Title | Plantenfysiologie - groei en ontwikkeling |
---|---|
Author | Cécile Dosogne |
Course | Plantenfysiologie |
Institution | Thomas More |
Pages | 13 |
File Size | 488.3 KB |
File Type | |
Total Downloads | 28 |
Total Views | 128 |
Download Plantenfysiologie - groei en ontwikkeling PDF
Plantenfysiologie Hoofdstuk 5: Groei en ontwikkeling I.
Inleiding Nieuwe cel o niet gedifferentieerd o niet gestrekt Droge stof = hetgeen dat overblijft na drogen van de plant Groei = toename droge stof o door celdeling o door celstrekking bouwstoffen nodig uit Fotosynthese beïnvloedt door: beschikbare assimilaten hormonen sturen en coördineren T T en omgevingsfactoren
Groeicurve: = S-vormig of logistisch eerst veel blad daarna ook steunweefsel ook generatieve groei (indien te sterk geen vegetatieve groei) Belangrijk evenwicht tussen vegetatieve en generatieve groei (zone constante groei in curve)
II.
Beschikbaarheid van assimilaten = afhankelijk van fotosyntheseniveau en verdeling productie assimilaten erg hoog = geen verdelingsproblemen niet tijdelijk verwerkte assimilaten = beïnvloeding osmotisch potentiaal REACTIE: verlaging fotosyntheseniveau + omzetting anthocyaan
Assimilatentekort vervoer naar: Nabij gelegen delen Delen aangesloten aan zelfde vaatbundelstreng
VERDELING assimilaten: Generatief vegetatief wortels
UITZONDERING Bij weinig licht => vooral vegetatieve groei => REMT generatieve groei
Evenwicht is wel te beïnvloeden => generatieve groei is sterker bij een stress- situatie o EC o water beperken o beperken wortelvolume o lagere etmaal- en nacht T (PAS OP!!! Hoe meer stress, hoe lager de productie)
III.
Hormonen A. Algemeen CEL: info in genetisch materiaal uitgroei gecoördineerd door hormonen
Plantenhormoon = een organische molecule = gesynthetiseerd door de plant op een welbepaalde plaats = getransporteerd door heel de plant = actief in heel lage concentraties in bepaalde delen van de plant = specifieke fysiologische reacties als gevolg van een hormoon
EFFECT OP: membraanpermeabiliteit, enzymactiviteit en genactiviteit
B. Soorten hormonen AUXINE = IAA => indot - 3 – azijnzuur jonge weefsels (vooral topmeristeem) jonge bladeren vruchten
Effecten: celelongatie (strekking) differentiatie celdeling
Groeistimulatie
sinkactiviteit
Sinkactiviteit = deel van licht dat de plant kan verwerken
PATHENOCARPE UITGROEI = groei zonder zaad FOTOTROPISME = auxine doet plant naar licht groeien doordat meer IAA in donkere zijde zit sterkere strekking reactie door coleoptiel
GEOTROPISME = ongelijke verdeling IAA door zwaartekracht stengel groeit naar boven & wortel naar beneden
POLARITEIT = bovenkant minder IAA dan onderkant
Fototropisme = scheuten groeien naar licht toe bladeren kunnen zo meer licht opnemen
Mechanisme: 1) Lichtperceptie fase = licht van bepaalde golflengtes speelt een belangrtjke rol (vb. voor grassen blauw licht) 2) Transductie fase = assymetrische verdeling van I AA in de plant met een ophoping aan de schaduwzijde van de plant 3) Assymetrische groei fase = intense groei aan de schaduwkant van de plant
Geotropisme = gelegerd graan (is de legering niet te erg dan komt het graan terug recht.)
