Title | Deel 1 - medische aanpak van incontinentie |
---|---|
Author | Larissa Ingels |
Course | Pelvische reëducatie |
Institution | Katholieke Universiteit Leuven |
Pages | 9 |
File Size | 281.9 KB |
File Type | |
Total Downloads | 5 |
Total Views | 125 |
campus brugge...
DEEL 1: MEDISCHA AANPAK VAN INCONTINENTIE INHOUD anatomie...................................................................................................................................................................1 Nieren....................................................................................................................................................................2 Ureters...................................................................................................................................................................2 Blaas......................................................................................................................................................................2 Urethra (plasbuis)..................................................................................................................................................2 Bekkenbodemspieren...........................................................................................................................................2 Oppervlakkige plan...........................................................................................................................................3 Middenplan.......................................................................................................................................................3 Diepe plan.........................................................................................................................................................3 Urinaire incontinentie...............................................................................................................................................4 Prevalentie............................................................................................................................................................4 Risicofactoren........................................................................................................................................................4 Types.....................................................................................................................................................................4 Gevolgen...............................................................................................................................................................6 Diagnose................................................................................................................................................................6 Anamnese..........................................................................................................................................................6 Klinisch onderzoek............................................................................................................................................6 Specifieke onderzoeken....................................................................................................................................7 Behandeling...........................................................................................................................................................8 Mogelijke disfuncties voor pelvische re-educatie.....................................................................................................9 Urologische disfuncties.........................................................................................................................................9 Gynaecologische disfuncties...............................................................................................................................10 Proctologische disfuncties (darmsysteem).........................................................................................................10 Seksuele disfuncties............................................................................................................................................10
ANATOMIE
Hogere urinewegen = nieren + ureters Lagere urinewegen = blaas + urethra worden op plaats gehouden door ligamenten, fasciën en bekkenbodemspieren
NIE RE N Filterfunctie: 180l bloed/dag wordt gezuiverd UR ETERS
Transportfunctie: water, zout en afvalstoffen uit nieren naar blaas 25-30cm lang
BL AAS
Functie: reservoir en lediging Hol orgaan in bekken, onder peritoneum, achter os pubis Bij volwassenen komvormig; bij kinderen conische vorm Mictie: blaasspiervezels trekken samen en blaashals komt in trechtervorm te staan 3 lagen: o Binnenste laag: tunica mucosa overgangsepitheel met los onderliggend bindweefsel o Middelste laag: tunica muscularis contractie = urinelozing
o
M. detrusor Trigonum Glad spierweefsel Buitenste laag: tunica adventitia collageen bindweefsel
Capaciteit = individueel verschillend (gemiddeld 500ml)
UR ETHRA (P LASBUIS)
Transportfunctie: verbinding tussen blaas en buitenwereld Lengte o Vrouw: 2,5-5cm o Man: +/- 20cm
Lagen o o o o
Mucosa/submucosa: sluiten urethra af Glad spierweefsel Dwarsgestreept spierweefsel (externe sfincter; vrijwillige controle) Tunica adventitia
BE KK ENB OD EMSP IE RE N
Functies o Steunfunctie, eigenlijk ook openingsfunctie: ondersteunen bekkenorganen; voorkomen uitzakkingen o Sluitfunctie: sluiten urethra en rectum af o Seksuele functie: rol bij erectie van clitoris en penis o Bekkenbodemspieren = deel van lumbopelvische cilinder Spiervezeltype o Voornamelijk slow twitch rustdruk in urethra en ondersteuning van bekkenorganen o In mindere mate fast twitch geactiveerd bij verhoogde druk (hoesten, niezen) Evaluatie o Externe palpatie: m. ischiocavernosus & m. bulbospongiosus o Vaginale palpatie: oppervlakkige en diepe spieren o
Palpatio per anum (PPA) M. sphincter ani externus
o
M. puborectalis M. pubococcygeus Tonus: normotoon – hypertoon – hypotoon (oppervlakkige en diepe spieren) Kracht: score 0-5 (maximale contractie) 4 of 5 om geen urineverlies te hebben bij bv. een hoestbui Uithouding: aantal seconden dat de contractie kan aangehouden worden (max 10 sec)
o o
Uitputbaarheid: Aantal herhalingen aan maximale kracht en uithouding (max 10x) Hoestreflex (gebeurt er iets tijdens hoesten van contractie of niet?)
