Esthetica samenvatting PDF

Title Esthetica samenvatting
Course Esthetica
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 21
File Size 548 KB
File Type PDF
Total Downloads 22
Total Views 119

Summary

Esthetica samenvatting voor communicatiewetenshappen en wijsbegeerte...


Description

Esthetica in de les  Deelgebied van de filosofie. Kritisch met de materie leren omgaan. De opdrachten gaan over het nadenken m.b.t. esthetische problemen, prof vindt de individuele opinie zeer belangrijk!  Cursus bestaan uit hoorcolleges die tot doel hebben ons in te leiden in esthetische systemen.

Les 1 Les 1 gaat over: hoe men van de vroegste tijden tot het esthetische inzicht is kunnen komen, prof wil in deze les de basis principes die het kader van de esthetica vormen toelichten. De esthetica gaat over de studie van de schoonheid, (ethiek gaat over het gedrag, esthetica over schoonheid) . Esthetica komt v/h Griekse Aisthetikos, dit is afgeleid v/h woord Aisthanesthai en betekend: aanvoelen.  In de esthetica gaat het over ervaringen die zich onderscheiden op basis van het begrip “schoonheid”.

 Esthetica verwijst naar een vaardigheid van de mens om schoonheid in de kunst en in de natuur aan te voelen. (Meest elementaire definitie).  Vermogen om het schonen te kunnen voelen, een vermogen dat bestaat uit een samengaan tussen instinctief en cognitief begrip (het verstand). Schoonheid “zien” kan niet wetenschappelijk benaderd worden als in gewone zin v/h woord, er is wiskundige formule voor, dit komt omdat schoonheid een grote subjectiviteitswaarden heeft, geen harde wetenschap. In de esthetica is er eerder spraken van verschillende gradaties van “kwaliteit”. Een oordeel kan banaal zijn (graag pasta eten), (uiterste rand), tot meer gecompliceerde oordelen over de “kunst” bijvoorbeeld, (binnenste kern). Er is geen eenduidige definitie.

De aller eerste bron over kunst: wat betekende dit toen? De eerste definitie komt uit het Sanskriet (Indisch)  Kunst is: iets doen met je handen, dit onderscheid de mens ook van het dier. De mens kan beelden maken, zich uitdrukken, iets na maken. Eerste modellen waarin deze oeroude definitie gevuld wordt met inhoud.` Hoe kunnen we het kunstbegrip met inhoud vullen? De eerste invullingen van het kunstbegrip. 

Model 1  Het Daidalos model (oudste bekende mens in de kunst) Hij maakte de essentiële drang van het woord “kunst” zichtbaar met een levensecht beeld van Aphrodite.  De oudste obsessie van de mens is het nabootsten van de natuur. Dit was bij hem al aanwezig in de 9de eeuw v.Chr, dit loopt door tot vandaag, nabootsing v/d natuur d.m.v. robotten/klonen . De oer gedrevenheid van de kunst is het nabootsen van de natuur: Mimesis. Mimesis/nabootsen is een eerste fundamentele element van de esthetica, mimesis is altijd contextueel bepaald, zie verder.



Model 2  Homerus model. Homerus geeft in het werk: “De Ilias en de Odyssee”, een heel gedetailleerde omschrijving v/d wapen uitrusting, deze beschrijving in de tekst is een levens echte: (Daidalos/ Mimesis). Homerus was blind, trok van stad tot stad om verhalen te vertellen, tijdens de gedetailleerde beschrijving van deze wapenuitrusting beginnen toehoorders te sublimeren, inbeelden, (hierdoor ontstaat er een schouwen dat meer dan mimesis is, schoonheid wordt op een hoger niveau benaderd), Homerus gaat de natuur niet nabootsen, hij probeert de natuur in zekere zin te overtreffen. We krijgen vanaf dit model het onderscheid tussen het: naakte feit van schoonheid (dus letterlijk objectief nabootsen) en het persoonlijk subjectieve inbeelden/ervaren van schoonheid.  Er gebeurd iets op het mentaal vlak, op het vlak van de persoonlijke ervaring. Sublimatie (naar een hoger niveau tillen), de “mentale” versiering van iets dat reeds gekend is (iedereen wist toen wat een schild was). Een verruimingsproces doordat de dichter de mimesis (in dit geval het schild) op een gedetailleerde manier omschrijft kunnen de toehoorders “fantaseren”, zo ontstaat er een cognitieve projectie dat een zalig gevoel met zich meebrengt . 