Mechanisme: 1) Gravitatie perceptie 2) Gravitatie transductie 3) Assymetrische groeirespons
zowel scheuten als wortel kennen graviteit Geregeld door:
Statoliten = zetmeelhoudende plastiden
Statocyten = alle cellen met statoliten
Mono- en dycotylen: statioliten = in wortelmutsje statioliten = in parenchymcellen van de cortex
Zwaartekracht: = statolyten vallen naar bodem statocytcellen + --> gravitropisme voor wortel - --> gravitropisme voor scheuten
APICALE DOMINANTIE = overheersing van bovenste groeipunt verdwijnen bovenste groeipunt = geen auxinesynthese GEVOLG: A.D verdwijnt totdat een lager gelegen knop uitloopt terug A.D
Snede maken in bast van stengel ophoping auxine boven snede MAAR: snede boven knop = geen apicale dominantie knop loopt uit Hoge concentratie auxine: productie etheen Lage concentratie auxine : afremmen bladval
CYTOKININEN vooral aangemaakt in worteltoppen celdeling stimuleren
Rhizogenese = wortelgroei Caulogenese = scheutgroei
verhouding auxine & cytokinine weten = belangrijk
Auxine zorgt apicale dominantie (= tak van top blijft naar boven groeien veel auxines) & cytokinine werkt apicale dominantie tegen stuk van top af om zijscheuten te laten uitkomen = geen apicale dominantie meer => cytokinine komt vrij
Invloed op plant:
Stimulering van chlorofylsynthese en vorming chloroplasten
Remming veroudering verhoging houdbaarheid snijbloemen
Stimulering eiwitsynthese
Sink-activiteit
Stimulering diktegroei van reserveorganen
Gebruik cytokinine
Chemisch dunnen : - Bevordert dunning op kleine vruchten - Bevordert celdeling grotere vruchten geen last van beurtjaren
Toepassing op appel bij vruchten van 10 – 12 mm dik = optimaal
Toepassing op peer bij vruchten van 8 – 12 mm dik
Rozen op onderstam die een goede productie aan cytokininen hebben - Dit stimuleert de uitloop van okselknoppen → goede vertakking
GIBBERELLINEN aangemaakt in: jonge bladeren wortels zaden vruchten
Effect = stimulatie celstrekking door: enkel bij niet-gedifferentieerde cellen vooral bekend bij rozetplanten (2-jarig) opheffing dwerggroei door gibberelline langere stengel druiventros
Gebruik gibberelline (GA) Vergroten van de vruchten bij druiven: GA bij pitloze druiven o behandel vóór de bloei → de vruchtsteeltjes worden langer → minder ziektes o een 2e behandeling late bloei begin vruchtzetting → grotere vruchten druiven met pitten reageren niet (zo goed) op een GA behandeling Stimuleren van vruchtzetting : GA of een combinatie GA/Aux Bij appel, peer, citrusvruchten o Ongunstig weer tijdens bevruchting appel → hormonenmix toepassen → partenocarpische vruchten (vruchten zonder zaden vb: appel zonder klokhuis) o Vorst bij peer → geen bevruchting → enkel GA o Mandarijn, sinaasappel → beperkte vruchtzetting → GA in volle bloei = meer vruchten Stimuleren hormonen door afbuigen van twijgen (met touw of gewicht) → meet GA produceren = meer vruchtzetting
Aanpassen van de vrucht- en boom vorm → aanpassen met GA o De ratio lengte op diameter van een appel hoger temperatuur bij de bloei → lage ratio → ronde appel GA tijdens de bloei → hoge ratio → langwerpige en grotere appel o Laterale vertakking van jonge appelboom bevorderen → zijtakken horizontaal laten groeien → promalin (= mix van hormonen)
Effect op rijping o GA vertraagt rijping citroen → oogst verlaten & bewaring verbeteren
