Title | Stomazorg - Summary Pathologie, verpleegkunde en diagnostiek |
---|---|
Course | Pathologie, verpleegkunde en diagnostiek |
Institution | Hogeschool Gent |
Pages | 9 |
File Size | 273.2 KB |
File Type | |
Total Downloads | 12 |
Total Views | 140 |
wondzorg...
Stomazorg 1. Definitie Het is een onnatuurlijke, soms kunstmatige afvoeropening voor de faeces of urine, meestal tussen de navel en de darmbeenkam. Een stoma is een alternatieve manier om afvalstoffen uit het lichaam te laten verlaten.
2. Soorten stoma
Colostoma
Ileostoma
Urostoma
Nefrostoma
2.1 Colostomie Er wordt een opening voorzien op de dikke darm. Het kan gebeuren op 4 plaatsen in de dikke darm. De caecostomie(1), stoma voor het colon ascendens (2), stoma van het colon transversum (3), transversostoma en stoma van het colon descendens (4)
Indicaties
Obstructie
Maligniteit
Ontsteking dikke darm
Trauma of perforatie
Diverticulitis / uitstulpingen
Ziekte van Chrohn
Colitis ulcerosa of ontsteking darm met zweren
Megacolon , uitgezette colon
Verlamde zorgvrager
Preventie bij familiale polyposis coli
2.1.1
Kenmerken van colostoma
Vlak van vorm
Maximum 1 cm uitpuilen
De stoelgang is (half)vast van vorm en komt op regelmatige basis
Colonirrigatie is mogelijk
2.2 Ileostomie Is een stoma van de dunne darm
Indicaties
2.2.1
Ziekte van Chrohn
Colitis ulcerosa
Maligniteit
Om een darmnaad in de dikke darm te beschermen
Kenmerken van ileostoma
Puilt uit, uit de huid en is liefst meer dan 2 cm lang
Steeds vloeibare stoelgang
Continue afscheiding van stoelgang
Irrigaties is niet mogelijk
2.3 Urostoma Stoma waarbij de chirurg de blaas verwijderd en met een stuk dunne darm een stoma aanlegt op de rechteronderbuik.
Wordt geplaatst bij:
Blaaskanker
Aangeboren afwijkingen thv blaas en urineleiders
Fistel
Na trauma
2.4 Nefrostomie Een katheter wordt rechtstreeks in de nier geplaatst. Dit wordt alleen toegepast indien de urineleider versperd is.
Wordt geplaatst bij:
Steentjes in de urineleider
Ter voorbereiding op operatieve ingreep
Bij een tumor
3. Duurtijd van stoma 3.1 Tijdelijk stoma
Mechanische ileus: afsluiting door verstopping (gezwel of briden)
Colitis ulcerosa
Diverticulitis
Aanleggen van een AP als stadium van een aantal opeenvolgende darmoperaties
Darmtumoren
Aangeboren afwijkingen
Fistels
Naad ter hoogte van de dikke darm die eerst moet genezen
3.2 Definitief stoma
Zeer laaggelegen tumoren van rectum: rectumCA, rectumresectie
Ernstige colitis ulcerosa
Palliatief
4. Plaatsbepaling
Zorgvrager moet gaan zitten
op een effen huidoppervlak
geen huidplooien thv de stoma en in onmiddellijke omgeving
pt alle mogelijk houdingen laten aannemen
minimum 5 cm verwijderd van navel
Gevolgen slechte plaatsbepaling:
minder vlot verloop van de postoperatieve zorgen
bemoeilijkte zelfzorg
plaat blijft veel moeilijker kleven
hogere kans op lekkage
verhoogd voorkomen van huidirritatie
hogere kostprijs => aanschaffen van aangepast stomamateriaal
meer psychische problemen
4.1 Hoge plaatsbepaling
4.2 Lage plaatsbepaling
5. Operatieve ingrepen bij stoma 5.1 Enkelloopstoma Ook eindstandig stoma genoemd, wordt de afvoerende lis verwijderd, dichtgenaaid of in gehecht in de buikband. De aanvoerende lis wordt eindstandig in de buikwand gehecht.