- Kunst heeft betrekking op iets maken met onze handen. - Kunst ligt in een verhouding met schoonheid in de natuur. - Kunst gaat over mimesis (na bootsen), -kunst gaat over sublimatie (het verdampen van vaste stof, een mentaal beeld creëren).

In de les werden er 3 beelden op de beamer vergeleken, dit was om aan te tonen dat het niet goed is om kunstwerken uitsluitend o.b.v. hun technische kwaliteiten te beoordelen. Eerste beeld 6de eeuw v.Chr. (een archaïsche beeld) -> in musea zijn deze beelden buiten de context gehaald, binnen de context is dit beeld grandioos. -> de bevolking toen geloofde nog in de goden, bouwde de ene tempel na de andere -> in die tempels staan die beelden perfect in het midden, het hoekige speelt geen rol in die tijd, hij lacht, wie zijn wij dan om te zeggen dat ze het toen nog niet konden, dat is het probleem van de mimesis, die blokkeringen vorm is perfect, het was niet belangrijk wie deze gemaakt had, alles ging om het concept. Dit beeld is beter en juister in zijn context -> de mimesis neemt een vraag naar de context met zich mee Tweede beeld 5de eeuw v.Chr. -> De Doryphoros van Polykleitos Derde beeld 4de eeuw v.Chr. -> Venus -> voorloper van het Maniërisme, grandioze virtuositeit. De algemene omgang met deze beelden is dat het oudste beeld nog niet goed gemaakt was, de 2 de was er al wat vooruitgang en de derde was echt gemaakt door een virtuoos. De prof wil de zaak helemaal omdraaien. Als wij het archaïsche beeld vandaag in museum te zien krijgen is deze totaal uit zijn context weg genomen, dit beeld is gemaakt voor een “context”. Buiten de context is dit beeld onbegrijpelijk, als deze terug in zijn context word geplaatst is dit beeld grandioos perfect. De mimesis had bij de eerste Kuros nog een zingevend element in de tempel, de context was bepalend voor de waarden van het beeld. Vanaf dat er een competitie ontstaat verliest het beeld zijn context en waarden. Plus wanner alles volbracht is en alle beelden perfect zijn, is er niets meer te doen. De mens is er tot in zijn perfectie in geslaagd om zich zelf na te bootsen, zodat het “volbracht” is. De beelden stralen geen ziel meer uit omdat alles context loos enkel om competitie draait. Samenvatting: Deze beelden symboliseren elk een eigen vorm van mimesis: de eerst kan het nog niet, 2de is goed, derde is er over. Maar dit is een foute benadering, een beeld kan je enkel in zijn context begrijpen. Een beeld dat jonger is geen referentie.  De kwestie v/d mimesis overtreft de kwaliteit v/h standbeeld. Het technisch “betere” beeld uit de vierde eeuw, is niet “beter” dan het beeld uit de 6 de eeuw, het beeld uit de 6 de was 100% mooi in zijn context. Prof vind de eerste Kuros “juister” omdat deze nog een context had, maar niet technisch beter.  De mimesis gaat gepaard met kwalitatieve context.

2 samenvattende puntjes: 

welke betekenis kunst/mimesis krijgt moet altijd begrepen worden vanuit zijn context.



Er zijn 2 tendensen van mimesis die aanwezig zijn vanaf het ontstaan: 1) De competitieve benadering -> in competitie met de natuur. 2) De contemplatieve -> bezinnende, opzoek naar de zin van ons bestaan?

Een kunstwerk kan niet ontleent worden vanuit 1 perspectief, wat een kunstwerk is kan voor mij het beste begrepen worden als iets emergent, wat een kunstwerk maakt tot wat het is, is het samenkomen van alle aspecten van dat werk.  de ervaring van schoonheid die men kan zien bij een Mondriaan is een globaliteitservaring.  een goed werk moet conceptuele authenticiteit bezitten. De definitie van esthetica Van zodra een mens iets produceert dat zijn primaire behoefte overstijgt, en van zodra deze zelfde productie dan wijst op een complexere observatie van zijn omgeving, en wijst op een meer complexe plaats die deze mens in zijn omgeving inneemt, en wanneer hij daar bovendien dan ook een afdruk van achterlaat dat een bewijs kan zijn van dit inzicht, dan is er niet alleen spraken van een esthetisch feit, dat we al dan niet kunnen onderbrengen bij het begrip kunst, maar tegelijk ook van het esthetische inzicht onder welke vorm dan ook, dat dit esthetisch feit heeft plaat gevonden. Het producent van dit esthetisch feit, en de gene die tot inzicht komt, kan maar hoeft niet dezelfde persoon te zijn. Het eerste esthetische moment en de daaruit voortvloeiende tendensen. het inzicht dat de mens instaat is om te reflecteren over zijn verhouding tot de natuur, brengt 2 tendensen met zich mee: Ging dit willen uitbeelden, dat ontstaan is bij de oermens, uitsluitend over het willen dupliceren v/d