Verhogen van de opbrengst bij suikerriet o In 3 – 5 knoopstadium suikerriet → bij groeivertraging door te lage temperatuur → GA toepassen = geen vertraging langere stengels meer suiker Mouten van gerst → verhoogt de moutopbrengst → reduceert de benodigde tijd Doorbreken van dormantie o Op planten die geen koude periode kenden rabarber GA kan de koude periode vervangen Aardappelen dormantie (= manier om winterperiode te overbruggen) doorbreken met GA want niet noodzakelijk bij landbouw Virustesten in de nacontrole Onmiddellijk terug planten GROEIREMMERS = syntheseremmers van GA Gebruikt voor: Antilegering bij granen Reductie van grasgroei → wegbermen, vliegvelden… Kleuren van vruchten (mag nu niet meer) Controle boomvolume Verlengen van dormantie
ETHEEN = gasvormig rijping & verouderingshormoon veel auxine = stimuleert etheen
Ontstaat OOK uit onvolledige verbranding van fossiele brandstoffen
Effect op plant:
stimuleert omzetting zetmeel tot suiker
stimuleert productie aromatische stoffen
stimuleert ademhaling: piek= climacterium
stimuleert afbraak celwanden: zachler worden
stimuleert afvallen van vrucht in hoge concentratie
enkel bij klimacterende vruchten !!!! (appel, peer, banaan…) (NIET= citrusvruchten)
Ontwikkeling vrucht cytokinines komen op de voorgrond = stoppen groei ademhaling
Auxines komen op de voorgrond = sterke groeitoename
Etheen vorming = klimacterende vruchten niet bewaren
Opheffen dormantie: Stimulatie abscisielaag (verkurken) GEVOLG afbraak van chlorofyl en synthese van andere pigmenten blad en vruchten vallen af
Etheen Veroorzaakt epinastie beinvloeden van groeirichting takken
Remming lengtegroei + stimulatie diktegroei
Verwonde plant = productie etheen versnelling afdichting productie antimicrobiële verbindingen POLYAMINEN verhinderen synthese etheen
Gebruik etheen (in vorm van product ethephon) Rubberproductie → Ethephon zorgt dat rubber langer blijft lopen Bevorderen van vruchtval → Krieken : Ethephon 10 dagen voor de mechanische oogst → Walnoten: Ethephon voor het schudden + bolster komt beter los → Olijven : Etacelasil olijven vallen beter Bevorderen vruchtrijping → bij appel, maar aanvullend anti abscissie → bij tomaat, alles tegelijk rijp dan kan mechanische oogst
ABSCISINEZUUR slechts 1 vertegenwoordiger in planten belangrijkste effect = inductie van kiem en winterdormantie
ABA --> remt groei in jong weefsel --> stimuleert sluiting huidmondjes !!! remmen scheutgroei maar niet wortelgroei !!! Bij stress = concentratie ABA stijgt sterk in tegenstelling tot andere hormonen GEVOLG: remming activiteit cambium houtige beschermschubben in plaats van blad zorgt voor dormantie
SALICYLATEN (minder belangrijk) = basis van aspirine in bast van wilg Effect op planten
Activering resistentie tegen pathogenen door bepaalde eiwitsynthese te stimuleren
Verhoogd levensduur bloemen
Inhibeert de algemene etheensynthese
Inhibitie zaadkieming
Regulering vorming wondweefsel.
Overwintering strategieën: 1) Eenjarige planten: als zaad in dormante of rusttoestand 2) Tweejarige planten: als bladrozet 3) Overblijvende planten: ontwikkelen winterknoppen Dormantie = onmogelijk ontkiemen van plant ondanks goede omstandigheden Rust = omstandigheden zijn niet gewenst voor de plant dus kan de plant niet kiemen
Oorzaken dormantie: Licht Inhibitoren abscicinezuur (bij uitspoelen = statificeren) Harde/ondoorlaatbare huid => scarificatie (slijtage van wand om zaad eerder te gebruiken)
FYTOCHROOM = SPECIAAL HORMOON !!! laat verschil voelen aan plant tussen dag en nacht fotoperiodiciteit
examen
Verrood (Pfr) = actieve vorm MAAR niet stabiel dus voortdurend aanmaken licht voor nodig bepaalt of er iets gaat gebeuren in de plant Rood (Pr) = stabiele vorm Pr ------> Pfr V Pr...