Samenvatting leerstoornissen les 5 PDF

Title Samenvatting leerstoornissen les 5
Course Leerstoornissen
Institution Universiteit Gent
Pages 23
File Size 1.9 MB
File Type PDF
Total Downloads 98
Total Views 132

Summary

Samenvatting leerstoornissen les 5...


Description

Leerstoornissen Les 5 Dia 1

Dia 2

Dia 3

Dyscalculie is een leerstoornis en de visie op ondersteuning is gelijk als de visie bij dyslexie. We willen dat kinderen deel uitmaakt van de groep en dat ze ook kunnen participeren aan de maatschappij. Dit is in regels gelegd zoals het vn verdrag maar we verwachten van scholen dat ze hierbij ook hun steentje bijdragen. De aanpak is een onderhandelende aanpak, we vragen aan kinderen, ouders en leerkrachten waar ze willen aan werken en zo komen we tot een onderhandelende aanpak.

Dia 4

Wat werkt er nu? Evidence based, onderbouwd werken is onze plicht! We zullen alles goed moeten voorbereiden. Therapie is zeker geen bijles, we gaan dus op een lager niveau werken zodat de bouwstenen bijgewerkt worden. Therapie goed opbouwen en zorgvuldig opeenvolgende stappen moeten bekijken. Goede voorbeelden geven is zeer belangrijk! Dia 5

Leerdoelen kennis van groot belang! Belang van goed uitleggen, volledige en expliciete en directe instructie. Remediëren is essentieel, we gaan niet gewoon de les inhalen. Remediëren betekent we gaan isoleren, wat kan een kind nog niet en wat kan het wel al. We gaan geleidelijk gaan opbouwen en heel veel herhalen. We werken zowel op proces als op product. De helft van de kinderen met dyscalculie heeft ook problemen met studeren en plannen dus we zullen ook metacognitieve strategieën aanbrengen. Belang van succes ervaren, hier constructieve feedback op geven. Wat was goed voor hen, waarom was dat goed en hoe kunnen we dat blijven behouden? Growth mindset: we willen krachtige leerlingen maken, leerlingen die niet direct opgeven, leerlingen die weten door mij in te spannen ga ik groeien en ga ik dingen bijleren, mijn inspanningen zullen renderen.

Dia 6

Cognitie ontstaat door ervaringen op te doen. Concreet ervaren, schematiseren en dan naar abstract gaan. Rekentaal aanleren, laten beleven, verwoorden en gebruiken. Dia 7

Proberen te voorkomen dat deze kinderen gaan uitvallen door te gaan werken op de ontluikendheid. Interventies op kleuterniveau kunnen preventief werken op het later uitvallen Dia 8

Wat kan je doen bij kleuters die prenumerische vaardigheden gaan ontwikkelen?

Dia 9

Tedi-math test is bruikbaar om af te nemen in de kleuterklas. Eerste rij bij David zie je percentiel 7: kleuters die uitvallen op telrij gaan niet direct altijd risico zijn voor dyscalculie maar het is alarmerend dus je gaat hier spelenderwijs oefenen op tellen. We zien verder dat inzicht in getallen bij Sibe en Anja heel zwak scoort. Ook Arnoud scoort klinisch bij inzicht in getallen en getalwoorden, bij deze kinderen ga je instructies of kansen geven om ze spelenderwijs aan te zetten om ook met getalwoorden te werken. Op logisch denken is er niemand die uitvalt, zelfs al zouden kinderen uitvallen op logisch denken dan zouden we via tellen daarop werken. Lore scoort klinisch op rekenen met visuele ondersteuningen dus ook hier gaan we spelend werken. Een aantal van deze kinderen die klinisch scoren zouden best spelenderwijs meer oefenen op het benoemen van hoeveelheden, het vergelijken van hoeveelheden en het tellen van hoeveelheden. Dia 10

Als we risicokleuters hebben dan heeft onderzoek getoond dat het belangrijk is om te leren tellen. Tellen blijkt de belangrijkste predictor om het leren vaardig worden in rekenen. Procedurele vaardigheden is het kunnen opzeggen van de telrij Conceptuele kennis zijn de principes kennen, weten dat je bijvoorbeeld van links naar rechts moet tellen, weten dat het laatste getal van de hoeveelheid uw eindgetal is. Oefenen spelenderwijs op tellen! Ook rekentaal blijkt voorspellend te zijn om kinderen beter te doen rekenen en om kinderen inzicht te geven in hoeveelheden. Studies hebben ook aangetoond dat het vergelijken van hoeveelheden belangrijk is.