5.2 Dubbelloopstoma De darm wordt door de buikwand getrokken. Hij wordt buiten gehouden door een brug. Daarna wordt de top van het naar buiten gebrachte darmsegment een opening gemaakt waarlangs de stoelgang en het slijm naar buiten komt. Uit de rechteropening komt de ontlasting, de opening aan de linkerkant leidt naar het rectum en geeft slijmontlasting. Dit is tijdelijk.
5.3 Dubbel stoma Deze wordt aangelegd wanneer na het verwijderen van een colonsegment het niet mogelijk is het bovenste en onderste darmsegment opnieuw met elkaar te verbinden. Dikwijls wordt het bovenste en onderste resterende darmgedeelte via 2 afzonderlijke stoma’s naar buiten gebracht.
5.4 Operatieve ingrepen bij urostoma 5.4.1 5.4.1.1
Incontinente stoma van de urinewegen Inplanting van urineleiders op een stukje dunne darm Urineleiders of ureters worden op een stuk dunne darm ingeplant en naar buiten gebracht via de huid. Men noemt dit ook een Brickeroperatie.
5.4.1.2
Cutane ureterostomie Urineleiders worden onmiddellijk naar buiten gebracht via de huid. Soms is dit tijdelijk en kan dit herstelt worden.
5.4.2 5.4.2.1
Continente stoma van de urinewegen Indiana Pouch De appendix wordt naar buiten gebracht. De dikke darm wordt doorgehaald en men gaat een reservoir maken om urine op te vangen. De patiënt moet zich katheriseren via de appendix om urine te laten afvloeien.
5.4.2.2
Kock Pouch Urinewegen worden ingeplant op de dunne darm. Deze wordt voorzien van kunstmatige kleppen. Er is een klep voor de ingang thv bovenste gedeelte van de dunne darm waar urineleiders zijn ingeplante en een klep voor de uitgang waar stukje darm naar buiten wordt gebracht en zo het stoma vormt. Door het vullen van de reservoir met urine ontstaat er een druk op de kleppen die sluiten en voorkomen dat urine kan opstijgen of kan lekken.
6. Complicaties 6.1 Stomaproblemen 6.1.1
Verkeerde stomaplaats Beste manier om dit op te lossen is een revisie.
6.1.2
Prolaps Uitzakken of het uitpuilen van de darm. Oplossen door revisie.
6.1.3
Retractie Intrekken van een stoma. Het beste is dan werken met convexe platen en huidbeschermende pasta te gebruiken rond de stoma. In ernstige gevallen: revisie
6.1.4
Necrose Afsterven van een stoma door verminderde bloedtoevoer. Men moet een nieuwe stoma aanleggen.
6.1.5
Vlak stoma Deze stoma werd te oppervlakkig aangelegd. Men moet een revisie uitvoeren.
6.1.6
Stenose Dit ontstaat door vernauwing. Hierbij komt de evacuatie van stoelgang in het gedrang en kan er obstructie ontstaan. We kunnen dit oplossen door te dilateren en indien nodig een revisie. Taak van vpk: sonde inbrengen en daardoor stenose proberen verminderen.
6.1.7
Hernia Is een breuk. Zorgvrager heeft pijn en er is een kans dat de darm afgekneld wordt. Eventueel revisie nodig.
6.1.8
Oedemateus stoma Ontstaat vaak tijdens eerste postoperatieve uren/dagen. Zwelling zal afnemen.
6.1.9
Bloedend stoma Deze kan ontstaan door het gebruik van een te kleine plaat of door schade aan het slijmvlies van het stoma of een nieuwe doorbraak van een darmziekte. Bloeding stelpen door lichte druk uit te oefenen met vochtig compres.
6.2 Huidproblemen 6.2.1
Irritatie Kan ontstaan door lekkage, door gebruik van alcohol, ether, agressieve zepen, door overgevoeligheid van de huid en/of door transpiratie onder de huidplaat. Oorzaak achterhalen en zo het probleem op te lossen
6.2.2
Allergie Bij een allergische reactie zullen roodheid, blaasjes, jeuk, een brandend gevoel en/of tintelingen optreden. Dit betekent dat de zorgvrager allergisch is voor het gebruikte stomamateriaal of de gebruikte reinigingsmiddelen. Meestal is de zorgvrager allergisch aan een reinigingsmiddel of aan het opvangzakje.
