Samenvatting H13 PDF

Title Samenvatting H13
Course Algemene psychologie
Institution Vrije Universiteit Brussel
Pages 4
File Size 168.3 KB
File Type PDF
Total Downloads 25
Total Views 139

Summary

Korte samenvatting van H13 in het boek voor het vak algemene psychologie...


Description

H13 : PERSOONLIJKHEID II. Persoonlijkheidsverschillen Klassieke visies : Behaviorisme (nu naar achtergrond verdreven) en cognitivisme (nog steeds gebruikt) focussen op algemene persoonlijkheidskenmerken die door leerprocessen tot stand komen en voor iedereen geldig zijn.  te eenzijdig: wat met niet leergebonden gedrag? Huidige visies: bestaan van consistente persoonlijkheidsverschillen die niet gebonden zijn aan leerverschillen

Voorloper van trekbenadering: persoonlijkheidstypes A) persoonlijkheidstypes Gedachte: mensen onderverdeeld in categorieën via alles-of-niets principe afh. Van het wel of niet bezitten van bep. kenmerken categorieën sluiten elkaar uit iedereen binnen een categorie is gelijk typologie = te onderscheiden aantal categorieën Vier temperamenten  Hippocrates en Galenus  Persoonlijkheidstypes obv verhouding tss lichaamsvochten 1) Sanguinisch: warm bloed  levendig/warmbloedig 2) Melancholisch: zwarte gal neerslachtig/zwartgallig 3) Flegmantiek: slijm  kalm, bedaard/slijmbal 4) Cholerisch: gele gal opvliegend/cholerisch Typologie van Sheldon      

Lichaamsbouw = bepalend voor temperament steunt op impliciete persoonlijkheidstheorie Endomorf: rondheid – laconiek, sociaal, en genotzuchtig Mesomorf: gespierd - avontuurlijk, agressief, energiek, competitief en onverschillig Ectomorf: knokig - intense gevoelens, maar sociaal en lichamelijk geïnhibeerd Correlatie = onbestaande!

Myers-Briggs Type Indicator (MBTI)      

16 persoonlijkheidstypes Gebaseerd op persoonlijkheidstheorie van Jung (1921) Extraversie – Introversie (E – I) Focus en energie uit buiten- vs. binnenwereld Sensatie (Sensing) INtuitie (S – N) Feiten/details vs. patronen, intuïtie Denken (Thinking) – Voelen (Feeling) (T – F) Logisch vs. gevoelsmatig beslissingen nemen Oordelen (Judging) – Percipiëren (J – P) Planmatig, gestructureerd vs. flexibel, opties openhouden

Kritiek types die elkaar uitsluiten  wat met grensgevallen? geen kwalitatief onderscheid in metingen aanwezig

Normaalverdeling Persoonlijkheidseigenschappen zijn normaal verdeeld Verschillen in persoonlijkheid situeren zich op een continuüm Meer of minder van een bepaalde eigenschap

B) Trekbenadering (persoonlijkheidstrek) Mensen beschrijven volgens zelfde beperkt aantal persoonlijkheidskenmerken men heeft meer OF minder van een kenmerk kwantitatieve (hoeveelheden) vs kwalitatieve (types) eigenschappen Allport      

Pionier trekbenadering Psychologisch onderzoek = praktisch zijn Gebaseerd op woorden die men gebruikt elkaar te beschrijven Woordenboek met 18.000 termen Uiteindelijk: 500 centrale, basistrekken centrale trekken afgeleid uit clusters van adjectieven

Factoranalyse       

cattell wiskundig afleiden van een structuur dmv zelfbeoordeling v adjectieven schaal: helemaal nvt (0) tot helemaal van toepassing (10) correlatie adjectieven die zelfde trek weergeven iemand die warm is zal zich ook aangenaam noemen 16 centrale, bipolaire trekken (aangeduid met tegengestelde adj.) 16 personality factor questionnaire (16PF)

Eysenck    

Andere factorenanalist Interesse: wat is kleinst aantal trekken nodig om persoonlijkheidsverschillen weer te geven? Biologische oorzaken van persoonlijkheidsverschillen 3 dimensies in de factoranalyse 1) Extraversie – intraversie 2) Neurotisch – emotioneel stabiel 3) Psychotisch (vatbaar voor psychotische doorbraak) – impulscontrole  Eysenck Personality Questionnaire (EPQ)  100-tal vragen: ja/nee

C)The Big Five 5 grote factoren (OCEAN) Openheid Conscientieusheid (nauwgezetheid, discipline) Extraversie Aangenaamheid/altruisme Neurotiscisme elke trek = normaal verdeeld aantal combinaties = oneindig gemeten adhv vragenlijsten  NEO-PI-R  Five-Factor Personality Inventory (FFPI) Betrouwbaar en valide

III. Erfelijkheid en stabiliteit Tweelingen onderzoek (eeneiige vs tweeeiige) 40-50 % van The Big Five = erfelijk verklaringen:  Biologische hypothese: genetische predispositie  Contextuele hypothese: verandering omgeving beinvloedt stabiliteit Conclusie trekbenadering: kan wetenschappelijk bestudeerd worden geen consensus over aantal trekken eerder beschrijvend dan verklarend

IV. Persoonlijkheidsstoornissen Persoonlijkheidsstoornis = star, duurzaam patroon van deviante gedachten, gevoelens en gedragingen (afwijkend vd verwachtingen) = iemand die zelf onder zijn gedrag of de omgeving onder zijn gedrag lijdt DSM-IV: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders

 Cluster A; B, C  10 types en criteria volgens DSM-IV...


Similar Free PDFs