Samenvatting de zintuigen PDF

Title Samenvatting de zintuigen
Course Biomedisch kader
Institution Karel de Grote Hogeschool
Pages 15
File Size 1019.2 KB
File Type PDF
Total Downloads 91
Total Views 120

Summary

De zintuigen oog en oor...


Description

DEEL 5: ZINTUIGEN

A. OOG Inleiding  O staan voortdurend bloot aan allerlei wisselende omstandigheden vd buitenwereld  om jezelf te beschermen: inspelen op die omstandigheden  Daarvoor natuurlijk eerst kunnen waarnemen = sensoren, receptoren of zintuigcellen  Sensoren liggen meestal in de zintuigen  ontvangen de prikkel en ‘vertalen’ deze in impulsen zodat ze door ZS verwerkt kunnen worden  omgezet in 1 taal = elektriciteit 1. Bouw van het oog

1.1 De buitenkant van de oogbol Oogbol bestaat uit 3 structuren die de inwendige structuren omhullen, van buiten naar binnen:  Harde oogvlies (sclera) = harde oogrok  Vaatvlies  Netvlies (de retina) De harde oogrok = dikke stevige bindweefsellaag, kleur is wit  bolvorm van oog: in stand gehouden door vloeistofdruk in het oog, geeft oog stevigheid Aan voorkant oog gaat harde oogrok over in doorzichtig hoornvlies (cornea) = sterke bolling en puilt uit naar voren  knipperen met ogen  vochtlaagje over hoornvlies  blijft zo vochtig Bv.: geconcentreerd op beeldscherm minder knipperen Harde oogrok is aanhechtingsplaats voor de zes oogspieren die het mogelijk maken in alle richtingen te laten bewegen  bewegen zich meestal in dezelfde richting

40

Vaatvlies bekleedt de oogrok aan de binnenkant  zeer dunne vlies is goed doorbloed  deze bloedvaatjes voorzien een groot deel van het oog zuurstof en voedingsstoffen Ter hoogte van hoornvlies gaat vaatvlies over in een platte ring met in het midden een opening = regenboogvlies of iris  gepigmenteerd en bepaald oogkleur Opening daartussen = pupil

Retina = lichtgevoelige laag aan de achterzijde van het oog (3de laag)  bestaat uit speciale cellen = fotoreceptoren = zetten beelden om in elektrische signalen (altijd elektriciteit) die vervolgens naar hersenen gaan  Kegeltjes = 5 milj per oog (gele vlek) , daglicht, goede kunstverlichting, details onderscheiden en kleuren zien, recht vooruit kijken (scherp) Bv.: TV kijken of lezen  Staafjes = 120 milj in netvlies, om opzij en in het donker te zien (functioneren enkel in donker en schemer), zien geen details hiermee en geen kleuren  niet lezen of tv kijken Netvlies bestaat uit 4 lagen, van binnen naar buiten heb je: 1. Laag met zenuwvezels:  Komen samen in blinde vlek  Vormen de oogzenuw die in verbinding staat met hersenen 2. Zenuwcellen 3. Lichtreceptoren/fotoreceptoren  Gevoelig voor licht  Lichtprikkels omzetten tot zenuwimpulsen zodat zenuwcellen dit kunnen doorgeven  2 soorten: kegeltjes en staafjes  Scherp zien omdat op netvlies (gele vlek) heel veel lichtreceptoren zijn  Op blinde vlek liggen er geen receptoren waardoor hier geen beeld kan gevormd worden  verlaat gezichtszenuw het oog 4. Pigmentcellen (ligt tegen vaatvlies)  Absorberen het invallende licht 1.2 De binnenkant van het oog Glasachtig lichaam = heldere, geleiachtige substantie die de hele oogbol ruimte achter de lens opvult  zorgt ook voor een bepaalde druk tegen de 3 lagen: zodat oogbal een stevige bal is De ooglens: direct achter de pupil en de iris  heldere lens zodat je scherp kunt zien (niet doorbloed)  Heeft de mogelijkheid van sterkte te veranderen door boller te worden  Zowel veraf als dichtbij worden ingesteld = accommoderen (automatisch) De lens is opgehangen aan een groot aantal ragfijne vezeltjes = lensbandjes  Voorste oogkamer: ligt tss hoornvlies en iris en is gevuld met oogvocht of kamer wat = heldere VS  Achterste oogkamer: vloeistof wordt in achterste kamer gemaakt, ligt achter de iris Gele vlek (macula) met in het centrum de fovea: 41