Dia 11

Van belang als je risicokleuters ziet om niet te wachten tot ze in het eerste leerjaar zitten. Je kan nog geen diagnose stellen in het kleuter maar men heeft aangetoond dat preventieve spelen helpen om kinderen later te leren rekenen. Men heeft zelf aangetoond dat risicokinderen het beter kregen die een interventie kregen. Dia 12

Vroege interventies zijn zinvol en effectief om kinderen met minder achterstand de school te laten beginnen. Dia 13

Dia 14

Bij kleuters maken we de koppeling tussen hoeveelheden en de getalkoppeling score. In het eerste leerjaar komt het cijfer 2 erbij. Ze moeten leren dat het cijfer 2 verwijst naar het getalwoord en de hoeveelheid 2. Dia 15

Lezen en schrijven van getallen en cijfers. Kinderen zullen spelenderwijs moeten weten dat de vijf blokken geschreven worden als 5 en het getalwoord 5. Ook aandacht schenken aan hoe de cijfers geschreven worden. Dia 16

Waar zie je drie stippen om deze dieren. Kinderen gaan om met hoeveelheden tot 20. = getallenkennis Ze moeten de waarde ervan weten en ze kunnen ordenen van klein naar groot. =

Dia 17

Kinderen moeten rekenen dus dat betekent met symbolen werken zoals +, -, =, Dia 18

Kinderen moeten leren weten wat 5+2 betekent. In de klas gaat men meestal spreken over bijdoen en wegdoen. We gaan daar oefeningen op maken. + verwijst naar bijdoen, som, optellen Kinderen moeten de verschillende formuleren kennen voor dat teken zodanig dat ze daarin geautomatiseerd worden. Dia 19

Kinderen moeten een aantal technieken/procedures onder de knie krijgen. Één van de eerste taken die ze nodig hebben is splitsen. Ze hebben dit nodig om later te kunnen optellen, ze moeten de splitsingen uit het hoofd moeten kennen. Hoe ouder kinderen worden hoe sneller ze de splitsingen moeten kennen.

Dia 20

Naast het splitsen moeten ze de basiscombinaties onder de knie krijgen. Bij kinderen met dyscalculie gaat dit meestal niet zo goed. Men leert optellen maar men blijft materiaal nodig hebben. Kinderen moeten leren met materiaal werken maar moeten ook een beeld hebben van wat is nu 7. Getallenbeelden. Om vingertellen te doorbreken is het belangrijk dat kinderen zich een beeld vormen van de hoeveelheid en dat ze met getalbeelden gaan werken. Dia 21

Leren optellen boven de 10, om brugoefeningen te kunnen oplossen moet men kunnen splitsen. Dia 22

Vanaf het tweede leerjaar zie je al duidelijke signalen bij kinderen met dyscalculie.

Dia 23

Getallenkennis verder gaan uitwerken. Kinderen moeten getallen kennen en ermee kunnen werken tot 100. Het is zinvol om dit onderbouwd te laten ervaren. MAB materiaal is hier zeer handig voor. kinderen leren dat 10 eenheden overeen komen met een 10tal, tien 10tallen komen overeen met een 100tal. Kinderen leren dat 23 bestaan uit 23 eenheden maar dat je die kunt inruilen in 2 10tal en 3 eenheden. Daarnaast leren kinderen ook dat hoe we getallen uitspreken niet is hoe we getallen schrijven. We moeten kinderen met getalkaarten leren werken. kinderen moeten eerst leren luisteren. We horen eerst de eenheden en dan de tientallen. Dia 24

Getalomkeringen is zeer typisch voor alle kinderen en helemaal geen kenmerk voor dyscalculie. Dit is wel een kenmerk als men dat blijft doen ook op volwassenen leeftijd.

