Title | Samenvatting vdi |
---|---|
Course | Verpleegkundige diagnostiek en interventies plus |
Institution | Thomas More |
Pages | 45 |
File Size | 1.6 MB |
File Type | |
Total Downloads | 37 |
Total Views | 120 |
Download Samenvatting vdi PDF
Samenvatting vdi + | leentje de medts
Hoofdstuk 1 : centraal veneuze katheter (CVK) 1.1)Niet getunnelde of korte termijn CVK CVK = een katheter die wordt ingebracht in het centraal veneuze systeem, zodanig dat de tip van het inwendige gedeelte zich bevindt binnen de thoraxholte in de VCS, enkele centimeters boven her RE atrium. Het uitwendige gedeelte is aangesloten op een infuus of afgesloten met een heparine slot.
Eigenschappen:
Polyurethaan zacht knikvast trekvast dun inert
geen reactie met moleculen waarmee het in aanraking komt
geen absorptie van medicijnen, M.O. en bloedbestanddelen
geen vorming van trombi
anti tromboflebitis
radio-opaque maatverdeling lengte 1/ of meerdere lumina met luer-lock afsluitdop en afsluitklemevt multilumen
meest voorkomende aanprikplaatsen zijn :
vena jugularis interna vena subclavia vena femoralis
indicaties
Risico op perifeer chemische flebitis Onmogelijkheid tot een perifeer infuus Hemodynamische monitoring Hemodialyse (maar hier vooral getunnelde)
Het plaatsen van een CVK is een medische handeling die wordt geassisteerd door de verpleegkundige.
1
Samenvatting vdi + | leentje de medts
Verpleegkundige aspecten bij gebruik!!!!!!!!!!!
Dagelijkse controle:
insteekpunt,
leiding (afgeknikt?), vervangen om de 3 dagen(infectie)
infusie,
indicatie
verband
Manipulaties:
infuus
aseptisch aansluiten, ontsmetten met alc opl.
Verwisselen
Bolusinjectie
Infuus verwisselen
Volg protocol op afdeling voor wisselen infusie
Infuusleiding TPN max 24u
Bloedafnamen
Trousse van bloedprod meteen mee verwijderen
Bloedafname via CVK enkel indien perifeer niet mogelijk of op vraag arts (bv bij HC) en dan wordt naaldloze connector gebruikt + naspoelen NaCl 0,9%. Verbanden:
Fixeer leiding buiten afdekkend verband
Wisselen afdekverband: transparante verbanden om de 7 dagen, tenzij bevuild, vochtig of losgekomen
Vervanging CVK
Protocol van de afdeling
Onmiddellijk bij verkeerde positie /ontstekingsverschijnselen
Cultuur genomen van kathetertip
2
Samenvatting vdi + | leentje de medts
Verwijderen CVK:
Opletten voor katheterembolie
Eventueel Valsalvamaneuver (hand blazen)
Bij verkeerde positie, lokale ontsteking, vermoeden kathetergerelateerde sepsis.
Pt in ruglig, trendlenburg, kussen tss schouderbladen
Hoofd contralateraal
Steriel compres thv insteekpunt
DAV
Mogelijke complicaties Bij plaatsen - Prikaccident - Hematomen veneus - Pneumothorax (meestal acuut, maar kan ook later manifesteren) - Arteriële punctie (afdrukken) - Verkeerde positie Aritmieën, harttamponade (zeldzaam) Algemene complicaties Perforatie van de VCS met extravasatie van vocht in het mediastinum Embolie Luchtembolie Katheterembolie Thrombusembolie Septicemie Overvulling (ophoesten rozig schuim)
Lokale complicaties - Accidentele verwijdering - Onvoldoende infuussnelheid - CVK geïnduceerde thrombusvorming - Katheterinfectie (meest voorkomende complicatie!) - Flebitis
1.2) Getunnelde CVK Worden ook aangebracht in het centraal veneuze systeem met het distale deel in de thoraxholte in de VCS. Wanneer een getunnelde katheter buiten het bloedvat komt, leggen zij onderhuids nog een weg af vooraleer het lichaam te verlaten. In dit onderhuidse gedeelte is een verdikking aangebracht CUFF die vast gegroeid is met het onderhuids bindweefsel 3
Samenvatting vdi + | leentje de medts
waardoor de katheter beter gefixeerd blijft en micro organisme de bloedbaan minder snel kunnen bereiken.