   

ligt precies in het verlengde van de optische as ( Zie P7) Op deze plek is de zintuiglaag heel dun Lichtsensoren liggen oppervlakkig: scherper beeld  je kijkt altijd naar iets recht Bv.: duim voor je, probeer dan toetsenbord maar te zien Liggen alleen kegeltjes  daarom kan je hier zo scherp zien

Fovea: het centrale gebied van netvlies waar enkel kegeltjes liggen, waardoor dit het gebied is waarmee je het scherpst kan waarnemen Blinde vlek:

  

Vanuit neuronen ontspringen zenuwvezeltjes die allemaal op één punt samenkomen Daar vormen ze een zenuwbundel, die als oogzenuw door een opening in de oogbol naar hersenen gaat Geen ruimte voor lichtsensoren

3 (3 soorten kegeltjes) optimale golflengten worden aangeduid met verschillende naamgevingen:  S (short) = kegeltjes die gevoeligst zijn voor kortgolvig licht  L = kegeltjes die gevoeligst zijn voor langgolvig licht  M = kegeltjes die gevoeligst zijn voor gebied tussen in

2. Werking van het oog 2.1 Pupilreflex Wanneer er te veel licht op het oog valt wordt het oppervlak vd iris reflexmatig groter  doorsnede vd pupil kleiner en valt er minder licht op netvlies !Belangrijk WANT overbelichting kan de lichtsensoren beschadigen Pupil vergroot ook wanneer de lichthoeveelheid te klein is

Bv.: bij fel zonlicht

 Aanpassen van pupilgrootte aan het invallend licht op netvlies, gebeurt automatisch door reflex = pupilreflex Lichtsterkte wordt gemeten door zintuigcellen in het netvlies Te veel licht op netvlies gaan impulsen via sensorische zenuwcellen naar hersenstam  Via schakelcellen in de hersenstam en motorische zenuwcellen gaan impulsen naar de kringspier in de iris  Te veel licht : pupil wordt kleiner à gevolg: minder licht op het netvlies  zo wordt het licht op netvlies min of meer constant gehouden ZIE PAGINA 12!!



2.2 Accommoderen Oog heeft 2 lenzen: hoornvlies (cornea) en eigenlijke lens (ooglens)  zorgt voor scherp beeld op netvlies Accommoderen = ooglens van jonge mensen in staat om in – en uit te zoomen, waardoor men beelden op elke afstand (veraf en dichtbij) scherp waarneemt 42

Tussen 2 lenzen: diafragma (pupil) en aan binnenkant oogbol ligt gevoelige filmplaat (retina) Hoe werkt dit?  Er zitten dunne draadjes tussen de lens en de kringspieren in het straalvormig lichaam  Ogen zijn in rusttoestand: als je naar een voorwerp in de verte kijkt o Kringsspieren zijn volledig ontspannen o Lensbandjes zijn strakgespannen o Ooglenzen worden uitgerekt o Lenzen worden platter  Als voorwerp dichtbij is: ontstaan van een onscherp beeld op netvlies o Ogen passen dit aan door kringsspieren samen te trekken o Diameter van straalvormig lichaam wordt kleiner o lensbandjes komen minder strak te staan o Lenzen worden boller  Twee factoren spelen een rol bij accomoderen: o Lens: is elastisch en wil het liefst z’n eigen meest bolle vorm aannemen o Kringspier in het straalvormig lichaam bij tot het afplatten van de lens: acommodatiespier