natuur (dit zien we meer hedendaags terug in de technische virtuositeit van Michelangelo) of ging dit over het willen doorgronden v/h raadsel v/h bestaan (Zoals bij Caspar David Friedrich en de romantiek zonder echte technische virtuositeit enkel diepgang)? Dit zijn 2 tendensen die de kunstgeschiedenis zullen blijven bepalen. Het gaat in de 2 opzichten over 2 verschillende mentale ordes, virtuositeit en diepzinnigheid. Auteurschap De handen die op de muren werden geschilderd was een mondiaal fenomeen, er kwam in alle werelddelen zulke grot tekeningen voor. In de Esthetica is er een groot probleem m.b.t. het auteursrecht. Dit komt pas op tijdens de renaissance en werd overgenomen door het westen. In de esthetica is deze identificatie niet houdbaar, de esthetica zou geen grondbeginsel hebben.

Les 2 Modellen Oudheid Plato Aristoteles Plotinus

 ideeënwereld  opdelen in subsystemen van de wetenschap en het eerste esthetische systeem;  eerst grote echte esthetisch systeem, hij corrigeert Plato.

Plato (Negatief t.o.v. kunst. Wou dichter worden, ontmoeting met Socrates veranderde dat. Hij deed afstand van de dichtkunst.) Volgens Plato zijn de kunsten verderfelijk ze staan aan de oorsprong v/d verwoesting van Athene. In hoofdzaak de literatuur, het werk van Homerus staat vol twisten, en brengt de jeugd tot valse beelden.  weg met alle kunsten, enkel de drang naar wijsheid. De literatuur dient enkel de te gaan over de hoogste morele standaarden. Ook de schilderkunst moe het ontgelden met het argument van de 3 bedden: Het bed is een mimesis van de idee bed. Als er dan iemand een bed gaat schilderen, dan wordt er een kopie gemaakt van een kopie (de zichtbare bed) , want de zichtbare bed is al een kopie van de echte hoogste idee (bedheid) .

Aristoteles PLOT staat centraal in het theaterstuk, het plot is een wetenschap op zich De poëtica  bevat de esthetica van Aristoteles. Hij vroeg zich af welke bestanddelen vind je terug in een goede tragedie? Hij zet zich af tegen de anti kunst van Plato. Het theater/tragedie heeft zelfs een belangrijke functie in de samenleving. Volgens Plato voert de dichtkunst (opgevoerd in de tragedie) tot valsheid, men is niet bezig met ware kennis. De toehoorders van poëzie worden overladen met overgevoeligheid en emoties (dit is iets slecht volgens Plato). Catharsis De dichter brengt wel kennis tot stand volgens Aristoteles. In de tragedie dient een parallelle realiteit t.a.v. de echte realiteit gecreëerd te worden, door deze breuk vind de toeschouwer rust. Een goede tragedie verwekt een catharsis voor de toeschouwer: de hoogste persoonlijke betrokkenheid door een actie in het theater dat een genieten tot stand brengt, het is een medegevoel die uit angst ontstaat (puntje van je stoel zitten). De emotie v/d toeschouwer wordt opgezweept. Fundamenteel voor deze catharsis is de breuk die de toeschouwer ervaart met de realiteit, de toeschouwer moet kunnen meeleven met de “held”, niet rechtstreeks ondergaan. Catharsis is de hoogste vorm betrokkenheid. Definitie van de tragedie Een tragedie is een nabootsing (2)mimesis) van een (4)ernstige actie dat mede door taal tot stand kwam. De (3) actie moet gestructureerd zijn en op elkaar ingespeeld zijn (alles in functie van het plot) . Deze moet zich ontplooien in een dramatische en niet in een narratieve vorm zoals bij verhalen vertellen, ze moet medegevoel en angst ontwikkelen, deze betrokkenheid zal uitmonden in een (1) catharsis  een hoogte punt van deze passies dus. 1) Catharsis: de hoogste vorm betrokkenheid. (bewijs dat de tragedie functioneert)  op het puntje van je stoel zitten door betrokken zijn / inleving in het verhaal wat een genieten doet ontstaan. De emoties worden aangesproken. De held doet dit door het publiek voor zich te winnen, Cruciaal is dat alle rollen op een geloofwaardige wijze worden gespeeld. Dit Proces leid tot catharsis. Dit doen naar buiten treden van emoties zorgt voor een verfijning van onze emoties, hierdoor worden ze getraind. Dit proces leid tot loutering/zuivering, naar buitenkomen va emoties.  Door de tragedie leren we onze emoties te controleren en gedrag. dit zal lijden tot hoogstaander ethisch. Conclusie catharsis: Aristoteles gaat er in tegenstelling tot Plato vanuit dat de tragedie de mens net beter maakt i.p.v. slechter. De mens traint zijn emoties en kan deze controleren, hierdoor krijgt hij beter ethisch gedrag. Catharsis is geen genezing maar je komt er door in het rijnen met je ziel, we worden milder hierdoor. 2) Mimesis: Tragedie is altijd nabootsen, menselijk gedrag wordt hierin nagebootst. Dit is het fundament v/h leren. Volgens Aristoteles leren we door na te doen (spreken, wandelen). Het feit dat in een tragedie een verhaal wordt nagespeeld is dus niks minderwaardig.