Plaatsing Chirurgisch Lokale verdoving Merknaam:
Hickman Broviac Groshong een 3 positieve klep
Praktische aspecten
Doorspoelen met heparineoplossing Douche mogelijk mits goede pleister over naaldloze connector
Pinch-off syndroom : wanneer de CVK tussen de clavicula en 1e rib gekneld zit kan dit leiden tot katheterbreuk en katheter embolie. Voornamelijk bij langdurige CVK
1.3) Perifeer ingebrachte centrale katheter PICC = CVK ingebracht via de vena brachialis, deze plaatsing gebeurt onder echo begeleiding met nadien RX controle.
Indicaties:
Meer dan 10 dagen nood aan centrale access
Toedienen vocht of TPN
CVD meting
Medicatietoediening
Diagnose
Multiple bloedafnames
Voordelen :
Kleinere kans pneumothorax Kleinere kans pinch-off 4
Samenvatting vdi + | leentje de medts
Kan langer ter plaatse blijven Eenvoudige verzorging Grotere bewegingsvrijheid Psychologisch: minder zichtbaar Zelfde toepassingsmogelijkheden andere CVK’s
Nadelen :
Grote druk of hoog debiet: kans op scheuring/lekkage (maar ontwikkeling power-picc)
Duurder dan gewone CVK
Verpleegkundige aandachtspunten
Niet gehecht fixatieverband (statlock®)
(wekelijks vervangen of eerder, onderliggende huid ontsmetten, evt cavilon en drukletsels vermijden)
Siliconen: geen joodalcohol, aceton of ether
Aandachtspunten:
niet getunneld of onderhuids gefixeerd
Vermijd tractie
Bij spoelen: spuit min 10cc
Geen bloeddrukmanchet aanbrengen
Nooit kocher op katheter zetten
Let op symptomen van verplaatsing: pijn in kaak, oor of tanden en/of specifiek geluid in het oor aan de katheterzijde bij inspuiten.
1.4) Implanteerbare poortsystemen =Deze zijn gekend onder de naam porth-a-cath.
Onderdelen :
aanprikpoort of poortreservoir 5
Samenvatting vdi + | leentje de medts
soepele silicone of polyurethaan poortkatheter
plaatsen van voorkomen
vena subclavia VCS Vena cephalica Vena jugularis interna of externa Vena saphena Pas-poort (perifere venen thv de voorarm
voordelen
Andere venen gespaard van veelvuldig aanprikken Minder kans vaatwandirritatie Minder infectiekans Lange levensduur Comfort voor patiënt
Plaatsing Dit gebeurt in het operatiekwartier en duurt ongeveer een uur. De ingreep vindt plaats onder lokale of algemene verdoving.
Aanprikken Om infecties te vermijden is aseptisch werken hier zeer belangrijk. Er zijn speciale naalden ontworpen die beschadiging van het septum voorkomen. De naalden zijn voorzien van een speciale punt (Hüberpunt-naalden). beschikbaar als rechte naald of gebogen naald beschikbaar in verschillende diameters 6
Samenvatting vdi + | leentje de medts
veiligheidsnaalden hoge druk naalden wanneer na het aanprikken van de poort katheter deze tijdelijk niet meer gebruikt wordt moet deze gehepariniseerd worden nadat deze gespoeld is met NaCl 0,9%. Hepariniseren is het inbrengen van een heparine oplossing in het poortsysteem als preventie op een mogelijke verstopping.