o o
Coördinatie Oppervlakkig- diep Sluiten-optrekken Anaal-vaginaal-urethraal Persen/valsalva: dyssynergie? Genezing/verbetering hangt af van persoon tot persoon, niet iedereen wordt erdoor geholpen o
OPP ERVLAKK IGE PL AN
M. Sphincter ani externus (subcutaan en oppervlakkig deel): ophouden van stoelgang M. Bulbospongiosus (M. Bulbocavernosus) o Vrouw: compressie diepe dorsale vene waardoor er erectie van de clitoris komt; sluitfunctie van de vagina o Man: tijdens ejaculatie door ritmische contracties het sperma langs de urethra naar buiten stuwen; laatste druppels urine naar buiten persen; draagt bij tot erectie M. Ischiocavernosus: veneuze reflux verhinderen waardoor de erectie onderhouden kan worden (arteriële flow en terugvloei wordt verhinderd) M. Transversus perinei superficialis: stabiliseren van het centrum (centrum tendineum)
MID DEN PLAN
M. Transversus perinei profundus: steunfunctie perineum fixeren; seksuele functie; sluit middelste urethradeel en vaginale opening M. Sfincter urethrae externus (hoefijzervormig): meewerken aan urinaire continentie M. Sphincter ani: diep deel behoort tot middenplan
Diafragma urogenitale
DIEP E PLAN
M. Levator ani o M. puborectalis: sluitfunctie o M. iliococcygeus o M. pubococcygeus M. Coccygeus
Diafragma pelvis: belangrijke ondersteunende functie
URINAIRE INCONTINENTIE = onvrijwillig en objectief aantoonbaar verlies van urine via de urethra PREVALENTIE
Gebrek aan eenduidigheid in het definiëren van urineverlies, subjectieve drempel van erkenning, schaamte over probleem, leeftijd en onderzoeksmethode Kind op 5-jarige leeftijd nog niet zindelijk = incontinent 5/1000 kinderen blijven als volwassenen nog met problemen van urineverlies kampen Exacte aantal mensen met UI (ongewenst urineverlies) ongekend Bij vrouwen vanaf de leeftijd van 30 jaar: zwangerschap en baring Probleem neemt sterk toe met de leeftijd (Belgische cijfers) o Vrouwen vanaf 15 jaar: 5,4% o
Vrouwen 65+: 15,7%
o Vrouwen 75+: 21,9% Vooral vrouwen leiden aan UI Leidt verouderen tot incontinentie? Motorische, familiale of sociale problemen kunnen aan de basis liggen
RI SICOFACTORE N
Algemeen: diabetes, fecale incontinentie en constipatie Vrouwen: obesitas, vaginale hysterectomie (wegnemen van de baarmoeder), vaginale partus Mannen: prostaatchirurgie
TYPES Symptoomgerichte indeling
Inspanningsgebonden UI/stressincontinentie: = verlies van urine bij inspanning of activiteit; urineverlies treedt op als blaasdruk hoger is dan de urethradruk o Risicofactoren
o
BMI, aantal bevallingen, sportactiviteit (Salvatore 09) Falen mictie-stoptest, constipatie (Eliasson 08) Leeftijd, vaginale partus, laag inkomen, atrofische vaginitis, prolapseklachten, chronic pelvic pain, constipatie, fecale incontinentie (Li et al 2019) BMI, enuresis als kind, hoge impact sportactiviteiten (Almousa at al 2018) Oorzaken Mannen: radicale prostatectomie Vrouwen Anatomische ligging van de blaashals (hypermobiele urethra druk wordt enkel op blaas overgezet) Kwaliteit van de sluitspierfunctie Verzwakte bekkenbodem Zwangerschap en bevalling = grootste oorzaak Urethra wordt passief verlengd door baarmoeder die blaas naar voor duwt Belasting + uitrekking + langdurig meepersen
Zware baby’s en lange uitdrijvingsfase Ernstige constipatie Longaandoeningen Overgewicht Heelkundige ingrepen in kleine bekken Leeftijd (stijgen van leeftijd vermindert aantal gestreepte spiervezels in de urethrale sfincter gemiddeld 2% per jaar Urge-incontinentie: sterke onweerstaanbare drang om te wateren; zonder urineverlies = urgency; met urineverlies = urgency-incontinentie overactieve blaas o Meestal gepaard met frequency/pollakisurie = vaker dan normaal plassen meer dan 7 keer per dag o Kan gepaard gaan met detrusoveractiviteit (=ongewone en oncontroleerbare o
samentrekkingen van de blaasspier Fibrotische blaas/blaasspier verdikt: lage compliantie
o o
Verminderd blaasgevoel door bv. lang bestaande suikerziekte Oorzaken