3) Via de mimesis komen we bij de “Actie”, in de tragedie gaan wij namelijk acties nabootsen. Dus de tragedie is de mimesis van de actie (een handeling na doen voor iets uit te beelden). Van hieruit wil Hij aantonen dat mimesis ook tot kennis kan lijden (Plato stelden dat je enkel tot kennis kan komen door in verbinding te staan met de ideeënwereld ). Een goede tragedie verwerkt gebeurtenissen, onverwacht wendingen, geen passies. Een goeie tragedie is enkel goed wanneer de plot goed gedacht is, goed geplaatst is in een geheel van argumenten. Het gaat niet om passies in een tragedie maar over een plot die zin en betekenis geeft, de ziel van de tragedie zit in de plot, niet in de passies. Ook al gaat het om een liefdes relatie, waarbij de koning wordt opgebracht (dat is passioneel). De plot is niet passioneel, maar iets rationeel en door dacht. De acties in het stuk hebben tot doel het stuk/plot te laten werken, dat is op zich niets passioneel maar iets rationeel. De mimesis van een actie voert tot een plot, een goeie plot is altijd het gevolg van een actie die alle elementen van de plot met elkaar verbind, en op het juiste moment de juiste informatie geeft. De plot moet beantwoorden aan 2 dingen  1) noodzakelijkheid, de ene actie moet het noodzakelijk gevolg van het andere zijn. 2) de plot moet ook waarschijnlijkheid hebben, als de acties te onwaarschijnlijk zijn gaat de plot er onder lijden, de plot is iets heel zakelijks en rationeel. Een tragedie maken met een goede plot is wordt niet gemaakt d.m.v. passies maar door vakmanschap, hier is spraken van een wetmatigheid.  Een tragedie wilt dus een algemene generieke waarheid overbrengen, als iedereen in een catharsis komt dan wilt dat zeggen dat de tragedie en de plot een goede universele generiek wetmatigheid heeft gevolgd. De tragedie genereerd dus ook universele waarheid door deze algemene generieke volgen. wetmatigheid te

Voor het eerst na Plato ontstond er nieuw kennis systeem, niet meer gebaseerd op ideeën, maar dat gebaseerd is op emotie en catharsis, betrokkenheid van de toeschouwer tot het stuk, door het plot

Les 3 Plotinus Hoort bij de school van het Neoplatonisme, gaat Plato verder uitwerken. De enneaden (groot werk), gaat over hoe de wijsbegeerte naar een eenheid is geëvolueerd. Het ervaren van schoonheid gaat over een herkenningsproces  Alles wat is + ook alles wat denkbaar is, is één, deze al omvattende perfecte eenheid is absolute “schoonheid”.  hij verwerpt de esthetica van Plato en maakt zelf ene. Dit ene kun je enkel kennen als onnoembaar en onkenbaar of als absolute schoonheid. Het ene is onscheidbaar van ons, wij zijn deel van dit ene, het doel van het leven is terug leren opgaan in dit ene. Iedere uitdrukking van schoonheid of kunst is een uitdrukking van dit ene, het maakt zich op deze manier zichtbaar voor ons. Hij brengt een nieuwe visie over wat schoonheid is in verhouding tot zijn tegenstanders voort. Rome ging men er van uit dat symmetrie het enige criterium was voor schoonheid. Symmetrie als harmonie (tempel, façade van gebouw), dit wou hij onder uit halen omdat: 1) bij dit criterium heb 2 delen nodig om tot schoonheid te komen, deze dingen zijn afzonderlijk dus niet schoon. 2) We ervaren dus enkel schoonheid als wij instaat zijn om symmetrie te zien. 3) zijn 2 lelijke dingen samen mooi als het enkel van symmetrie zou afhangen? 4) gedachten kunnen ook schoon zijn maar zijn deze symmetrisch? Neen.  symmetrie als enige voorwaarden voor schoonheid is onhoudbaar. Plotinus stelt dat er veel meer achter schoonheid moet zitten om schoonheid te verklaren.