Na het aanprikken
Doorlopend infuus Tijdens infuus: Bolusinjectie Bloedafname Toediening bloed Vervanging TPN Heparinisatie Juiste verhouding 100of 5000 IE/ml Verwijderen van de Huber punt-naald
Mogelijke complicaties of problemen
Lokaal :
Plaatselijke ontsteking of infectieverschijnselen rubor, calor, dolor, tumor koorts, rillingen hypotensie slechte heling ettervorming arts verwittigen, aangepaste wondzorg Extravasatie = mogelijk verlies van infuusvloeistof in het omgevende weefsel te korte naald niet doorboren van membraan schouderbewegingen patiënt
Gekantelde poort
poort moeilijk voelbaar frequent bij obese patiënten
poort aanprikken met 2 VPK
Wil input geen output hoge negatieve druk bij aspiratie naaldpunt niet tot op bodem van de poort weinig bloeddruk knik in katheter 7
Samenvatting vdi + | leentje de medts
beschadiging septum katheter ruptuur …
medicatie toediening stopzetten en arts verwittigen
fibrine op katheter
hoesttest : indien de inloopsnelheid tijdens het hoesten vermindert is het systeem nog bruikbaar wanneer dit niet het geval is is de katheter niet meer bruikbaar. magnesiumtest : bij een correcte plaatsing voelt de patiënt bij het inspuiten van magnesiumsulfaat oplossing minder dan 20 seconden een warmte gevoel ter hoogte van de tong, keel,…
Ondoorgankelijkheid Katheter is verstopt stolsel oplossen met behulp van fibrinolyticum. Algemeen :
overvulling septicemie embolie
Hoofdstuk 2: bloedtransfusie 2.1) Bloed
Afhankelijk van het gewicht heeft een volwassen persoon 5 tot 6 liter bloed, het bloed bestaat uit bloedcellen (45%) en bloedplasma (55%). Het bloedplasma bestaat voornamelijk uit water en voor een klein deel (7%) uit opgeloste stoffen : stollingseiwitten 8
Samenvatting vdi + | leentje de medts
albumine globuline zouten suikers hormonen vetten … bloedcellen kunnen we onderverdelen in : rode bloedcellen of erythrocyten hematocriet is de hoeveelheid rode bloedcellen in het bloed (NL 41)53%) hemoglobine helpt zuurstof vervoeren (NL 13-17,5 g/dl) bloedplaatjes of thrombocyten (150 000 – 400 000) witte bloedcellen of leucocyten (4000 – 10 000) neurtofielen (40 – 75%) hebben een fagocyterende werking lymfocyten (20 – 45%) dragen bij tot de productie van antilichamen en in het neutraliseren van schadelijke micro-organismen monocyten zijn macrofagen eosinofielen basofielen
antigenen en antistoffen op het celmembraan van rode bloedcellen zitten eiwitmoleculen die wanneer zij een reactie van het immuunsysteem veroorzaken waarbij antistoffen worden aangemaakt antigenen worden genoemd. Op de buitenwand van de RBC worden honderden antigenen vastgesteld die verantwoordelijk zijn voor de verschillende bloedgroepsystemen.
ABO-bloedgroepsysteem
Dit systeem kent 2 antigenen : A-antigeen B-antigeen Hun al dan niet aanwezig zijn bepaald de bloedgroep. De A en B antigenen zijn genetisch verworven, vrijwel iedereen heeft vanaf 6 maand ABO antistoffen tegen de onbekende ABO antigenen. Bloedgroep O = universele donor Bloedgroep AB = universele acceptor
9
Samenvatting vdi + | leentje de medts
het Rhesussysteem
iemand met het D-antigeen is rhesus positief. Antilichamen tegen het D-antigeen ontwikkelen zich gericht na contact, bij later contact met RH+ bloed zal een sterke antigeen-antilichaam reactie optreden met hemolyse. Een Rh+ persoon mag wal Rhbloed krijgen maar niet omgekeerd. Na de bevalling worden baby’s van RH-moeders gecontroleerd wanneer de bloedgroep bij de baby + is krijgt de moeder binnen de 24uur een injectie met anti RH immunoglobine hierdoor vorming van antilichamen geminimaliseerd
2.2 Bloedtransfusie – hemovigilantie Hemovigilantie = het geheel van controleprocedures die de regelgeving voorziet om de kwaliteit en veiligheid van bloed en de toediening ervan te verzekeren. De bedoeling is om inzicht te krijgen in de veiligheid van bloedtransfusies en te leren hoe het nog veiliger kan. Bloedtransfusie = het geven van bloed afkomstig van een donor.