43

Lens breekt stralen zodat ze samenkomen in 1 brandpunt (gele vlek) 2.3 Chiasma opticum Impulsen die in het netvlies worden opgewekt en via de oogzenuw naar de hersenen vervoerd worden  beide oogzenuwen verlaten via de blinde vlek de oogbol Zoals je ziet op foto kruisen deze oogzenuwen met elkaar  die kruising = chiasma opticum  in chiasma opticum kruisen de zenuwcel uitlopers (oogzenuwen) met de impulsen die afkomstig zijn van het netvliesgedeelte (aan neuszijde) => geeft dieptezicht Resultaat: je vormt met 2 ogen van een voorwerp toch 1 beeld + ook bewuste beelvorming als de impulsen in de schors aankomen

3. Oogaandoeningen Bijzienheid/ myopie Wat? o Dichtbij goed zien o Veraf slecht zien Oorzaak? o Te lange oogbol o Te bol hoornvlies of ooglens  beelvorming valt voor netvlies Oplossing? o Bril/ lenzen: holle, divergerende (negatieve) lenzen o Laserbehandeling: bolle hoornvliesn minder bol maken o Lensimplantatie: voor eigen lens, of lens wordt vervangen door kunstlens Verzienheid/ hypermetropie Wat? o Veraf goed zien o Dichtbij slecht zien Oorzaak? o Korte oogbol o Te vlak hoornvlies of ooglens  beeldvorming valt achter netvlies Oplossing? o Bril/ lenzen: bolle, convergerende (positieve)lenzen o Laserbehandeling: : lenssterkte aanpassen o Lensimplentatie: voor eigen lens of lens wordt vervangen door kunstlens Astigmatisme Wat? o Onscherp netvliesbeeld en in de hoogte of in breedte uit elkaar getrokken Oorzaak? 44

o Abnormale kromming van hoornvlies o Hoornvlies: ovaalvormig dus: lichtstralen na breking komen niet in één punt samen  beelvorming valt een deel voor en een deel achter netvlies Oplossing? o Bril/contactlenzen: cilindrische lenzen o Laserbehandeling: lenssterkte aanpassen o Sneetjes(krasjes): ovale vorm van hoornvlies wordt verminderd

Kleurenblindheid/daltonisme Wat? o Alle of bepaalde kleuren niet zien Oorzaak? o Één of meer soorten kegeltjes werken minder of helemaal niet  Dichromaat: een soort kegeltje werkt minder of niet  Monochromaat: twee soorten kegeltjes werken minder of niet  Achromaat: functie van alle soorten kegeltjes is weggevallen ( enkel zwart-wit, grijstinten)  Daltonisme: rood en groen niet kunnen onderscheiden, zien beide kleuren als grijs Oplossing? o Niet te behandelen of verhelpen o Erfelijk en geslachtsgebonden

Scheelzien/strabisme Wat? o Twee ogen zijn niet op hetzelfde punt gericht Oorzaak o Spierbalans van beide ogen uit evenwicht o 4 oogspieren dus 4 vormen van strabisme Oplossing? o Afhankelijk van welke spier vd oogbol minder goed functioneert  Bril  Oogspieroefeningen  Oogspieroperatie: oogspieren worden verzwakt of versterkt

Lui oog/amblyopie Wat? o Vermogen om te zien in de kinderjaren is onvoldoende ontwikkeld Oorzaak? o Brilsterkteverschil: o Strabisme: de hersenen schakelen het beeld van een van de ogen uit om dubbelzien te voorkomen Oplossing? o Brilsterkte corrigeren o Goede oog afplakken 45