Meer gediagnosticeerd naarmate de leeftijd stijgt Idiopatisch overactief blaaslijden/idiopatische urgency/urgency Factoren: houdingsveranderingen, hoesten, springen, prikkelingen met een sonde, bepaalde emotionele toestanden, koude, horen lopen van stromend water, denken aan plassen, naderen van toilet Bepaalde voedingsmiddelen en dranken o Urgency-incontinentie is een symptoom van overactieve blaas Vaak juist aan de garagepoort of aan de badkamer of sleutel in de voordeur of tijdens horen van stromend water Gaat steeds gepaard met bekkenbodemontspanning Vaak meer gepaard met daling van levenskwaliteit omdat urineverlies ernstiger is dan bij stressincontinentie Gemengde incontinentie: combinatie van stress- en urgency-incontinentie o Trachten achterhalen wat dominante klacht is o Therapie baseren op dominante klacht, daarna pas aandacht geven aan tweede klacht Detrusorhyperreflexie/OAB Overloopincontinentie/continue incontinentie (overvulling van de blaas) o Aangeboren/trauma: urineafvoer gebeurt niet via de normale weg o Bij ouderen Slecht ledigen van de blaas drukverhoging urine lekt in kleine beetjes Obstructie onderactieve detrusor Idiopathisch Lang bestaande slechte plasgewoonte: herhaaldelijk te lang ophouden Druppelincontinentie/nadruppelen o Bij mannen symptoom van goedaardige prostaatvergroting o Na heelkunde voor urethrastructuur Functionele incontinentie (oudere populatie, niet snel genoeg op toilet geraken) Psychogene incontinentie Neurogene incontinentie Fistelincontinentie Enuresis (nachtelijk verlies) o Primaire enuresis: al levenslang last van het probleem o
Secundaire enuresis: gedurende 6 maanden volledig droog geweest
Combinatie van 3 factoren Hoge nachtelijke urineproductie (fout drinkgedrag; hart- en vaatziekten; inname van diuretica in late namiddag/avond) Diepe slaap/slechte wekbaarheid (vaak moeilijk te verhelpen Overactief blaaslijden LUTS (lower urinary tract symptoms; veroorzaakt door vergroting van de prostaat bij de man) o
GE VOLGEN
Fysische gevolgen: huidklachten (roodheid, irritatie, virale/bacteriële infecties Psychische gevolgen: depressief; schaamte en minderwaardigheid Sociale gevolgen: sociaal isolement Seksuele gevolgen (men denkt dat men naar urine ruikt) Economische gevolgen (incontinentiemateriaal, opname in WZC/kortverblijf)
DIAGN OSE Arts specialist (kine) ANAMNESE
Uitgebreid kennismakend gesprek Opgestelde vragenlijsten o Algemene vragen Hoeveel kinderen hebt u? Hebt u vaak hevige buikpijn? Welke operaties hebt u ondergaan? o Urologische vragen Sinds wanneer hebt u last van urine-incontinentie? Wanneer treedt urineverlies op? Zijn er beperkingen door het urineverlies? Voorlopige diagnose kan opgesteld worden aan de hand van deze vragen
KL INI SCH ONDERZOEK
Man o
o
Anorectale palpatie Hemorroïden/tumoren Prostaat (rond leeftijd van 50: prostaathypertrofie; prostaatcarcinoom) Tonus van anale sfincter + kracht van de bekkenbodemspieren; hoestreflex
o
Neurologische reflexen
o
Uitwendige geslachtsorganen controleren op eventuele afwijkingen
o Padtest Vrouw o Uitzakkingen van urethra, blaas, uterus en rectum
o o
Baden-Walkerclassificatie (zie p. 56) Pelvic Organs Prolaps Quantification (POP Q-score): graad van prolaps wordt gemeten tov 6 referentiepunten Cystocele (blaasverzakking) en rectocele (darmverzakking) kunnen stressincontinentie maskeren Tonus van bekkenbodemspieren (kunnen hypotoon, normotoon of hypertoon zijn
Urethrale hypermobiliteit: proximale deel van urethra zakt bij valsalva naar beneden test van Bonney: hoesten terwijl 2 vingers intravaginaal de blaashals opheffen, geen urineverlies meer = stressincontinentie veroorzaakt door urethrale hypermobiliteit Zie tabel p. 59 o
SPECIFIEK E OND ERZOEKEN
Echografie, cystoscopie, cystografie o Echografie
o o
Aanwezigheid van postmictioneel residu aantonen Urethra en blaashals in beeld brengen Cystoscopie: blaaswand en urethra bekijken (openstaande blaashals bij stressincontinentie) Cystografie: blaas wordt gevuld met een contraststof er worden opnames gemaakt tijdens
vullingsfase en mictiefase = retrogade cystografie met permictionele opnames vesicourethrale hoek/blaashals/ lek thv anastomose bij een radicale prostatectomie Urodynamisch onderzoek o Uroflowmetrie en residubepaling Snelheid van de straal Debiet = 25-40ml/sec; lager dan 15ml/sec obstructie thv urethra of zwakke blaasspier Mictietijd korter dan 30sec Piekflow na 3-5sec Vrouwen plassen krachtiger dan mannen Flow: onderbroken sfincteroveractiviteit Hoeveelheid uitgeplaste urine: hoeveelheid residu laat toe om onderscheid te maken tussen een vullings- of ledigingsstoornis o Cystometrie: functie van blaas en sluitspiercomplex analyseren