2.3 Bloedinstelling Deze staat in voor de bloedafname, testen, verwerken, bewaring en ter beschikking stellen van bloed. Het geven van bloed is in ons land vrijwillig en niet vergoed. Voorafgaand aan de bloedinzameling gebeurt een selectie van de donors om bescherming te bieden aan deze donors. Er wordt 400 tot max 500ml bloed afgenomen en dit kan tot 4 maal per jaar met een tussenpauze van minimum 2 maand. Plasma ken echter om de 14 dagen gegeven worden. Om de acceptoren te beschermen worden personen met een verhoogd risico op doorgeven van besmetting gevraagd geen bloed te doneren. Na de bloedafname wordt er in het labo wel nog extra controle uitgevoerd.
Erytrocyten of packedcells
Deze worden bereid uit menselijk bloed door centrifuge gevolgd door verwijderen van het meeste plasma, hieraan worden bewaarproducten toegevoegd. De packedcells moeten bewaard worden tussen +2°C en +6°C. Soorten : bestraald : wordt bekomen door ioniserende straling (moet binnen de 14 dagen na afname gebeuren) 10
Samenvatting vdi + | leentje de medts
gewassen : hierbij worden de erytrocyten meermaals gewassen met een koude isotone zoutoplossing om alle plasma te verwijderen autoloog erytrocytenconcentraat : wordt bereid uit vol bloed van de patiënt zelf, is aangewezen bij patiënten met een multiple antistoffen tegen bloedgroepantigenen of gekend IgA.
Bloedplaatjes
Een standaard gedeleucocyteerd bloedplaatjesconcentraat wordt bereid uit 5 tot 6 bloedstalen door centrifuge en met toevoeging van bewaarvloeistof.
Plasma
Plasma wordt beried van plasma bekomen uit plasmaferese if van plasma bekomen uit vol bloed door centrifuge. Plasma dat niet gebruikt wordt als bloedproduct wordt gebruikt om werkzame stoffen uit te destilleren zoals : bloedstollingsfactoren eiwitoplossingen gammaglobulinen
2.4.ziekenhuisbloedbank
is verantwoordelijk voor : opslaan en bewaring van bloed uitvoering van compatibiliteitstesten ter beschikking stelling van bloed bij een ABO-rhesus-D-identieke bloedtransfusie heeft de bloeddonor dezelfde ABO-rhesus-D-bloedgroep als de ontvanger, bij een ABO-rhesus-Dcompatibelebloedtransfusie dragen de donorerythrocyten geen A of B antigeen waartegen antistoffen gemaakt kunnen worden.
Kruisproef
Bij een kruisproef wordt plasma van e ontvanger in contact gebracht met druppesl bloed van de donor. Doel : aanwezigheid ABO-antistoffen nagaan klinisch relevante onregelmatigheden voorkomende antistoffen opsporen Bij een transfusie van bloedplaatjes is een kruisproef vereist omdat de aanwezige antilichamen van de ontvanger geen klinisch bedreigende reactie zouden veroorzaken.
2.5. Transfusiecomité 11
Samenvatting vdi + | leentje de medts
2.6. Transfusie Voorbereidende aspecten
Aanvraagformulier Vervoer van bloedgroepen Tijdsinterval m.b.t toediening Erythrocytenconcentraat: zo snel mogelijk Trombocytenconcentraat : binnen de 4 uur Plasma
Uitvoerende aspecten
Toedieningsweg Controle voor toediening Toediening Erythrocytenconcentraat Vers plasma Thrombocyten Controle tijdens toediening
Aspecten m.b.t nazorg
Administratie Afkoppeling Controle therapeutisch effect Follow-up eventuele transfusiereactie
2.7. transfusiereacties!!!!!!!!!