o Druppel in oog Oudersdomverzienheid/presbyopie Wat? o Vermindering van acommodatievermogen Oorzaak? o Elasticiteit van lens neemt af, waardoor de lens onvoldoende bol wordt Oplossing? o Leesbril (met bolvormige lenzen) o Bril met aangepaste glazen ( bij ook bijziend of verziend) o Multifocale of progressieve brilglazen: scherp beeld krijgen van voorwerpen, maakt niet uit welke afstand o Multifocale lenzen: breking neemt van boven naar beneden toe o Bifocaal glas Lichtschuwheid/ fotofobie Wat? o Overgevoeligheid voor een of meer vormen van licht Oorzaak? o Kan gevolg zijn van gebruik van medicatie o Oogirritatie bij het dragen van contactlenzen Oplossing? o Geen oplossing o Voorzorgsmaatregelen:  Pet, zonnebril,ogen knipperen, schaduw opzoeken, vermijd fluorescerende stiften, gebruik zachte kleuren, verlaag helderheid van bv. scherm, verlagen van contrast Nachtblindheid Wat? o Je kan bijna niet of niet zien in het donker o Gewenningstijd: plotse overgang van donker naar licht of omgekeerd o Gewenningstijd duurt lang: nachtblindheid Oorzaak? o Westen: erfelijk o Tekort aan vitamine A: want vitamine A zorgt voor aanmaak van rodopsine o Stoornis in de werking van staafjes: onvoldoende pigment rodopsine zorgt ervoor dat je weinig of niet kunt in donker Oplossing? o Wanneer het een aangeboren afwijking is, is het niet te genezen o Bij tekot aan vitamine A: gezond eten of vitamine A innemen Glaucoom Wat? o Beschadiging aan de zenuwvezels en oogzenuw door stijgende oogrduk tot vermindering van gezichtsveld leidt Oorzaak? o Verhoogde oogdruk: wanneer evenwicht tussen aanmaak en afvoer verstoord is 46

o Een verstoorde afvoer door een vernauwd afvoerkanaaltje o Glaucoom = erfelijk o Diabetici, mensen die bijziend zijn en mensen die lijden aan vaatziekten of migraine hebben meer kans op deze ziekte Oplossing? o Preventieve behandelingen:  Oogdruppels: verminderen de aanmaak van of stimuleren de afvoer van vocht  Laserbehandeling: met behulp van laserstralen de verstopping verwijderen  Operatie: operatief aanleggen van nieuw afvoerkanaaltje  Doel: oogdruk verlagen waardoor kans op oogschade afneemt

Grijze staar/cataract Wat? o Vertroebeling van ooglens Oorzaak? o Verschillende klachten  Je ziet steeds minder scherp  De lens wordt geelachtig en later zelfs bruin. Omgeving lijkt grauwer en minder kleurrijk  Gevoelig voor tegenlicht en zonlicht Oplossing? o Geen medicatie o Operatie: troebele lens wordt verwijderd en vervangen door kunstlens Netvliesloslating/ablatio retinae Wat? o Netvlies laat los & scheurt o Glasvocht komt achter netvlies Oorzaak? o Erfelijk: na cataract-operatie o Gevolg van bijziendheid, ontsteking, kwetsuur Oplossing? o Heelkundige ingrepen Leeftijdsgebonden maculadegeneratie Wat? o Vermindering van het centrale zicht door aantasting van gele vlek Oorzaak? o Droge LMD: netvlies wordt dunner o Natte LMD: bloedvaatjes achter netvlies Oplossing? o Droge LMD: geen oplossing o Natte LMD: afremmen met behulp van laser, inspuitingen Retinitis pigmentosa Wat? o Vernauwing centrale zicht o Verstoring van kleurwaarneming 47

Oorzaak? Oplossing?