Hij gaat een theorie uitdenken om schoonheid te kunnen uitdrukking als een uiting van het ene. Eerst en vooral gaat hij meer dan enkel materiële kwaliteiten belangrijk achter voor schoonheid, schoonheid bestaat ui Sensibele schoonheid: Heeft te maken met de waarneming v/h object zelf, onze zintuigen doen ons een tijdelijke materiele voorwerp waarnemen, dit is een uiting van sensibele schoonheid. Maar dit is een voorlopige toestand, het voorwerp is verbonden aan een hogere wereld van schoonheid ofwel de eeuwige Intelligibele onnoembare schoonheid, waar deze sensibele schoonheid een afspiegeling van is. Schoonheid kan niet alleen een eigenschap zijn van de materie, dat kan niet volgens Plotinus want hoe kan deze materiële eigenschap dan in ons hoofd zitten? dan kunnen we niet verklaren hoe we schoonheid kunnen waarnemen, we moeten hiervoor dus een andere wereld postuleren.

Intelligibele schoonheid  Als een toeschouwer schoonheid ziet in een voorwerp, dan ziet hij zijn identieke vorm in dat voorwerp, het ene ziet zich zelf zo te zeggen. Elk ontdekken van schoonheid betekend een zien van de eigen vorm in een materieel object. Dit verklaard hoe het komt dat wij schoonheid zien, en ook waarom er een emotionele ontlading kan zijn … Als wij schoonheid zien dan zien we ons zelf terug in dat object. Wij zijn deel van het ene, en dit ene zien we terug als schoonheid in een object. Schoonheid is het erkennen van het ene (dat je zelf bent) in een ander object.  al deze ervaringen vormen 1 zinnelijke kosmos. Schoonheid is dus geen materiele conditie maar een herkennen van ons zelf, een soort verhouding die we hebben met het ene (dat we uiteindelijk zelf zijn). Al deze ervaringen vormen 1 zinnelijke kosmos  Plato! De kunstenaar manipuleert zijn kunstwerk of materie (schilderij, gedicht, marmer beeld …) Naar de richtlijn die zijn intelligibele ideeën heb voorschrijven, die hij dan moet omzetten in een kunstwerk. Een kunstenaar bootst een vorm of Idee na met dat geen waaruit de natuur ook is opgebouwd (het ene). Dit herkennen v/d diepste essentie in een object is schoonheid.

De kunstenaar bij Plotinus. Een kunstenaar zal in zijn creatief proces niet naar de externe natuur referen maar naar vormen die zelf constructief waren voor de natuur, de kunstenaar gebruikt dus gelijkaardige vormen die de natuur gebruikte bij haar totstandkoming van de dingen in de wereld. Kunst en natuur ontspringen uit de zelfde bron. Toch is het nabootsen van de natuur door de kunstenaar geen kopie, het samen komen van die 2 noemt hij natuurlijke wijsheid De kunstenaar heeft een begeleidende functie om het ene te doen manifesteren in een materieel object, hij kan schoonheid (of het ene) niet zelf creëren deze creëert zichzelf , de kunstenaar moet zorgen voor de totstandkoming van de fysicei sophia op een intuïtiever manier, hij moet vertrouwen op zijn creativiteit. En daarom is de waarde van een kunstwerk gelegen in de voorafgaande contemplatie, door de contemplatie komt hij in verbinding met de ideeënwereld. Enkel de vorm van het object is schoon omdat het verwijst naar deze “wereld” v/h ene waar de schouwer deel van is. Gradualistische schoonheidstheorie van Plotinus Het participatie principe: in welke maten nemen vorm en materie deel aan de realisatie v/e artefact?  Er is spraken van een kwalitatieve gradatie in een kunstwerk.  Plotinus vind dat kunst zinnelijke schoonheid mag hebben, De ziel (of wat er gebeurd als een toeschouwer schoonheid ziet) De ziel van de toescho...


Similar Free PDFs