Dia 25

Kinderen moeten leren luisteren. Welk honderdtal hoor je? Welk tiental hoor je? (tig woordje?) en welke eenheid hoor je? En dan laten we kinderen ook nog eens de getalwoorden leggen met materiaal. Dia 26

Kinderen blijven problemen hebben met omkeringen dan is het van belang om hen te leren nadenken over de opbouw van getal met concreet materiaal of met getalkaarten. Dia 27

Decimale getallen zijn lastig voor kinderen met dyscalculie. Ze hebben het hier weer moeilijk met de getalopbouw. Nu moeten ook kinderen met een schema leren werken van tienden, honderdsten, duizendsten.

Dia 28

Ook breuken zijn lastig, wat is nu een teller, een noemer? De betekenis van breuken zijn lastig. We moeten aanbrengen dat breuken een resultaat is van een deling. 1/8: iets is in 8 gelijke delen verdeeld en 1 van die vierkantjes is bv. ingekleurd. 3/12 = ¼ Dia 29

We leren kinderen betekenis geven aan maten. Dia 30

N-taken: schattend rekenen, bij benadering een aantal zaken kennen. Één van de kenmerken van dyscalculie is problemen hebben met kloklezen.

Men heeft in het eerste leerjaar al problemen met de analoge klok waarin we enkel het volle en het halve uur kunnen kennen. In het tweede leerjaar moeten we enkel het kwartier leren kennen. Wat heel weinig is voor een tweede leerjaar. Dus soms is het beter om hier al een beetje vooruit te lopen en bijvoorbeeld al de digitale klok aan te leren want in het derde leerjaar moet men dan de analoge en de digitale klok helemaal kunnen lezen. Dia 31

Dia 32

Kinderen met procedurele dyscalculie zullen veel moeite hebben met het optellen en aftrekken tot 100. Er bestaat geen methode waar er een evidentie is om met kinderen met dyscalculie te werken. We gaan drie methodes aanleren en dan vragen wat is volgens jouw de makkelijkste methode? En dat overleg je dan met de leerkracht. - G10 methode: rijgen: het tweede getal splitsen en het eerste getal gerust laten - 1010 methode: eerst de tientallen en dan de eenheden - 10t methode - Rekentrappers: men werkt hier ook met negatieve getallen

Dia 33

Dia 34

We beginnen met eenvoudige oefeningen en nadien gaan we de complexiteit van de oefeningen een beetje verhogen Dia 35

Veel kinderen zullen problemen hebben met de automatisatie bijvoorbeeld bij de tafels.

Dia 36

Herhaald optellen is een belangrijke techniek die we aanleren, we leren deze techniek aan omdat dit toepasbaar is voor alle producten maar men beseft natuurlijk zelf dat dit soms lange oefeningen worden dus dat een vermenigvuldiging opschrijven. Oefenen is belangrijk! Als het om semantische geheugendyscalculie gaat dan gaan deze kinderen de tafels nooit automatiseren en dan is het belangrijk dat ze een tafelkaart mogen gebruiken. Dia 37

Bij tafels van vermenigvuldiging gaan we dus op inzicht werken, het gaat om herhaald optellen. In het tweede leerjaar moet men nog niet op tempo werken. In het derde leerjaar is het tempo nodig om te leren cijferen. Dat tempo is zeker niet haalbaar voor alle kinderen met dyscalculie gebruik dan de tafelkaart.

Dia 38

Trucjes om tafels aan te leren. Maar het is belangrijk om hier zuinig op te zijn want bij kinderen met dyscalculie is inzicht belangrijk! Dia 39

Dia 40

Tafels van vermenigvuldiging aanbrengen samen met de deeltafels. Delen is het omgekeerde van vermenigvuldigen. Ook delen moet je inzichtelijk aanbrengen! Stap 9 is van belang! De tafels door elkaar oefenen en vaak herhalen. Sommige kinderen zullen toch een tafelkaart en zakrekenmachine nodig hebben als ze wat ouder zijn!