Kegels en staafjes zijn aangetast



Geen oplossing

B. OOR 1. Bouw van het oor 1.1 Het uitwendig oor

Ovale venster: scheiding tss middenoor en binnenoor Ronde venster: onder ovale venster, tss minddenoor en slakkenhuis

De oorschelp en de gehoorgang behoren tot het uitwendig oor  Oorschelp (oor) bestaat uit kraakbeen bedekt met een laagje huid  spelen kleine rol bij richting horen want ze zijn niet beweegbaar  Buitenste deel van gehoorgang bestaat uit kraakbeen terwijl binnenste bestaat uit hard bot  beiden bekleed met huid  2.5 cm lang  S – vorm en loopt iets omhoog Buitenste deel van gehoorgang bevinden zich:  Haartjes  Aantal kliertjes die oorsmeer afscheiden (nr buiten)  bindt stof en vuil aan zich dat samen met oorsmeer door haartjes naar buiten wordt gebracht 1.2 Middenoor  Middenoor begint met het trommelvlies die zich aan het einde van de gehoorgang bevindt 48

    

Aan trommelvlies zit de steel van de hamer vast, die op zijn beurt weer aan het aambeeld en stijgbeugel vast zit ( deze 3 worden ook wel gehoorbeentjes genoemd) De gehoorbeentjes zorgen ervoor dat geluidstrillingen die op het trommelvlies terecht komen naar het binnenoor worden getransporteerd De stijgbeugel zit op zijn beurt weer vast aan het ovale venster: de voordeur van het binnenoor Trommelholte: holte waarin gehoorbeentjes liggen en die met lucht gevuld is  staat dmv buis van Eustachius in verbinding met buitenlucht (keel) Middenoor waar de 3 gehoorbeentjes zich bevinden moet er voor zorgen dat het geluid wordt omgezet in een trilling vd vloeistof in het slakkenhuis (= de cochlea)

1.3 Het binnenoor  Binnenoor is een met vloeistof gevulde ruimte gelegen in rotsbeen  Binnenoor bestaat uit drie onderdelen: vestibulum (voorhof), halfcirkelvormige kanalen en cochlea, ook wel slakkenhuis genoemd  De halfcirkelvormige kanalen vormen samen met twee holtes in vestibulum het evenwichtsorgaan  Halfcirkelvormige kanalen: in staat om draaiingen van het lichaam te registreren  De cochlea(slakkenhuis): orgaan dat verantwoordelijk is voor geluidswaarneming, hier horen we  Trillings-golf: wanneer geluid de vloeistof van het slakkenhuis bereikt  fijne haarcellen komen in beweging door de drukgolf, zo ontstaat er een elektrisch potentiaal die wordt doorgegeven via de gehoorzenuw aan de hersenen 2. Functie en werking van het oor       

Gehoor bestaat uit luchttrillingen die via de gehoorgang op het trommelvlies komen Trommelvlies en gehoorbeentjes versterken en geleiden de trillingen naar het slakkenhuis In slakkenhuis: bevinden zintuig(zenuw)cellen die trillingen omzetten in zenuwprikkels Zenuwprikkels worden via gehoorzenuw naar hersenen gevoerd, waar zij in “horen” vertaald wordt Middenoor: is gevuld met lucht, wat dezelfde druk en samenstelling heeft als buitenlucht De buis van Eustachius en slijmvlies maakt gasuitwisseling mogelijk, zodat luchtdruk voor en achter trommelvlies hetzelfde is Ons gehoororgaan kunnen we indelen in twee delen: geleidingsdeel en perceptief deel  Perceptief deel: wordt mechanische energie van geluid omgezet in elektrochemisch signaal dat via de gehoorzenuw naar hersenschors wordt geleid  in hersenen speelt proces van perceptie plaats: hier worden we ons bewust van de aanwezigheid van geluid en vindt de uiteindelijke waarneming plaats (ZIE FOTO p5) Geluidsgolf bereikt oorschelp  wordt geleidt naar de gehoorgang en brengt ons trommelvlies in bewegen, gaat beginnen trillen en wordt dan overgebracht naar de 3 gehoorbeentjes = resonantie (als iets wordt overgebracht naar het ene) Eerst hamer  aambeeld en dan doorgeven naar stijgbeugel Zie foto, uitgetrokken slakkenhuis die lange buis