Evaluatie blaas: blaas met vloeistof gevuld + intravesicale druk en intra-abdominale druk worden gemeten (intravesicale – intra-abdominale druk = detrusordruk: druk door blaasspier zelf) Vulling van 150-200ml: eerste blaasvullingsgevoel 350ml: mictiedrang 450-500ml: maximale cystometrische blaascapaciteit Detrusoroveractiviteit: tijdens blaasvulling onwillekeurige detrusorcontracties (kan gepaard gaan met incontinentie, maar niet altijd) Blaas met lage compliantie: detrusordruk loopt progressief op tijdens vulling door blaasfibrose na radiotherapie of lang bestaand neurogeen blaaslijden Evaluatie van de urethrale functie Continentie: urethrale sluitingsdruk hoger dan intravesicale druk Intrinsieke sfincterdeficiëntie: verschillende technieken o Urethradrukprofiel: Drukkatheter wordt met cte snelheid door urethra getrokken Functionele urethralengte kan bepaald worden Sluitingsdruk vrouw: 100cm H2O Sluitingsdruk man: tussen 50-100cm H2O Sluitingsdruk vermindert met ouder worden Stressincontinentie: druk wijkt 20% af van verwachte waarde
o
o
Valsalva-lekpuntdrukanalyse: intravesicale druk waarbij patiënt urine verliest bij hoesten of persen; minder dan 60cm H2O = intrinsieke sfincterdeficiëntie Blaaspuntdrukanalyse: patiënten met neurogeen blaaslijden; men bepaalt bij welke detrusordruk er urine verloren wordt; bij hoge lekpunten (meer dan 40cm H2O): kans op ontstaan van reflux en aantasting van hogere urinewegen
o
Elektromyografie Vulling = toename activiteit Ledigingsfase = activiteit valt stil Nuttig voor diagnose detrusorsfincterdyssynergie
BE HAND ELIN G
In geval van urinaire incontinentie moet men systematisch een medicamenteuze oorsprong opsporen. De medicamenteuze opties hebben een beperkte werkzaamheid en veroorzaken aanzienlijke ongewenste effecten. Kinesitherapie o Informatie: gesprek, anamnese, vragenlijst o Klinisch onderzoek
o
Inspectie - Anatomische evaluatie Spierkracht, uithouding en uitputbaarheid Hoestreflex Urineverlies: Subjectief: vragenlijst, VAS-schaal Objectief: pad-test Eindresultaat: genezen, verbeterd, identiek, achteruitgegaan Plaskalender Urineverlies meten: nat incontinentiemateriaal - droog gewicht (g) Bekkenbodemspieroefeningen Spannen en ontspannen: proprioceptie Snelkracht en uithouding KNACK (bewuste precontractie bij hoesten en niezen) Variaties van oefeningen: analytisch, houdingsverandering, coördinatie, weerstand Functionele oefeningen Afhankelijk van klacht en hulpvraag! Sportspecifiek Gemakkelijker om bekkenbodemspieren op te spannen tijdens uitademing Biofeedback
o
Auditieve feedback Visuele feedback Sensorische feedback Apparaat: EMG/druksonde (Elektrostimulatie: inhoud niet kennen)
o
o (Blaastraining) Operatie o Para-urethrale injecties o Colposuspensies o Mid-urethrale slingprocedures o
Sfincterprothese
Incontinentiematerialen o Mensen die in aanmerking komen van bekkenbodemre-educatie: gebruik van deze middelen zo snel mogelijk achterwege laten meer stimulatie omdat het veilige gevoel verdwijnt o Soort hangt af van graad van urineverlies, geslacht, leeftijd, individuele behoefte aan zekerheid en comfort en financiële middelen Absorberende incontinentiematerialen Broekluier: zwaar urine- of fecaal verlies; juiste maatkeuze! Incontinentie-inleggers (inlegluiers): verschillend voor mannen en vrouwen; verschillende absorptiegraden; juiste maatkeuze! Absorberende schelp: voor mannen; licht urineverlies; strak ondergoed! Incontinentieonderleggers: bedbescherming o Mechanische opvangmaterialen Condoomkatheter: penishuls + uitwendige katheter + opvangzakje; ernstig urineverlies; elke dag verwijderen Penisklem: enkele uren per dag door kans op necrose Autokatheterisatie: patiënt brengt zelf sonde in blaas; bij overloopincontinentie; patiënt ledigt zelf 4-6 keer zijn blaas, vergt handigheid, discipline en goede hygiëne Verblijfssonde: katheter in blaas, ballonnetje ter fixatie; infe...