6.2.3
Hyperkeratose Is een verhoorning van de opperhuid en ontstaat door inwerking van vocht. Deze hoornlaag kan gaan barsten en/of bloeden en maakt dat de zorgvrager pijn heeft. Door de hoornlaag blijft het opvangmateriaal ook niet goed kleven. Oplossen door opvangsysteem opnieuw aanmeten.
6.2.4
Candida Er zal jeuk, roodheid, vocht plekjes en/of ontvelde huid aanwezig zijn rond het stoma. Dit gaat gepaard met een branderig gevoel en pijn. Behandelen door medicatie op voorschrift van de arts. We kunnen ook preventief gaan werken: de plaat extra gaan vervangen bij warm weer en overvloedige transpiratie en/of een katoenen hoes aanbrengen over de opvangzak om rechtstreeks contact met de huid te vermijden
6.2.5
Folliculitis Folliculitis staat voor ontsteking van de haarfollikels. Hierbij zal er roodheid aanwezig zijn rond het stoma aan de basis van de haarfollikkels. Er kan irritatie zijn, maar ook een infectie. Folliculitis kunnen we gaan vermijden door preventief te werken. We verwijderen de haartjes rond het stoma door ze tijdig af te knippen.
6.3 DET-score Hiermee kan je de schade van de huid opmeten.
D = Discolouration Hier gaat men de verkleuring en de ernst van de verkleuring observeren. E = Erosie Hier gaat men de erosie en de ernst van de erosie gaan observeren. Is verwekking of maceratie T = Tissue overgrowth Is er irritatie
7. Gevolgen voor de zorgvrager 7.1 Geurhinder 7.2 Emotionele problemen
8. Voeding 8.1 Aandachtspunten bij een ileostoma
Minimum 2 liter vocht per dag drinken
voldoende zout toevoegen aan de voeding om het electrolytenverlies te beperken
langzaam eten en goed kauwen om het inslikken van lucht te vermijden
regelmatig eten en drinken
voldoende drinken bij de maaltijden
voorzichtig zijn met het gebruik van voedingsmiddelen met harde en/of draderige vezels
8.2 Aandachtspunten bij een colostoma Er is geen dieet nodig omdat de functie van het colon niet verandert. Enkel in dien het colostoma dicht tegen het einde van de dunne darm bevestigd is, moeten de voedingsadviezen opgevolgd worden van een ileostoma. Nuttig: stoppen met roken => roken heeft aanleiding tot diarree
8.3 Algemene aandachtspunten rond voeding
Voedingsmiddelen die gasvorming bevorderen:
asperges
koolsoorten
prei
ajuin
knoflook
peulvruchten
koolzuurhoudende dranken
bier en druiven
Voedingsmiddelen die geurvorming bevorderen:
asperges
champignons
koolsoorten
prei
ajuin
knoflook
peulvruchten
vis
gekookte eieren
vitamine B-preparaten
9. Medicatie Bij een colostoma is het aangewezen om extra oplettend te zijn bij inname van ijzerpreparaten en anticonceptie. Bij een ileostoma is het aangewezen om extra aandachtig te zijn bij inname van laxeermiddelen, antibiotica, vochtafdrijvende middelen, ijzerpreparaten en anticonceptie.
10. Colonirrigatie Irrigeren heeft een aantal voordelen voor de zorgvrager:
24 tot 48u vrij van ontlasting
minder last van geur- en gasvorming
dragen van zakjes wordt vervangen door een minicap
de zorgvrager voelt zich meer vrij en proper
Uiteraard heeft irrigeren ook een aantal nadelen:
irrigeren is erg tijdrovend
gedurende de eerste maanden moet de zorgvrager rekenen op 1 uur per dag
om een zo goed mogelijk resultaat te bekomen, is het belangrijk om een regelmaat in te bouwen
het best is elke dag (of alle 2 dagen) te spoelen op hetzelfde tijdstip
sommige zorgvragers beschouwen dit als nadelig
11. Toebehoren 11.1 Hydrocolloid gamma Bestaat in pasta, pastaringen,… dit wordt gebruikt om plooien op te vullen
11.2 Huidbeschermingsfilm (Cavilonspray)
11.3 Removers verwijderen pleisters en lijmresten.
11.4 Koolstoffilters geur neuraliseren
11.5 Gordel 11.6 Beschermhoesje
11.7 Maatkaart...