49

Stijgbeugel geeft die trilling over aan ovale venster (1ste) en die trilling wordt overgedragen daarna naar slakkenhuis. Vloeistof in slakkenhuis wordt in beweging gezet en gaat golven door die vloeistof stromen. Uiteindelijk botsen die golven tegen het ronde venster en die vangt het geluid op en duwt die vloeistof terug. Bruine streep is basale membraan en hierop ligt de paarse lijn = orgaan van corti  hiermee horen we en die gaat dingen registreren omdat basale membraan in beweging is gebracht Doorsnede slakkenhuis Bovenste holte is de eerste die de vloeistof in beweging krijgt want die is verbonden met het ovale venster Zie hierboven pijltjes dan wordt het naar de onderste holte gebracht, botst het op het ronde venster en die brengt dat terug naar binnen Dan komt het op het basaal membraan en daar in die 3de holte zit het orgaan van corti

Vergroting van corti Bestaat uit cellen waartussen haarcellen zitten. Als op basale membraan geduwt wordt door bewegende VS dan gaan die haarcellen beginnen trillen. Die raken dan het dakmembraan (blauwe) en dat wekt elektriciteit op (die beweging vd haartjes). Dat is dan de elektrische impuls die dan via de elektrische kabel uit die haarcellen vertrekt en die gaat gebundeld worden tot de echte gehoorzenuw  we horen dus met het orgaan van corti Geluidsgolven  Intensiteit = Decibel = dB (Luid geluid – zacht geluid  veel geluid is veel dB)  hoeveel afwijking is er van het gemiddele? Hoe hoger afwijking, hoe hoger amplitude, hoe hoger de dB (rode lijn)  Frequentie = Hertz = Hz (hoge tonen (hoge Hz) – lage tonen)  hoeveel golven er per sec worden door mijn trommelvlies opgevangen? Hoe vaak botst er een golf tegen het trommelvlies. Hoge hertz = grote golven en heel frequent dus dicht op elkaar

Hz staat op X – as  links naar rechts dB staat op Y – as  begint van bove naar onder te tellen Goed gehoor: tss 0 – 20 dB 80 dB: grens die getrokken wordt tot waar er geen schade wordt aangericht aan het gehoor  daarboven = gevarenzone Bolletjes: rechter oor Kruisjes: linker oor  volume knop naar hoger vooraleer persoon dat kan horen (rode zone)

Onderzoeken op het gehoor dmv een audiogram  Audiometer: met audiogram kan nauwkeurig de frequentie (toonhoogte) en intensiteit van aangeboden toontje worden aangepast en aangeboden  Wordt ook piepjestest genoemd  Er worden verschillende piepjes gegeven met verschillende toonhoogtes  Met hoofdtelefoon wordt in deze hoortest de luchtgeleidingsdrempel bepaald  Er wordt gemeten hoe goed goed de geluiden doorgegeven worden via de lucht in de gehoorgang naar het trommelvlies, de gehoorbeentjes, de vloeistof in de cochlea en vervolgens via de zenuwen naar de hersenen  hoor je het of niet? Stel nu na deze test hoor je tss 20dB niets dan: BGD test  Met het vibratorblokje wordt de beengeleidingsdrempel gemeten. Het vibratorblokje brengt het bot van het hoofd in trilling, waardoor de trillingen direct worden overgebracht en bij de cochlea (het slakkenhuis) aankomen  zwarte toestellen achter oog en bereiken meteen slakkenhuis, vocht beweegt  als er dan bv een normale grafiek terug is dus goed slakkenhuis dan zit het dus niet in het slakkenhuis maar zitten we dus met een geleidingsprobleem (zie hieronderen bij afwijkingen!))  In audiogram: betekent 0db lijn de drempel van normaalhorende  De lijn in onderstaande foto: audiogram vaan een goedhorende(luchtgeleiding)  Het audiogram wordt bij een goedhorende gevormd door een rechte lijn  Ook bij goedhorenden zijn variaties te zien: sommige goedhorenden zullen een betere drempel hebben en anderen iets slechtere bij een of meerdere frequenties

= audiogram levert een grafische voorstelling vd absolute gehoordrempel van een persoon als fun...


Similar Free PDFs