Dia 41

Soorten delingen -verdelingsdeling: je vraagt naar een vermenigvuldigtal -verhoudingsdeling: je vraagt naar de vermenigvuldiger Dia 42

Er zijn hier ook trucjes maar wees zuinig met die trucjes. Noteer voor elk kind hoeveel hulpmiddelen en welke trucjes je aanleert en als je hele lange lijsten hebt ben je niet goed bezig. Dia 43

Tafels en deeltafels aanbrengen doe je op inzicht! We automatiseren in de mate van het mogelijke, er zijn kinderen met dyscalculie die de tafels kennen dus je moet het proberen.

Dia 44

Als kinderen de tafels kennen gaan we met flitskaarten werken, we gaan automatiseren. Kinderen zullen 7x7 sneller oplossen dan 7x6 = tie-effecten Kinderen zullen 4 x 5 sneller oplossen = five-effecten Als er veel tie- en five-effecten in je flitskaarten zitten kan dat dus je uitkomsten beïnvloeden. Dia 45

Het aanleren van cijferen is moeilijk maar wanneer ze het kennen lukt het zeker goed. Dia 46

Heel veel kinderen met dyscalculie hebben ook taalproblemen en hebben dus ook problemen met langere opdrachten. t-taken lukken soms niet dus we moeten hen laten ervaren dat langere vraagstukken niet perse moeilijker zijn. V-taken ook expliciet gaan oefenen is zeer belangrijk! kinderen moeten

zich hier een beeld stellen van de taken. Bij R taken moet je de kinderen zeggen dat er soms teveel informatie kan in staan. Dia 47

Er zijn soorten opgaven. Veranderingssituaties zijn heel dankbaar om te starten met vraagstukken want hier kunnen ze de vraagstukken spelen. Dia 48

Dia 49

Dit soort vraagstukken breng je best expliciet aan.

Dia 50

Vergelijkingsopgaven zijn moeilijker dan veranderingsopgaven en combinatieopgaven. In de meeste klassen leert men expliciet hoe men vraagstukken moet oplossen en dan leer je dit stappenplan aan. Dia 51

Welk stappenplan aangeleerd wordt is niet zo belangrijk maar wel dat er een stappenplan wordt aangeleerd. Dia 52

Heel veel kinderen met dyscalculie hebben problemen met visiospatiele vaardigheden.

Dia 53

Dia 54

Dia 55

Dia 56

Waar werk je op bij kinderen in het 2de leerjaar? Oefenen op aftrekken en optellen tot 100, K-taken. Voor sommige dingen vb. bij kloklezen zou je aan preteaching kunnen doen. Vooraf influisteren waar de les zal over gaan is wel oké. In de remediëring gaat men op de fundamenten werken, gaat nooit werken op het niveau waar men in de klas werken want anders is dat geen therapie maar gewoon les geven. Je kan wel eisen gaan relativeren zoals bv. in het 2de leerjaar moet men nog niet op tempo werken. Je moet nog niet beginnen met geheugensteuntjes en boekjes want sommige kinderen kunnen de maaltafels wel. Je weet niet wat ze wel en niet gaan kunnen, geef niet te snel op. Wat doe je bij kinderen met dyscalculie: werken op de leerstof dat ze nog niet kennen, je kijkt naar een foutenanalyse, waar moeten we bij kinderen aan werken, je werkt op de basis. Wat kunnen ze nog niet en dat ga je vastzetten. Je moet werken op het tellen in het kleuter, je gaat werken met procedurele kennis en conceptuele kennis en dit doe je spelenderwijs. Je gaat ook werken op vergelijken van hoeveelheden (SFON: spontaneously focus on numbers), aandacht voor rekentaal. Je moet bewegen, spelletjes spelen en aandacht hebben voor tellen, hoeveelheden. 1ste leerjaar: alles wat klinisch is in de testgegevens daar ga je op remediëren. Je gaat hier taakspecifiek op gaan oefenen. in het eerste leerjaar zal dit vooral tellen zijn en vergelijken van hoeveelheden tot 20. Je gaat ook werken op kloklezen, namelijk op het volle uur en het half uur, je weet dat dit risicovaardigheden zijn. Wat doe je met iemand in het 2de leerjaar met dyscalculie: In 2de leerjaar al zo sukkelen is niet zo makkelijk. In principe zou onderwijs moeten in staat zijn om kinderen die compenseren mee te nemen maar die zullen een moeilijker traject hebben. Zo weinig mogelijk compenseren en dispenseren, proberen kijken wat heeft het kind nodig? Vraagstukken zou je kunnen weglaten maar de basisbouwstenen zou je moeten geven maar met opzoekboekjes werken. Dia 57

