose, geen compressiefractuur op niveau van geplande decompressie PLIF Indicaties  Bij instabiliteit, fractuur of verzwakking van pars interarticularis, scoliose >10°, verwijdering van discus Post-operatieve zorg  Stimuleren  Vermijd buigen, roteren, optillen 4-6 weken  Vanaf 4 maand: zwemmen, fietsen

 Vanaf 8 maand: joggen  Na 1 jaar = pre-operatief Complicaties  Iatrogene instabiliteit  Dural tears  Arachnoiditis  Infecties  Zenuwschade  Psychoneurose

Spondylolysis and spondylolisthesis Epidemiologie Definitie = defect in pars interarticularis  grootse oorzaak van lage rug pijn, zeldzaam onder 5 jaar, 6% op 7 jaar, indien bilateraal  ontwikkelen

Classificatie Wiltze classification Type I = dysplastische spondylolisthesis Type II= isthimic spondylolisthesis (echt laesie)  letsel van de pars  geen kraakbeen en wel littekenvorming Type IIb= verlenging maar intacte pars  weinig verder evolueren, mogelijkheid tot L5 beenpijn, alarmsymptomen zijn complicaties van bezenuwing onder niveau Type IIc= acute fractuur van de pars

Symptomen  been- en rugpijn, pijn bij bepaalde sportactiviteiten, meer last bij staan en slenteren

Onderzoek      

Afhankelijk van classificatie Paraspinale spasmen Tight hamstrings  lage rugpijn Pijn bij hyperextensie  lage rugpijn SLR Extreme gevallen  zenuwproblemen

Diagnose Discus puilt meestal uit naar voor of naar achter  radiculaire pijn RX  oblique opname ‘scottie dog’ Botscan, CT, MRI

Behandeling Proefinfiltratie in radix  2u pijnvrij Later proberen sensibel ganglion op te warmen  pijndrempel verhogen Stel motorische uitval L5  geen indicatie voor infiltratie, wel operatief ingrijpen

Conservatief acuut: bekkenstabilisatie, krachttraining Acute spondyliolise  brace, kunstgips = immobilisatie binnen de 24u of anders kans op verdere afglijding van wervels Duur is afhankelijk van onderzoek en tussentijdse CT  callusvorming herkennen Conservatief chronisch: vermijden van bepaalde activiteiten rek hamstrings, NSAID, brace geeft weinig effect Continue follow-up = nodig Risicofactoren  Jongere leeftijd  Vrouwen  Spina bifida  Wedging L5  Afronding van promotorium sacrum  Hyperlordose Kans is klein dat tijdens groeiproces er progressie van type I naar type II zal komen Chirurgische indicaties  grote afzakking en...


Similar Free PDFs