= ongewenste reacties of bijverschijnselen tijdens of na toediening van bloedproducten. Bij vermoeden van bijverschijnselen moet men snel en adequaat reageren. stop transfusie hou IV lijn open NaCl 0,9% controleer administratieve gegevens contacteer arts bloedproduct ontkoppelen herstart eventueel met nieuw bloedstaan noteer alle ondernomen stappen in dossier
febriele niet hemolytische transfusie reactie
12
Samenvatting vdi + | leentje de medts
= temperatuurstijging van 2°C of meer en/of koude rillingen tijdens tot 2 uur na de transfusie zonder dat deze kan worden toegeschreven aan andere aandoeningen. Deze reactie kan worden veroorzaakt door : antistoffen tegen leukocyten antigenen bij bewaring van bloedproducten kunnen ook temperatuur verhogende stoffen vrij komen bacteriële contaminatie
hemolytische transfusie reacties
= rode bloedcellen worden afgebroken als gevolg van bloedtransfusie, deze afbraak wort uitgelokt door antistoffen in het plasma van de ontvanger. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen acute en vertraagde hemolytische transfusie reacties.
acute reacties treden op na transfusie met minimale hoeveelheid incompatibel bloed. Koorts en rillingen Algemene malaise en rugpijn Onrust Dyspneu Licht in het hoofd Retrosternale pijn Pijn ter hoogte van insteekplaats Hypovolemische shock Acute nierinsufficiëntie …
TA-graft versus host disease
8 tot 10 dagen na toediening van een T-lymfocyten bevattend product die door de ontvanger als lichaamsvreemd worden herkend gaan de T-lymfocyten van de donor beginnen vermenigvuldigen en gaan ze organen beschadigen. Symptomen : koorts roodheid van de huid met bobbeltjes sterke vermagering braken pijn thv lever diarree … preventief dienen deze bloedproducten bestraald te worden bij risicopatiënten.
Allergische reactie
13
Samenvatting vdi + | leentje de medts
= reactie van het immuunsysteem op een lichaamsvreemde stof of allergeen. milde allergische reactie : jeuk roodheid urticari meestal kan de transfusie na toediening van antihistaminicum worden voorgezet.
Ernstige allergische reactie : Oedeem gelaat en keel (verstikking) Roodheid Bronchospasmen Koude rillingen zonder koorts Anafylactische shock
Transfusiegerelateerde acute longbeschadeging Overvulling
Kan voorkomen bij cardiaal belaste patiënten. Men moet : langzaam transfunderen concentraten van RBC gebruiken rechtzittende houding diurese bevorderende medicatie geven
infecties ondanks de goede testen kunnen er altijd nog infecties worden door gegeven vanwege de blinde periode (periode tussen besmetting en moment waarop besmetting kan worden aangetoond).
Hoofdstuk 3: vochtbalans 3.1. Vochthuishouding normale waterhuishouding Het menselijke lichaam is voor ongeveer 60 à 65% samengesteld uit water. Extracellulair is water onder andere noodzakelijk als : transsportstof verbinding tussen bloed en intracellulair milieu intra cellulair is water onder meer noodzakelijk voor biochemische processen.
3.2 Evenwichtige vochtbalans (homeostase) Input per 24 uur
Output per 24 uur 14
Samenvatting vdi + | leentje de medts
Voedsel :
Unirne :
600 - 900 cc
drank :
600 – 1500 cc
100 cc
500 – 600 cc
faeces :
1000 – 1500 cc
metabolisch water : 400 cc
huid : longen : – 400 – 500 cc
Metabolisch water wordt geproduceerd bij de vertering van eiwitten, vetten en koolhydraten...