Lesdoelen Vragen PDF

Title Lesdoelen Vragen
Author Arne
Course Sociologische perspectieven op de lerende samenleving
Institution Universiteit Antwerpen
Pages 5
File Size 105.6 KB
File Type PDF
Total Downloads 86
Total Views 142

Summary

Lesdoelen en vragen opgesomd in één document...


Description

H2 Belangrijke vragen: Welke vraagstukken komen terug doorheen de tijd? -

Kerk vs staat Functies van onderwijs (kerkgangers, socialisatie, kwalificatie, differentiatie en selectie, …) Organisatie door overheid vs particulieren

Wat waren de belangrijkste functies van onderwijs op verschillende momenten in de geschiedenis van de Lage Landen? -

-

700: kerstening van de heidense bevolking (Dom- en kloosterscholen), opleiding priesters (hoofdarbeid) en monniken (handarbeid) 12e eeuw: parochiescholen (jongens en meisjes), socialisatie en integratiefunctie (godsdienstig en gedragsregels samenleving) 14e eeuw: o Gilden (beroepsonderwijs), opleiding ambachtslieden (leerling – gezel – meester) o Franse scholen (handelaars en kooplieden): rekenen en Frans o Latijnse scholen, algemeen onderwijs, stap naar universiteit o Dietse en kleine-kinderscholen (lagere school), godsdienstig, lezen en schrijven o Bijscholen, alle scholen niet door de kerk georganiseerd, nadrukken buiten godsdienst 17e en 18e eeuw: Calvinistische schoolsysteem, vooral alfabetiserende functie van de bevolking (Nederland), sterke link met godsdienst => doel is bijbel kunnen lezen 18e eeuw: Franse school geeft algemener les (ook andere vakken), Latijnse scholen lopen leeg (te veel focus op Latijn) Tweede helft 18e eeuw: (ind. Revolutie) functie onderwijs is vorming tot nuttige leden van de maatschappij >< kerkgangers 20e eeuw: nog steeds socialisatie/integratiefunctie in Nederland (volgens klassikale systeem), kwalificatie voor de industrie in België (volgens ‘monitoral system’) 20e eeuw - …: differentiatie en selectie-functie, maatschappelijke functie, kwalificatiefunctie

Hoeveel mobiliteit maakte onderwijs mogelijk op verschillende momenten in de geschiedenis van de Lage Landen? -

700 – 14e eeuw: veel mobiliteit (voor jongens), Dom- en kloosterscholen + parochiescholen (jongens en meisjes) 14e eeuw – 16e a 17e eeuw (Calvinistische schoolsysteem): minder mobiliteit, Franse scholen minder toegankelijk voor arme bevolking 16e – 18e eeuw: meer mobiliteit, lager onderwijs gratis voor de armen, doel is alfabetisering, voortgezet onderwijs nog beperkt 19e/20e eeuw: veel mobiliteit, vrijheid van onderwijs en leerplicht

H2 Les/leerdoelen: De student heeft kennis van de historische evolutie van het onderwijs in de Lage Landen. De student kan huidige vraagstukken binnen de onderwijssociologie begrijpen vanuit een historisch perspectief.

De student kan huidige vraagstukken binnen de onderwijssociologie verklaren vanuit een historisch perspectief. De student kan huidige processen en situaties uit de Vlaamse onderwijscontext kaderen in een internationaal perspectief. De student kan tendensen in onderwijs verklaren vanuit historisch perspectief. H3 Belangrijke vragen: Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de perspectieven van de klassieke sociologen Durkheim, Marx en Weber? -

Durkheim: vooral focus op de socialisatiefunctie van onderwijs, doel is continuïteit van de maatschappij, het morele onderwijs (zelfdiscipline, groepstoewijding, autonomie) Marx: essentie is reproductie van het kapitalistische systeem Weber: relatie tussen onderwijs en macht/dominantie

Welke invloed hebben zij gehad op de hedendaagse onderwijssociologie? Belangrijk! Op welke manier kunnen we hedendaagse sociologische vraagstukken verklaren vanuit deze klassieke denkkaders? -

Zie p 81 - 84

H3 Les/leerdoelen: De student heeft kennis van de klassieke sociologische referentiekaders. De student kan de klassieke sociologische referentiekaders toepassen in de hedendaagse onderwijscontexten. De student kan processen in onderwijscontexten analyseren en verklaren vanuit klassieke sociologische referentiekaders. H6 Belangrijke vragen: Welke invloed heeft onderwijs op toekomstige posities op de arbeidsmarkt? Welke processen binnen onderwijs hebben invloed op de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt? In welke mate versterken of neutraliseren deze processen de individuele ongelijkheden? Wat is de relatie tussen onderwijsprocessen en schoolverlaters? Wat is de invloed van schoolverlaten op de arbeidsmarktpositie? H6 Les/leerdoelen: De student heeft kennis van de processen binnen onderwijs die een invloed uitoefenen op de aansluiting met de arbeidsmarkt. De student kan theoretische inzichten over de aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt toepassen in concrete contexten. De student kan huidige vraagstukken m.b.t. aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt verklaren vanuit de achterliggende theoretische kaders en gepast advies verlenen.