15 + 6= moeilijker: leerstof tweede leerjaar. 75 + 4 = TE + E zonder brug niveau leerstof 2de leerjaar. Vereenvoudigen door te zeggen 70 + 4 of door 14 + 4 (niveau eerste leerjaar). Moeilijker maken door grotere getallen en brugoefenen. Je moet kunnen benoemen, het leerjaar moet erbij kunnen, je moet kunnen vereenvoudigen en je moet het moeilijker maken. Dia 58

Dia 59

Semantische geheugendyscalculie: Kunnen de tafels niet. Geen opslagprobleem maar een oproepprobleem. Zij werken op het verkrijgen van inzicht want automatisatie zal toch nooit komen. Je geeft ze geen trucjes. Tafelkaart, zakrekenmachine, oproepboekjes, inzicht werken.

Procedurele dyscalculie: geef nood op om de tafels niet aan te leren. Blijven oefenen. zuinig zijn met trucjes, voldoende herhalen, tafelkaart en zakrekenmachine heeft niet altijd zin. Meer tijd geven voor toetsen is bij procedurele dyscalculie niet echt een invloed. Mensen met procedurele dyscalculie verliezen zich in stappenplannen dus ze hebben boekjes nodig met de verschillende stappenplannen. G-10 methode gebruiken, gebruik ook de rekenmethode van de klas. Je probeert 3 methodes en je praat met het kind en bevraagt wat het beste voor hem werkt. In de derde kleuterklas moet je speels op tellen werken. Laat kinderen geboeid worden door hun omgeving en ga met cijfers en hoeveelheden, tellen op een speelse manier aan de slag. Werk preventief op SFON. Dit heeft eigenlijk nog niets met dyscalculie te maken. Het geeft als doel om minder kinderen met dyscalculie te hebben om makkelijker kinderen uit te sluiten bij de diagnose. Niet gewoon bijles geven wel bouwstenen. Als iets niet goed lukt is het geen goed idee om iets nog een keer te geven. Op inzicht werken, niet teveel trucjes aanbieden, zorgen dat kinderen zelf een aantal dingen kunnen. Kun je al binnen fase 1 zeggen, je moet iets niet kunnen, je moet iets wel kunnen. ja, je kan op elk moment gaan differentiëren, zelfs al tijdens de brede basiszorg, leg je lat hoog en kijk naar verschillen. Uitbreiding van zorg: je hebt een kind met een diagnose en je gaat daar extra ondersteuning voorzien, extra remediëring ook buiten de school. Je gaat afstappen van het curriculum en een individueel curriculum geven. Je kijkt naar de context en je gaat kijken waar je precies moet op werken. Iemand kan perfect functioneren in de maatschappij als ze kunnen lezen, rekenen, spellen op niveau 4de leerjaar. De rest is algemene vorming. Je kijkt dus naar het kind en vraagt je af wat is nodig om te kunnen functioneren in de maatschappij. Werken met schema’s en materiaal en rekening houden met de motorische beperking van kinderen. 25% met dyscalculie hebben ook DCD, een motorisch probleem. Wat doe je bij dyslexie en dyscalculie? Waar werk je eerst op? Het maakt niet uit, je moet op allebei werken, je zal wel een probleem hebben met bv. onthoudboekjes, je zal je ondersteuning voor dyscalculie een stuk anders moeten maken vb. prentjes. Mijn hulpmiddelen om je dyslexie, dyscalculie aan te pakken, zijn die wel oké? Veel kinderen met dyslexie die denken dat het normaal is dat ze een aantal numerieke zaken niet kunnen. Meestal wordt dyscalculie later pas herkent bij kinderen met dyslexie. Dyslexie en dyscalculie komen heel vaak voor, zeker als er spellingsproblemen zijn. Dia 60...


Similar Free PDFs