De student heeft kennis van de belangrijkste empirische (inter)nationale bevindingen over de aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt in Vlaanderen. De student kan de resultaten van empirisch onderzoek op een correcte manier interpreteren en vertalen in concrete (beleids)aanbevelingen. De student heeft kennis van de belangrijkste (inter)nationale beleidsmaartregelen ter bevordering van de aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt en kan het belang hiervan verklaren vanuit een sociologisch perspectief. H9 Belangrijke vragen: Wat zijn gelijke kansen? Hoe creëren we de ideale meritocratie? Hoe richten we het onderwijsstelsel zo in dat het gelijke kansen biedt aan alle leerlingen, ongeacht hun sekse, sociale herkomst en/of etniciteit? Wat zijn de implicaties voor het beleid? H9 Les/leerdoelen: De student kan stelselkenmerken in relatie zetten tot kansengelijkheid en heeft kennis van de processen binnen onderwijs die hierop een invloed uitoefen. De student kan huidige vraagstukken m.b.t. kansengelijkheid op basis van wetenschappelijke inzichten analyseren en evalueren. De student heeft inzicht in verklaringen voor het ontstaan van kansenongelijkheid in onderwijs en kan vanuit deze verklaringen suggesties voor beleid formuleren. H10 Belangrijke vragen: Hoe krijgen onderwijsongelijkheden vorm door de confrontatie van leerlingen en hun gezin met de dagdagelijkse schoolpraktijk? Welke theoretische verklaringen worden hier gegeven? Op welke manier kan empirisch onderzoek hier een bijdrage leveren? Wat zijn de implicaties voor het beleid? H10 Les/leerdoelen: De student heeft inzicht in de betekenisvolle processen die de interactie tussen gezinnen en het onderwijssysteem vormgeven. De student kan huidige vraagstukken m.b.t. kansengelijkheid verklaren vanuit de achterliggende theoretische kaders en diverse sociologische paradigma’s. De student heeft inzicht in verklaringen voor het ontstaan van kansenongelijkheid in onderwijs en kan vanuit deze verklaringen suggesties voor beleid formuleren. H11 Belangrijke vragen: Wat is een ‘gender gap’? Wat wordt er bedoeld met ‘jongensproblematiek’? Wat zijn de gevolgen van de feminisering van onderwijs?

Welke rol spelen biologische, sociale, culturele en maatschappelijke processen? Wat zegt empirisch onderzoek? Wat zijn de implicaties voor het beleid? H11 Les/leerdoelen: De student kan sekseverschillen in het onderwijs genuanceerd duiden en analyseren vanuit verschillende theoretische verklaringsmodellen. De student kan sekseverschillen in het onderwijs toetsen aan empirisch onderzoek. De student kan vanuit deze inzichten suggesties voor beleid formuleren. H12 Belangrijke vragen: Wat is het belang van burgerschap voor de maatschappij? Hoe/Kan onderwijs burgerschapscompetenties ontwikkelen/een verschil maken? Welke aanpak werkt? Wat zijn de sociale opbrengsten van onderwijs? -

Sociale cohesie Sociaal kapitaal Sociale en politieke participatie Sociale en maatschappelijke competenties

Wie is verantwoordelijk voor de burgerschapsvorming van jongeren? H12 Les/leerdoelen: De student heeft kennis van de processen binnen onderwijs die een invloed uitoefenen op de burgerschapscompetenties. De student kan theoretische inzichten over sociale opbrengsten van onderwijs toepassen in concrete contexten. De student kan huidige vraagstukken m.b.t. burgerschap verklaren vanuit de achterliggende theoretische kaders en gepast advies verlenen. H13 Belangrijke vragen: Wat is de invloed van de toegenomen diversiteit op onderwijsprocessen? Verschillen de schoolprestaties van leerlingen met en zonder migratieachtergrond? In welke mate versterken en neutraliseren onderwijsprocessen de individuele verschillen op basis van etnische achtergrond? Wat is de invloed van schoolverlaten op de arbeidsmarktpositie? H13 Les/leerdoelen: De student heeft kennis van de processen binnen onderwijs die een invloed uitoefenen op de onderwijsgelijkheid op basis van etnische diversiteit.

De student kan theoretische inzichten over onderwijsprocessen die invloed uitoefenen op onderwijsgelijkheid toepassen in concrete contexten. De student kan huidige vraagstukken m.b.t. etnische diversiteit in onderwijs verklaren vanuit de achterliggende theoretische kaders en gepast advies verlenen.

Info examen: Open vragen: kernachtig antwoorden, wetenschappelijke termen gebruiken! Onderzoeksresultaten niet vanbuiten kennen, wel kunnen interpreteren adhv de kaders. Focussen op aan de slag gaan met de theoretische kaders....


Similar Free PDFs